,,Maar vergeet je in je hele betoog over de volgens jou
onmogelijkheid van het spontaan ontstaan van leven en nieuwe levensvormen niet
de rol van natuurlijke selectie? Dat was wat Darwin al in zijn On the Origin of the species scherp
opmerkte: toeval moet gestuurd worden door natuurlijke selectie, anders wordt
het inderdaad niet wat. In de strijd om het bestaan overleven immers de best
aangepasten.”
,,Darwin was niet de eerste. Borger schrijft:
Het selectieprincipe dat Darwin postuleerde was dus niet nieuw en ook
niet opmerkelijk. Wells en Blyth hadden het al uitvoerig bestudeerd inzake de
vorming van rassen en variëteiten. Wat nieuw en uitzonderlijk was, was Darwins
extrapolatie van dit concept ter verklaring van de soorten.
,,Niet voor niets zagen biologen uit Darwins tijd
aanvankelijk niets in zijn ideeën. Professor A. van den Beukel schrijft
daarover:
De eerste reacties van vooraanstaande vakgenoten op de publikatie van
de Origin waren ijzig en afwijzend. Bijna
alle grote biologen van de late achttiende en het begin van de negentiende eeuw
waren overtuigde aanhangers van een discontinu model van de natuur. (…) Louis
Agassiz bijvoorbeeld schrijft in 1863:
‘Ik ben ervan overtuigd dat naturalisten die op zoek zijn naar een
patroon van geleidelijkheid dat levende wezens met elkaar verbindt, waardoor
het dierenrijk afgeleid zou zijn uit één of meer zaden via een proces van
geleidelijke ontwikkeling, een spook najagen.’
Later hebben Darwinisten het verhaal verspreid dat deze wetenschappers
allemaal van een religieus vooroordeel uitgingen en derhalve niet serieus
genomen hoefden te worden, maar dat is een fabeltje. Ze beriepen zich
uitsluitend op hun waarnemingen, op empirie. Ze deelden eenvoudig mee dat ze
niet zagen wat ze verondersteld werden te zien. Ze hielden zich eenvoudig aan
de feiten. Wie dat niet deed was Darwin, die slechts hoopte dat de feiten die
hij nodig had nog tevoorschijn zouden komen. In een brief aan Asa Grey schrijft
hij dat ‘de verbeelding de zeer brede gaten moet opvullen’. Als twintig jaar na het verschijnen van
de Origin Darwins inzichten onder
biologen grote aanhang hebben verworven is er aan de feiten sinds 1859 nog
weinig of niets toegevoegd. Dan is de enig mogelijke conclusie, om met Darwin
zelf te spreken, dat sinds 1859 de verbeelding zich van grote groepen biologen heeft meester gemaakt. Op de vraag hoe
zoiets kan kom ik later terug; de Deense sprookjesschijver Andersen heeft er
een verhelderend verhaal over geschreven.
,,Op de tussenvormen kom ik later terug, maar wat betreft de
natuurlijke selectie: ze verklaart lang niet alles. Om te beginnen helpt
natuurlijke selectie niet bij het allereerste begin, om organische moleculen te
vormen, waarover we het twee weken geleden hadden. Als we vervolgens kijken
naar de levende wezens van nu blijkt dat natuurlijke selectie soms een erg
onwaarschijnlijke verklaring is – bijvoorbeeld als het gaat om neutrale genen;
om zogeheten redundante genen (als verklaring daarvan is de onzinterm
"neutrale selectie" bedacht); bij planten als Flaveria die zowel een C3- als een C4-systeem hebben; ingebouwd
kompas en kaart bij vogels; het roofvogelachtige uiterlijk en de partnerkeuze
van de Koekoek; en bij mensen: het ontstaan van muzikaliteit en amusia, de
zwemreflex (als verklaring daarvan is de "wateraaptheorie" bedacht)
en het feit dat wij toch niet ontworpen blijken voor wisselende seksuele
contacten. Voor sommige eigenschappen kan
natuurlijke selectie zelfs geen verklaring zijn, zoals dat bij salamanders een
nieuwe ooglens groeit als de eerste operatief wordt verwijderd, terwijl
regeneratievermogen bij de meeste ‘hogere organismen’ is ‘verdwenen’. Daar komt
bij dat er in het genoom wel erg veel belemmeringen blijken te zijn voor
natuurlijke selectie, zoals redundancy
of compensering, recessieve mutaties en tal van barrières en evolutionaire
‘omwegen’, maar dat wordt wat al te technisch voor dit bestek.
,,Verder blijken de meeste mutaties zeer beperkt ongunstig,
waardoor NS er niet op werkt. Bovendien moeten genetische veranderingen invloed
hebben op de geslachtsorganen, anders kan natuurlijke selectie er niks mee. En
zo kan ik nog wel even doorgaan, maar je begrijp nu misschien al waarom doctor
John Davison schrijft:
Ik (…) kom tot de conclusie dat het primaire effect van natuurlijke
selectie het voorkomen van wijzigingen is. Dat betekent niet dat ik de
realiteit van de natuurlijke selectie in twijfel trek; ik wijs er slechts op
dat het heeft gefaald als instrument dat een progressief evolutionair proces zou
kunnen verklaren.
– en Colin Reeves, evenmin een creationist:
Wat we geleerd hebben sinds de dagen van Darwin werpt twijfel over het
vermogen van natuurlijke selectie om complexe biologische systemen te creëren.
,,Eén ding mag duidelijk zijn, gezien het besprokene van de
afgelopen weken en de vele nog niet genoemde feiten. Dat het evolutiemodel, zo
lang het op kritieke punten niet sluitend is, als onderzoekskader door een
aantal wetenschappers in stand gehouden wordt om erachter te komen of er
misschien uiteindelijk toch een zinnig verhaal van is te maken, dat valt te
respecteren. Maar dat dit slecht onderbouwde verhaal maatschappijbreed wordt
gepropageerd als onomstotelijke waarheid en op scholen als enig mogelijke
verklaring wordt onderwezen, dat is je reinste waanzin. Volksverlakkerij die
met wetenschap niets uitstaande heeft.”