Mijn vakantie heb ik onder meer benut door het bijwonen van
een rooms-katholieke kerkdienst in Zuid-Limburg. Opvallend was dat deze dienst
voornamelijk werd bijgewoond door oudere mensen. Verscheidenen waren te dik, en
de meesten waren niet op grond van duidelijke kenmerken als kleding en haar- of
baarddracht onder te verdelen in mannen en vrouwen; misschien doe ik de mensen
onrecht, maar op mij maakten ze deze indruk: kleurloze figuren, net als vrijwel
alle al dan niet actief roomse Limburgers.
De dienst daarentegen bestond hoofdzakelijk uit vorm; het
preekje was een voorgelezen praatje met weinig inhoud. Op zich een goed verhaal
over medemenselijkheid, maar zonder diepgang, en over God ging het alleen in
vaagtaal over licht, waar ook de ‘lichte’ protestanten in uitblinken.
Het was alsof de mensen geen hoop of doel meer hadden in het
leven; God is hun laatste strohalm, maar ook Die biedt geen zekerheden meer.
Alleen omzien naar andere hopeloze gevallen kan het leven draaglijk maken.
Opnieuw, misschien doe ik de mensen onrecht, maar zo kwamen ze op me over.
Dan komt het hoogtepunt van de dienst: de eucharistie.
Terwijl ik als protestant braaf blijf zitten observeren, naast het middenpad,
komen de hopelozen langs me heen naar voren schuifelen om een ouweltje aan te
nemen uit de handen van een misdienaar of hoe zo iemand ook mag heten; en dan
gaan ze weer zoals ze gekomen zijn: vormeloos en doelloos.
Tot ik verrast opkijk: een vrouw in een wit gewaad en met
een zwarte sluier – het ordekleed der Dominicanerzusters? – nee, twee, drie
nonnen schrijden langs mijn zitplaats naar voren om eveneens de hostie in
ontvangst te nemen. Met gebogen hoofd doch vriendelijk gezicht schrijden ze
daarop terug naar hun bank. Ze zijn nog niet eens zo oud, al zijn de meeste haren
grijs – maar niet kortgeknipt – onder de zwarte kap.
Na afloop van de dienst schrijden de drie kloosterzusters
achter elkaar de kerk uit en dan naast elkaar over de brede stoep naar hun auto
(een kleine dissonant). Wat een fantastisch idee: stijlvolle schoonheid uitstralen
zonder bijzondere zorg voor het uiterlijk.
U merkt het al: de ‘ontmoeting’ met de nonnen voelde als een
verademing. Zij bezaten wat de andere kerkgangers misten (of althans leken te
missen): waardigheid, een levensdoel. Nederlanders in het algemeen en
Limburgers in het bijzonder zijn hun levensdoel kwijtgeraakt, en vervolgens hun
eerbiedwaardig uiterlijk (stijl, schoonheid) en daarmee hun waardigheid.
De kloosterzusters echter laten zien dat het nog bestaat: een levensdoel,
waardigheid. Laat die deugden niet uitsterven!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten