Zoals wellicht bekend heb ik verscheidene baantjes gehad. Zo heb ik ook een tijdlang bij de post gewerkt, in Lunteren. Inmiddels is het kleine postsorteercentrum aan de Reeënlaan gesloopt en de post moet uit Nieuwegein komen. Maar tot voor kort had Lunteren zijn eigen VBL, waar Lunteren, Ederveen, De Klomp, Harskamp, Wekerom en Otterlo en het buitengebied werden voorbereid. Van daaruit vertrokken postbodes op de fiets om hun wijk in het dorp of met de bestelauto om het buitengebied weg te brengen.
De dag begint om 7 uur met vossen. De postbodes verzamelen zich om de post voor de nieuwe dag voor te bereiden. Rolkarren vol kratten post worden naar binnen gereden, waarna de poststukken op postcode worden verdeeld over de wijken. Precies om 8 uur is alle handpost in blauwe kratten bij de juiste kast gezet, waarna de postverdeler er één of twee rode kratjes machinepost bij plaatst.
Ik kijk vragend naar de chef. Weer de D voorbereiden?
,,Evert, doe jij de Wilbrink weer?”
,,Best.”
Dan wendt hij zich tot een collega. ,,Heb jij tijd om de aangetekend weg te brengen?”
Ik begeef me naar de kast. Even de naamstrook op de juiste wijk draaien en dan kan ik beginnen met ingooien, wat zeker een half uur kost. Lege blauwe kratten worden door de postverdeler opgehaald en weer in een rolkar gezet.
Als alle handpost over de juiste vakken verdeeld is kan ik eindelijk gaan zitten om de post te zetten. Rode krat links naast me op de tafel, zetsteun voor me, lege binnentassen en elastieken worden door de postverdeler gebracht, tassenkarretje rechts naast me. Ik plaats de eerste bundel machinepost – van de volgende gescheiden door een gele kaart – in de steun, pak de bijbehorende post uit het vak en zet die op huisnummer ertussen. Als zo de twee stromen zijn samengevoegd elastieken erom en in de tas. Volgende helft van de straat.
Hé, een foutloper. Die mag zolang in het lege vak in de kast naast me. Even later een poststuk dat ikzelf in het verkeerde vak heb gegooid. ’t Zal de laatste niet wezen. Nou ja, goed dat ik die straat nog niet klaar heb, anders is het een gedoe om de juiste bundel uit de tas te vissen.
De postverdeler komt langs. ,,Nog herstelpost?” Niet veel later wordt de herstelpost voor mijn wijk op bij me neergegooid.
Dan tref ik een brief zonder huisnummer. De naam zegt me niks. Even aan een oudgediende vragen. ,,Hé Geert, op welk nummer van de Boomakkerweg woont Vreekamp?” Mooi dat er zulke mensen zijn, die zo’n beetje iedereen in Lunteren kennen. Het gebeurt maar zelden dat ze er niet uitkomen. Zulke postbodes hebben ook de lopen vastgesteld, de bezorgroute zo indelend dat afstanden zo kort mogelijk zijn, maar ook zo gemakkelijk mogelijk te bezorgen, zodat waar de huizen dicht bij elkaar staan zo veel mogelijk rondjes gelopen kunnen worden, en dat je straten met een brievenbus aan de weg kun optrekken.
,,Pauze!”
Eerst reageert niemand; pas als het een tweede keer geroepen wordt staan enkelen op. Geleidelijk trekt de ploeg naar boven, waar de gesprekken – deels in het Lunters, deels in het Hollands – bij een kop koffie worden voortgezet.
Na een uur ben ik een mooi eind opgeschoten. De eerste collega’s gaan al de weg op. Nog een paar bundels.
,,En, Evert, heb je de wijk eruit?”
,,Bijna. De leste paar bundels opstieken.”
,,Mooi. Dan mag je de Veenweg wegbrengen. Janneke zal de helft in de onderkast brengen.”
,,Is-t-er huis-aan-huis?”
,,Vandaag niet.”
,,Beter.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten