Het verhaal van Mosjee
Sommigen krijgen uit Schaduw
van de werkelijkheid misschien de indruk dat ik een vrouwenhater ben. Dat
is echter niet terecht. Daarom dit keer een romantisch onderwerp: een
liefdesgeschiedenis.
Een goede bron voor liefdesverhalen uit het verre verleden
is de Bijbel. Het Hooglied is bekend, maar in wat korter bestek zijn er nog
heel wat meer prachtige verhalen. Eén daarvan is het verhaal hoe Mozes, of
juister Mosjee, aan zijn vrouw kwam.
Het verhaal speelt zich af rond 1500 voor Christus in het
oude Egypte. De in de Nijldelta woonachtige nakomelingen van aartsvader Ja’akov
waren zozeer in aantal toegenomen dat de farao (waarschijnlijk Thotmes III) hen
als een bedreiging was gaan beschouwen en hen onderdrukte door hoge
belastingen, dwangarbeid en het vermoorden van pasgeboren jongetjes. In deze
tijd wordt in een levietengezin een mooi jongetje geboren dat uiteindelijk door
farao’s dochter (Hatsjepsut?) als kind wordt aangenomen en opgroeit aan het
hof. Als hij op 40-jarige leeftijd een Egyptenaar doodslaat die een Hebreeuwse
volksgenoot van deze Mosjee afranselt slaat hij op de vlucht in oostelijke
richting en komt terecht in Midjan. Dwalend door de woestijnsteppe vindt hij
een bron, waar hij uitrust.
Dan duiken er dorstige schaapskudden op, met hun
begeleidsters: zeven herderinnen. Even later naderen van de andere kant nieuwe
kudden, geleid door herders die niet zoveel ontzag hebben voor meisjes en hen
wegjagen om hun eigen kudde als eerste te drenken. Nu komt Mosjee in actie. Dit
kan hij natuurlijk niet laten gebeuren: een stel arrogante kerels die
voordringen en die lieftallige meisjes aan de kant duwen. Verontwaardigd grijpt
hij twee van die herders bij de lurven, slaat hen met de kop tegen elkaar en
stoot en hen dan van zich af. De anderen, bang geworden van de woedende
Egyptenaar, druipen af.
Vriendelijk nodigt hij de herderinnen naderbij en put
uitputtend voor hun wolvee. De meisjes bedanken de vreemdeling en keren vroeger
dan anders huiswaarts. De Hebreeuwse Egyptenaar kijkt hen na.
Thuisgekomen kijkt de vader van de zeven zussen verbaasd op
dat ze al terug zijn, waarop ze hem vertellen van de vriendelijke Egyptenaar. Vader
is bijna verontwaardigd dat ze hun redder daar hebben laten zitten in plaats
van uit te nodigen voor de maaltijd. Dus snellen de meisjes terug naar de plek
waar Mosjee nog steeds zit en vragen hem schuchter om mee te gaan naar hun
huis. Mosjee wil natuurlijk niets liever, want hij is wat voor de meisjes gaan
voelen. Als ze hem onderweg vertellen dat ze zussen zijn, wordt het aanbod dat
hun vader Jitro hem doet nog verleidelijker: hij kan zolang als hij wil bij hen
verblijven, de kudden weiden en wachten tot zijn patriottische misdaad in
Egypte vergeten is en hij weer kan terugkeren naar zijn volk.
Intussen kan hij de zeven maagden – dat was in die tijd nog
synoniem voor "meisjes" – beter leren kennen. Het lijkt het paradijs
wel. Uiteindelijk kiest hij Tsipora, het leukste meisje en degene die zich het
meest tot hem aangetrokken voelt, als zijn vrouw.
Dit geeft Mosjee de kracht die hij nodig heeft voor de
toekomst, want er wachten hem nog tientallen zware jaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten