Wie
in een guerrilla bewust burgers vermoordt is een terrorist; "of hij nu een
Jood of een Palestijn is," voegt Ouweneel eraan toe. Inderdaad, ook Joodse
terroristen bestaan, of althans hebben bestaan, voorafgaand aan en rond de
stichting van de staat Israël. De Irgoen, de Stern Gang en Lechi hebben moorden
op hun geweten.
Maar
voor vriend en vijand is duidelijk dat verreweg de meeste terroristische
aanslagen op Israëlisch grondgebied in de twintigste en eenentwintigste eeuw
het werk zijn van Palestijnse Arabieren. Messenaanvallen, bomaanslagen, geen
middel is ongeoorloofd. Het is dan ook merkwaardig, zo niet verdacht, dat het
Europese Hof van Justitie voorstelt Hamas van de lijst van terreurorganisaties
te halen. Zelf zijn Palestijnse terroristen het niet eens met deze benaming,
omdat ze menen bezig te zijn met een heilige oorlog; daarover volgende week.
Maar ook een Palestijnse journalist, Abu Toameh, uitte kritiek op het Europese
voorstel.
In
deel 3a kwamen we al tot de slotsom dat Israël zich beijvert om zo veel als
mogelijk is het internationaal oorlogsrecht (zoals vastgelegd in de Geneefse
conventies) na te leven in acties tegen Palestijnse agressie. Het moet wel,
want de hele wereld bekijkt Israël met argusogen. Terroristische organisaties
als Hamas daarentegen zijn er juist op uit het onderscheid tussen combattanten
(strijders) en non-combattanten (burgers) zo veel mogelijk te verdoezelen en
burgers te gebruiken als menselijk schild – zelfs ziekenhuizen zijn niet veilig.
Overal vandaan worden raketten afgeschoten richting Israël en worden
zelfmoordterroristen opgeroepen zich midden in Jeruzalem of een andere drukke
plek op te blazen. Begrijpelijk dat Israël een veiligheidsbarrière bouwt om dat
gevaar in te dammen. Het zou het niet doen als het niet nodig was, want het
kost een vermogen, zeker nu het langs de grens met de Gazastrook ook
ondergronds moet, om tunnelgravers te dwarsbomen. Tja, die tunnels… het lijkt
misschien kinderspel, maar het is bittere ernst. Regelmatig stort zo’n tunnel
in terwijl eraan gewerkt wordt, met doden als gevolg – dat is voor het goede
doel, moeten we maar denken.
Israël
maakt terecht en rechtmatig gebruik van zijn recht op zelfverdediging tegen een
gewetenloze vijand, concludeert rechtsgeleerde Matthijs de Blois. Hij schrijft:
Hoe
lang zou Israël zijn bevolking in angst moeten laten leven, voor een vijand die
op geen enkele wijze ook maar de meest elementaire regels van het oorlogsrecht
wil respecteren? Zou Israël zich pas mogen verweren wanneer de raketten op
grote schaal ‘succesvol’ zouden zijn?
Officieel
duurde de Eerste Intifada (het woord betekent "afschudden" of
"opschudding") van 1987 tot 1993 en de Tweede Intifada van 2000 tot
2005. Maar in de praktijk gaan de aanslagen door; autobommen en bomgordels, en
de afgelopen jaren vaak messen om in te steken op willekeurige voorbijgangers,
vandaar "messenintifada".
Gewoon in je winkel op het dorp – overal kun je onverwacht worden neergestoken.
Abbas noemde het vorig jaar "vreedzaam verzet"; zou hij bij die term
net als ik denken aan iemand als Gandhi? Enkele cijfers. In een periode van 5
maanden in 2015 hebben Palestijnse terroristen Israëli's aangevallen bij
-
29
aanslagen met explosieven
-
41
keer met een auto inrijden op publiek
-
81
schietpartijen
-
201
steekpartijen
-
228
aanslagen met molotovcocktails of granaten
-
1002
stenengooi-incidenten
Bij
elkaar dus binnen een half jaar 1582 aanslagen waarbij in totaal 34 doden en
394 gewonden vielen. Van Palestijnen kun je in zo'n geval nog meer meeleven verwachten
dan van de VN, zoals de man van de vermoorde Dafna Meir ondervond.
Sterker
nog: terroristen worden bewonderd en beloond; niet alleen door medeterroristen,
maar ook door de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse nieuwsdienst; en
zelfs kunnen ze worden voorgedragen om, net als destijds Yasser Arafat, de
Nobelprijs voor de vrede te ontvangen (Marwan Barghouti).
Een
Palestijnse politica noemt vrouwelijke terroristen als Rim al-Riyashi een
rolmodel. Op een jeugdkamp van
Hamas, waar jongens worden klaargestoomd voor doodsverachtende jihad, wordt haar daad verheerlijkt. Tevens
wordt geopperd hier in het vervolg ook meisjes voor op te leiden – een
verdubbeling van het potentieel.
Palestijnse
fundamentalisten investeren liever in raketten dan in voedsel en een goed
onderkomen voor het arme deel van de bevolking van met name Gaza. Hoewel die
raketten zelden doel treffen en dus een vorm van kapitaalvernietiging lijken
bereiken ze hun doel toch: angst (de letterlijke betekenis van "terror", "terreur") en oorlogsmoeheid in Israël. De armoede van de
Gazanen werkt bovendien zeer doeltreffend in de propaganda-oorlog.