In Schaduw van de werkelijkheid worden gebeurtenissen beschreven waarvan de sceptische lezer zich afvraagt wat hij ervan moet denken, die hij wellicht zelfs als onmogelijk terzijde schuift. Deze verhalen staan echter geenszins op zichzelf. De hele geschiedenis staat bol van de wonderverhalen.
Een boze geest neemt intrek in een slang, die spraakvermogen krijgt en mensen misleidt.
Een grote trek van dieren van allerlei soort komt op gang in de richting van een groot houten schip op het droge, waarin elk dierenpaar vervolgens een plek krijgt om de grootste ramp uit de geschiedenis van de mensheid te overleven.
Als de leider van een vluchtend volk zijn staf uitstrekt over de Golf van Suez steekt er een storm op die de zee klieft en een pad droogmaakt waarover het volk ontsnapt aan het achtervolgingsleger, temidden van muren van water.
Terwijl hetzelfde volk jarenlang door de halfwoestijn van het Sinaï-schiereiland zwerft ligt elke ochtend de grond rond het tentenkamp bezaaid met kleine bolletjes broodachtig voedsel.
Een ezelin krijgt tijdelijk spraakvermogen om haar berijder te waarschuwen voor de aanwezigheid van een engel die op het punt stond de ruiter te doden.
Een engel neemt een menselijke gedaante aan en ontmoet een man om hem instructies te geven. De man bereidt op een steen een maaltijd voor zijn wonderlijke raadgever die zijn staf uitsteekt en het offermaal aanraakt. Onmiddellijk lijkt er vuur uit de steen op te stijgen en de engel stijgt op in het vuur en verdwijnt uit het gezicht.
Op een profetenschool wordt een beetje brood en graan gebracht, het eerste voedsel na een hongersnood. Dit is echter bij lange na niet genoeg om alle leerling-profeten te voeden, maar de leidinggevende profeet gebiedt de tafel klaar te maken, waarna het kleine beetje voedsel ruimschoots genoeg blijkt voor de hele groep.
De profetenschool is te klein geworden en de 'profetenzonen' gaan er onder leiding van de profeet opuit om timmerhout te hakken. Plotseling schiet het blad van de geleende bijl die één van de mannen hanteert van de steel af en verdwijnt onder water. De profeet gebiedt hem echter een stuk hout af te snijden en naar de plaats waar de bijl verdween te werpen – en het ijzer komt bovendrijven.
De profeet komt bij een arme weduwe, wier schuldeiser haar als genoegdoening haar beide zoons dreigt af te nemen. Het enige dat de vrouw nog in huis heeft is een kruikje met een klein beetje olijfolie. De profeet gebiedt de jongens bij de buren zoveel mogelijk vaten te lenen, waarna zij en hun moeder de kruiken en potten volschenken met de olie. Pas als het laatste vat vol is raakt de eigen kruik leeg.
Lange tijd doet de profeet op doorreis het gastvrije huis van een welgestelde vrouw aan, tot hij haar op een dag vraagt een wens te doen. De kinderloze vrouw vraagt om een zoon en krijgt die. Een paar jaar later sterft het kind echter. De profeet strekt zich uit over het kind en de geest van de jongen keert terug in zijn lichaam.
Een rondtrekkende rabbi die veel volk trekt, Jesjoea geheten, heeft eens ver buiten de bewoonde wereld een toespraak gehouden tot zijn volgelingen. Tegen de avond vraagt Hij zijn leerlingen of ze iets te eten hebben voor de hongerige menigte, maar er blijken slechts vijf broodjes en twee vissen te zijn. Jesjoea gebiedt de vele duizenden mensen tellende menigte te gaan zitten en breekt de broden en vissen, waarna de leerlingen het voedsel onder het volk uitdelen. Iedereen eet zijn buik vol en er blijven mandenvol voedsel over.
Tien melaatsen komen naar Jesjoea toe met de vraag hen te genezen. Hij stuurt hen naar de priester om zich rein te laten verklaren en onderweg verdwijnt de ziekte.
De twaalfjarige dochter van een synagogeleider sterft als haar vader op weg is Jesjoea bij zijn zieke dochtertje te roepen. Als Jesjoea het huis binnenkomt stuurt Hij de klaagvrouwen naar buiten, pakt het dode meisje bij de hand – en ze herleeft.
Een blinde vraagt de als goddelijk vereerde keizer Vespasianus zijn ogen te genezen, waarin deze toestemt – en de blinde kan weer zien.
Een arm gezin heeft niets te eten, maar gaat toch aan tafel en terwijl het gezin bidt wordt er aangebeld. Buiten de deur is een tas vol etenswaren neergezet.
Een man droomt dat een kennis van hem sterft. Enkele dagen later krijgt de kennis een dodelijk ongeluk.
Een jongeman heeft het moeilijk en probeert een sms naar zijn vriendin te sturen, maar zijn telefoon weigert. Vertwijfeld zendt hij een schietgebed op naar God – en het berichtje wordt verzonden. Na antwoord van zijn vriendin probeert hij haar een bericht terug te sturen, maar opnieuw mislukt het en de telefoon gehoorzaamt pas weer na een gebed. Zo gaat het de hele avond door.
Een jonge vrouw bidt om iets van God te mogen ervaren. Onmiddellijk krijgt ze een zo overweldigende ervaring van liefde dat ze moet bidden dat ophoudt, want het is niet te verdragen.
Een Pakistaanse christen is op de vlucht en heeft slechts 300 roepies op zak. Hiervan koopt hij treinkaartjes en voedsel, terwijl het bedrag op onverklaarbare wijze 300 roepies blijft. Pas als hij vrienden ontmoet die hem helpen raakt het geld op.