“Alleen schoonheid kan de wereld redden”, zei eens de grote Russische schrijver Dostojevski. Er ligt veel waarheid in deze uitspraak; in deze bijdrage zal ik uitleggen waarom.
"Schoonheid" was het sleutelwoord, de samenvatting van de paradijselijke natuur in de tijd waarin de aarde nog ongerept en zuiver was. Schoonheid is er nog steeds te vinden in nog niet door mensenhanden misvormde natuur op aarde, in een zonsondergang boven zee, de zang van een Merel, in een kleurige paradijsvogel of een sierlijke Kluut, een passiebloem of de kleur van een goudsbloem, een oud boerderijtje in een lommerrijk landschap. Schoonheid en gevoel voor schoonheid veraangenamen het leven in het arme Mali. Schoonheid maakte vroeger de muziek tot medicijn en de beeldende kunst tot cultureel hoogtepunt. Schoonheid is het leidende beginsel in onder meer Russische, Bulgaarse, Balinese en Venezolaanse folkloredans, die de wereld verrijkt in stijlvolle pracht en een wervelende weelde van kleurrijke fleurigheid.
Een Colombiaanse folkloredansgroep werd opgericht om bewustwording van de rijke culturele geschiedenis van Colombia in te zetten tegen het geweld dat het Zuid-Amerikaanse land teistert, en streeft nog altijd, onverminderd naar dat schone doel.
Het oude Rome kende ten tijde van Nero een Arbiter Elegantiæ, een scheidsrechter inzake de goede smaak, in de persoon van opperceremoniemeester en adviseur Gaius Petronius, kunstkenner bij uitstek en schoonheidsliefhebber voor het leven. Toegegeven, deze functie was een uitvloeisel van de decadentie van die dagen, maar wel het beste uitvloeisel ervan. Henryk Sienkevicz beschrijft in Quo vadis?, de beroemdste historische roman aller tijden, hoe Petronius’ esthetisch gevoel maakte dat hij een afkeer had van bloedvergieten en wreedheid, ondanks zijn gebrek aan ethisch besef.
Schoonheid is schaars geworden in de bouw, de schilderkunst en de muziek, is de grote afwezige in de moderne dans, heeft het niet langer voor het zeggen in de mode van kleding en huisinrichting, wordt node gemist in de grote steden en in het bijzonder onder de straatarme bevolking der eindeloze sloppenwijken.
Ook ons land zou gebaat zijn bij een arbiter elegantiæ, een smaakmaker die kunst van nep, echte schoonheid van gemaaktheid vermag te onderscheiden en het esthetisch besef in de maatschappij weet te bevorderen – een Minister van Esthetica? Weliswaar zou het moeilijk zijn iemand te vinden wiens kennis van en gevoel voor kunst boven alle twijfel is verheven, die daarin zelf met kop en schouders boven de rest uitsteekt, in een samenleving waarin bijna ieder meent gevoel te hebben voor en een mening over wat mooi is. En het is waar dat het Romeinse kunstgevoel grotendeels steunde op de Griekse erfenis. Wel, evenzo is ons cultureel erfgoed goeddeels afkomstig uit de Gotiek, de Barok en de Romantiek – kortom, de periode van de Cultuur. Maar dat is waar een cultuur die het tijdperk van de Beschaving is binnengetreden het mee moet doen.
De apostel Petrus voert in het Nieuwe Testament een pleidooi voor innerlijke schoonheid. Volkomen terecht. Als één vorm van schoonheid in staat zal zijn de wereld te redden is het de innerlijke. Toch, bij gebrek aan – of liever: als uitdrukking van inwendige luister is uiterlijke schoonheid en gevoel voor wat goed en mooi is van onschatbare waarde.