dinsdag 25 maart 2014

1 april

1 april 1944 – Volgens de Barneveldse Krant zal er deze dag op het station met de trein uit België een bijzonder paard aankomen, Lirpa 1, een kruising tussen een Belgisch trekpaard en een Nijlpaard, met een buitengewone lengte, kracht en uithoudingsvermogen. Honderden paardenliefhebbers trekken naar Barneveld.

1 april 1969 – Het journaal meldde dat op deze dag een landelijke actie zou worden gehouden om 'zwartkijkers' op te sporen. Controleurs zouden een scanner gebruiken die alleen niet werkte bij een in aluminiumfolie verpakte tv. De volgende dag is in de meeste winkels het aluminiumfolie uitverkocht.

1 april 1981 – Volgens de Britse krant Daily Mail missen de organisatoren van de Londense marathon een Japanse deelnemer. De oorzaak is waarschijnlijk dat in de Japanse versie van de inschrijfbrief stond dat het zou gaan om een tocht van 26 dagen i.p.v. 26 mijl. Mensen worden opgeroepen om de hardloper die al dagenlang bezig is tot stoppen te bewegen.

1 april 2006 – De website Kennislink.nl presenteert het Blauwe Boekje, een tegenhanger van het Groene en het Witte Boekje. De nieuwe spellinggids is vooral gericht op internetgebruikers en sms'ers, bijvoorbeeld door weglating van apostrof en trema. Vierhonderd mensen tekenen in voor een gratis exemplaar.

1 april 2008 – De BBC meldt dat er vliegende pinguïns zijn gevonden. Het gaat om een kolonie Adélie-pinguïns op een eiland ten zuiden van Vuurland. Als bewijs wordt een documentaire vertoond.

1 april 2013 – Google lanceert een nieuwe zoekfunctie, Google Nose, om geuren te zoeken op het internet.

Al minstens vijf eeuwen nemen mensen rond 1 april medemensen in de maling. Hoeveel mensen er precies aan doen is niet bekend; de meeste grappen worden namelijk niet geregistreerd. Maar het zijn er veel; de reden van niet meedoen is vaak vergeten of niet op tijd kunnen bedenken van een goeie grap. Slechts vrij weinig mensen hebben er echt maling aan.

Het CBS becijferde onlangs dat jaarlijks een slordige 10 miljoen euro wordt uitgegeven aan 1-aprilgrappen. Losse schoenveters, plintenladders en blikjes ooievaarskuitenvet zijn gratis, maar je kunt rond 1 april voor een duur grapje komen te staan.
Dat kan goedkoper.

Op aandringen van enkele hogere ambtenaren die de 1-aprilstatistieken onder ogen kregen heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap begin dit jaar besloten een onafhankelijk adviesbureau in te schakelen. Vorige maand kwam dit bureau met het volgende advies: verbied 1-aprilgrappen. Na rijp beraad heeft het ministerie besloten deze raad op te volgen. De verwachting is dat dezer dagen de besluiten in de media komen, waarna er juridische maatregelen genomen kunnen worden. Of dat al gaat lukken vóór 1 april 2014 is zeer de vraag, want één en ander zal de nodige tijd vergen. Maar de afwikkeling zal dan toch nog in de loop van dit jaar moeten plaatsvinden. Spijtig voor de grappenmakers, maar binnenkort is het voorbij.

Grappen maken is leuk, maar het moet geen geld kosten.

maandag 24 maart 2014

West-Veluws sterft uit

West-Veluws sterft uit

Dialectologen luiden de noodklok

BARNEVELD – Het West-Veluwse dialect, gesproken in de Gelderse Vallei en aan de westrand van de Veluwe, staat op het punt uit te sterven. Als er geen maatregelen worden getroffen om deze streektaal nieuw leven in te blazen zal het binnen vijftig jaar verdwenen zijn, melden diverse deskundigen op het gebied van de Nederlandse dialecten.

Uniek
Het West-Veluws is één van de twee hoofdafdelingen van het Veluws, een Saksisch dialect. Het West-Veluws wordt gesproken in het gebied met als voorpost in het noorden Nunspeet, in het zuiden Ederveen, in het westen Scherpenzeel en Bunschoten en in het oosten begrensd door de waterscheiding van het Veluwemassief. Het door sommige dialectologen onderscheiden Gelderse-Valleis overlapt grotendeels met het West-Veluws. Elk dorp kent zijn eigen variant.
Het West-Veluws is de meest westelijke voorpost van het uitgestrekte Saksische dialectgebied en grenst in het zuiden en westen aan de Frankische dialecten en in het noordoosten aan het Fries. Hierdoor is een uniek overgangsdialect ontstaan met zowel Frankische als Saksische kenmerken. Zo is het West-Veluwse woordje "jie" de tussenvorm tussen het westelijke "jij" en het oostelijke "ie".

Zorgwekkend
De invloed van het westen doet zich echter steeds meer gevoelen. Werd de werkwoords- en meervoudsuitgang "-en" oorspronkelijk volledig uitgesproken, waar in het westen de -n ingeslikt wordt en in het oosten de -e-, tegenwoordig is de westelijke variant volkomen ingeburgerd in het West-Veluws. Zorgwekkender is echter de ontwikkeling dat de jeugd de streektaal helemaal niet meer beheerst. In streken als het oosten, noorden en zuiden van het land zullen de dialecten lang standhouden, zeker door sterke plaatselijke dialectverenigingen die tal van initiatieven ontplooien. Dit is echter nauwelijks het geval in het midden van het land waar bovendien na de westelijke gebieden het dialect bedreigd wordt door het Standaardnederlands en door cultuurverandering die ook andere streekkenmerken onder druk zet.

School
Een halve eeuw geleden sprak vrijwel niemand in de dorpen ‘Hollands’. Een anonieme Lunteraan vertelt: “Je heurde nie aanders. Net in Ee, dat het gien eige taol, mar veerder praotte iedereên Veêluws. Wel verschil netuurlijk waor of je vandaon kwam. In Schaarpezeel praotte ze aanders as hier in Lunteren, en in Barreveld nog weer aanders, en hoe veerder of je n’r ’t noorde gaoi, hoe platter of ’t wördt. Bie ons liekt ’t meer op ’t Hollaands as in Koôtjebroek. Mar zoas noe, dat je zwat naarges gien Veêluws meer heur, nee, dat besting nie. Niet alleên bie de boere, mar evezogoed op ’t daarp praotte de kiender gewoôn Veêluws. Op school ok, dus as je van Barreveld noar Lunteren kwam leerde je as kiend op school Lunters. De meesters en juffrouws deeje de lesse wel in ’t Hollaands, dus dat leerde je best. Mar de taol heurde bie de stee waar of je vandaon kwam. Dat gaot de leste tied vurt, en da's iezig zund, waant wie weet noe nog wat "bestreeksele" betekent, of "vleut", of "schoediestel"?”
Een klein dorp met een behoudende, hechte gemeenschap als Kootwijkerbroek is één van de laatste bolwerken van het West-Veluws. Het Veluws klinkt daar ook veel platter dan in Renswoude of Ederveen. Maar zelfs hier dringt langzamerhand het verschijnsel door dat wie een hogere opleiding genoten heeft minder geneigd is dialect te gebruiken; eerst op het werk, maar geleidelijk ook thuis. En in tegenstelling tot streken als Twente en Groningen ontbreekt in de Gelderse Vallei het dialectminnende segment van de intellectuele bovenlaag nagenoeg.
Volgens kenners is het daarom voor het behoud van een belangrijk stuk Veluwse cultuur van groot belang dat er actie wordt ondernomen om het West-Veluws in de Gelderse Vallei nieuw leven in te blazen, bijvoorbeeld door dialectgebuik op scholen aan te moedigen, onder meer door voorlichting. Daarnaast zouden er vertaalprojecten kunnen worden opgezet, zoals een bijbelvertaling in het West-Veluws. In Twente, Groningen, Limburg, Zeeland en Friesland (al is de situatie in die laatste provincie wat anders) hebben dergelijke initiatieven bijgedragen aan eerherstel voor de streektaal.


maandag 17 maart 2014

Goed nieuws

Schaduw van de werkelijkheid nu goedkoop te krijgen  
(‘het klinkt als stompzinnige reclame’)

Aangezien mijn naam verlangt dat ik af en toe met goed nieuws kom heb ik vandaag een mooi bericht. ‘Mijn’ boek Schaduw van de werkelijkheid is nu te koop voor € 12,50.
De vorm doet denken aan Herman Melvilles Moby Dick: spannende gebeurtenissen afgewisseld door wijsgerige beschouwingen. Qua genre lijkt het meer op het werk van Hubert Lampo; Schemertijdmuziek zou ook voor dit boek een goede naam geweest zijn, zowel om de afwisseling van licht, donker, schaduw en schemering als om de muziek die evenzeer een rol speelt in dit verhaal over de werkelijkheid. “Christelijk magisch realisme” schijnt dan ook de beste genre-omschrijving. Maar wees niet bang: die ‘magische’ gedeelten maken slechts een klein deel uit van het boek.

De herhaalde aanwezigheid van inmiddels goeddeels uitgebloeide bosplanten als Witte klaverzuring en Bosanemoon geeft me te kennen dat de lagere grond nog steeds ruim vocht bevat en de aanwezigheid van meer dan het ene beekje niet onwaarschijnlijk maakt, misschien goed voor amfibieën of dergelijk gespuis. Enigszins verbaast het me nog steeds door ongebaande wildernis voort te zwerven. Ik zal toch onderhand wel een pad tegenkomen? Of een kikker… Of een Ree. Dat doet me denken aan een excursie in de Molenpolder jaren terug. Terwijl we met een fluisterboot door het gebied voeren vroeg ik aan de gids of er ook Reeën voorkwamen. Dat was het geval. Er moest zelfs een zwarte Ree huizen; die was tenminste één keer gezien, maar daarna nooit meer. Nog geen tien meter verder varen sprong opeens een Ree op van de kant om met grote krachtige sprongen te verdwijnen in de wildernis.
Het was een zwarte.
Dan, eindelijk, opent zich een weg door de wildernis – een pad, haast drassig, spaarzaam
betreden; en luttele ogenblikken later loop ik op padmos, als eens Johannes, en de klank van mijn schreden versteekt zich in het zachte groen.

Ik moet zeggen nog altijd een beetje trots te zijn op het boek, dat niet alleen mijn gedachten een tijdlang volgt – dat is slechts een middel, een literaire vorm – maar vooral ook een tipje van de sluier oplicht van de grote raadsels van de aarde, zaken waarop de natuurwetenschap (nog) geen antwoord heeft: graancirkels, ufo’s, lichtbollen, leylijnen, geheimzinnige vuurverschijnselen, raadselachtige verdwijningen, wonderen, helderziendheid…

Dus wie het nog niet gedaan heeft raad ik aan het boek te lezen. Vervolgens kun je als je wil met mij of met Kees erover in discussie gaan.
Wel is het jammer dat er nog een paar letterfouten in zijn blijven staan. Daarom heb ik Kees overgehaald om nog een flinke extra korting te geven aan wie het via keesvanreenen@zichzelf.nl bestelt. Overleg maar even.

,,Wie zal de wetenschappers eindelijk eens leren dat iets niet wetenschappelijk hoeft
te zijn om waar te zijn?”
Terwijl Iete dit verzucht ben ik echter al begonnen aan een reactie op het verhaal van
Meander. ,,En misschien zijn alternatieve geneeswijzen in staat een tipje van de
sluier op te lichten.”
,,Ja, zo zou je het kunnen zeggen. Of nee, eigenlijk niet helemaal. Sommige dingen
vertellen ze ons inderdaad, bijvoorbeeld over bepaalde energiebanen, maar veel
blijft duister. Occult – verborgen.”

maandag 10 maart 2014

Voorspelbare kerken

De vele Nederlandse kerkelijke groeperingen zijn bijzonder voorspelbaar. Dat zeg ik niet om voeding te geven aan gefrustreerde ex-kerkgangers en sceptische buitenstaanders, want voor hen is deze bijdrage niet bedoeld; deze week namelijk een stukje dat alleen boeiend is voor mensen die op z'n minst één kerkgenootschap van nabij kennen.

Vertel mij hoe lang je preek duurt en wat er gezongen wordt (en hoeveel mensen er in de kerk zitten), dan voorspel ik wat het hoofdthema van je preken is, hoeveel mensen er aan het Avondmaal deelnemen, hoeveel mannen een spijkerbroek en hoeveel vrouwen een rok/ jurk en indien van toepassing een hoofdbedekking dragen, hoe luid er gepraat wordt voordat de dienst begint, welke bijbelvertaling er gebruikt wordt en hoe de muziek wordt vormgegeven.

Onwaarschijnlijk? Nee, ga zelf maar eens op ontdekkingstocht en je zul merken dat ik gelijk heb. Zo'n ontdekkingstocht is trouwens altijd verrijkend, al kan de voorspelbaarheid waar we het nu over hebben mij wel eens frustreren. Want stel dat ik kerk zoek waar de preek hooguit een kwartier duurt, maar waar het wel vooral gaat over de ellendige toestand van de natuurlijke mens – zo'n kerk bestaat niet. Of ik wil graag opwekkingsliederen zingen, maar dan wel in een gemeente met mooie meisjes met rok en baret – dat blijkt (voor zover ik weet) evenmin te bestaan. Of ik zoek een gemeente waarvan de helft aan het Avondmaal deelneemt en waar uit het Liedboek gezongen wordt – kan niet. Of een preek van 50 minuten en ritmisch psalmgezang – een onmogelijke verbinding. Raar, maar waar.

Het zit namelijk zo. Je kun alle protestantse kerkelijke groeperingen (een enkele uitzondering daargelaten) rangschikken naar vrolijkheid van de boodschap. Zet je dit in een grafiek uit, dan zie je dat als de boodschap vrolijker wordt, de preekduur afneemt en het percentage rokken en hoeden eveneens. Het aantal avondmaalgangers neemt toe. Ook het tempo waarin de psalmen gezongen worden neemt toe, ze worden ritmisch, er komen meer gezangen bij, en uiteindelijk blijven er alleen hetzij liedboekgezangen (in kerken met kinderdoop), hetzij opwekkingsliederen (in gemeenten met geloofsdoop) over. Bij de mannen worden pakken vervangen door spijkerbroeken. Er worden minder (en al snel geen) rollen snoep rondgedeeld tijdens de preek, er wordt steeds drukker gepraat voor en na (en tijdens) de dienst. De kernboodschap van de preek verandert – in de termen van de Heidelbergse Catechismus – van Ellende naar Verlossing naar Dankbaarheid en uiteindelijk is ook van de laatste niet veel meer over en zit je bij de vrijzinnigheid.
Eigenlijk zou je het voor je moeten zien; wie er belangstelling voor heeft kan ik het schema toesturen. De strekking is echter duidelijk: elke gradatie tussen links en rechts is mogelijk, maar de combinatie van kenmerken ligt vast. Helaas, voor degene die de noodzaak van dit-hoort-bij-zus, dat-hoort-bij-zo niet inziet (bijvoorbeeld doordat hij het niet in de Bijbel terugvindt).
Als mensen om één of twee dingen van kerk veranderen (daarbij zie je trouwens vrijwel uitsluitend een beweging van rechts naar links) nemen ze alle andere bij hun nieuwe gemeente behorende kenmerken automatisch over. Het probleem is, opnieuw, dat maar weinig mensen zelfstandig nadenken.


maandag 3 maart 2014

Rrr…

De teloorgang van de tongpunt-r

Herinner je je Dirk Trom nog? Die jongen was nogal gemakzuchtig aangelegd. Als jongetje dat net kon praten sloeg hij letters die hij niet goed kon uitspreken gewoon over en zo werd hij “Dik Tom” (dirk wordt in dubbele zin dik en gaat op de ingeslagen weg voort).
    En jij? Hoeveel r'en spreek jij uit van het titelwoord van vorige week? Ik hoop dat het antwoord "vier" is, maar dan ben je wel een (gunstige) uitzondering. Want de meeste jongeren kunnen de r niet meer goed uitspreken. Hooguit wordt het een brouw-r (huig-r of de rondere 'gehemelte-r'; minder algemeen is de 'wang-r'); de echte Nederlandse tongpunt-r is hard bezig te verdwijnen.
    Een r die aan het eind van een woord staat wordt misvormd tot een bekakte Gooise of eigenlijk Amerikaanse 'r'; waren het oorspronkelijk alleen kakkers uit Den Haag, het Gooi en omstreken, inmiddels hebben jongeren en kinderen die uitspraak overgenomen, ongetwijfeld onder invloed van Amerikaanse tv. Het aantal West- en Midden-Nederlandse kinderen die nog een mooie ronde tongpunt-r uitspreken aan het eind van een woord, is op één hand te tellen. Vooral vrouwen hebben er een handje van, maar mannen volgen hen tegenwoordig spoedig. Na de slot-r en de r vóór een t of d – in de Saksische dialecten van Oost- en Midden-Nederland worden die vrijwel niet uitgesproken, en terwijl invloeden vanuit het westen steeds verder opdringen naar het oosten dringt dit grootste minpunt van het Saksisch steeds verder op naar het westen – volgt de r aan het eind van een lettergreep en vóór letters als s, l en n. Uiteindelijk blijven er alleen een paar g-achtige brouw-r'en over. Let maar eens op hoeveel radiopresentatrices alles “gappig” vinden.
“Vammoige bedacht ik dat ik ma weeҩ naaҩ een concecht wou gaan. Dus ik steek een goot gasveld oveҩ…”
Maar de Groningse gasvelden zijn uit de gratie geraakt, dus laten we liever weer spreken van "grasveld". Hoe dan ook, op die “maneer” gaat het tegenwoordig. Een “modegil”? Ik ben bang van niet. Want Nederland is niet de enige plek waar de tongpunt-r op zijn “getoeh” is.

Duizend jaar geleden werd in alle Europese talen de r uitgesproken met de punt van de tong tegen de bovenkaak. Net als bijvoorbeeld de oe-klank is de r dus een oerletter (vandaar het woord "oer"). Totdat vermoedelijk in de achttiende eeuw een Franse koning een spraakgebrek had en ook op volwassen leeftijd de r niet kon uitspreken en ‘eg maag wat van bgouwde’. Andere Fransen namen die gewoonte over, totdat niet lang daarna de echte r uit het Frans verdwenen was, op enkele dialecten na. Het Portugees volgde spoedig. Later, vermoedelijk in de negentiende eeuw, volgde ook het Duits, maar anders dan in het Frans, waar de huig-r tamelijk consequent wordt uitgesproken, klinkt hij uit de mond van moderne Duitsers alleen nog maar daar waar je er echt niet omheen kunt, bijvoorbeeld in "raus". In het Deens is er zelfs van zulke r’en “vjijwel niets meê te hôgen”. Intussen was er een bekende Engelse dame geweest die een nog erger spɔaakgebɔek had dan de Franse koning. Door haar populariteit werd haar vreemde uitspraak al snel door bijna alle Engelsen overgenomen. Alleen in dialecten als het Schots bleef de echte r bewaard, maar die dialecten verliezen snel terrein. In Amerika werd het Engels de voertaal. Het Brits Engels klonk voor de vrijgevochten pioniers echter veel te beschaafd; bovendien is dat accent lastig als je dronken bent, dus zodoende werd de t in woorden als "water" een [d] en gingen de Amerikanen, waar de Britten “oveh” de r heen zweven, er omheen “dҩaaien”.
    Helaas bleef de teloorgang van de tongpunt-r niet beperkt tot het Engels, Deens, Duits, Frans en Portugees. Zelfs in r-bolwerken als Zweden en Spanje treedt hier en daar al vervaging op, maar in Italië en vooral in Noorwegen en Nederland is als er geen tegengas wordt gegeven de echte r binnen een mensenleeftijd verdwenen, enkele marginale dialecten uitgezonderd. Nog even en we moeten naar Finland om iemand te vinden die de titel van dit stukje kan uitspreken.

De r is een moeilijke letter; zowel kleine kinderen als ouderen hebben er moeite mee. Desalniettemin kennen alle Indo-Europese en vele andere talen van oorsprong de echte tongpunt-r en is de teloorgang daarvan een nieuw verschijnsel. Ook andere moeilijke letters verdwijnen trouwens; bijvoorbeeld uit het Nederlands de [th] en uit het Engels de harde [ch]. Kennelijk heeft gesproken taal (evenals het leven, waarover later) de neiging tot vereenvoudiging, degeneratie. Niet iedere verandering is een verbetering, zoals we eind december zagen. Het verdwijnen van de tongpunt-r maakt een taal slap en futloos. Amerikaans Engels en modern Nederlands kun je vrij makkelijk half slapend mompelen; dat lukt je niet met een krachtige taal als het Spaans. Hoor hoe krachtig een woord als "territorios" klinkt. Daarom: wil je sterk overkomen, herontdek de Nederlandse R.


Dit betoog kwam tot stand mede dankzij de Taaladviesdienst van het genootschap Onze Taal.