maandag 17 oktober 2016

Jood onder de naties (2): Internationale aandacht

Zoals Joden over de hele wereld bekend zijn, zo is het kleine staatje Israël bovenmatig veel in het nieuws. Veelal in ongunstige zin, zeker de laatste jaren. Niet voor niets noemde Dershowitz Israël "de Jood onder de naties". Zoals in de Middeleeuwen een pestepidemie werd toegeschreven aan Joden die het drinkwater vergiftigd zouden hebben, zo beweerde Mahmoud Abbas – een voormalig KGB-agent, naar onlangs bleek – in een toespraak voor het Europees Parlement in juni dat Israëlische rabbijnen hun regering ertoe zouden hebben opgeroepen Palestijnse bronnen te vergiftigen. Zijn toespraak leverde hem een applaus op, maar het verhaal over de vergiftiging bleek een verzinsel te zijn.

Vredesbesprekingen tussen Israël en de Palestijnen kunnen een Nobelprijs opleveren, ook al ben je feitelijk een terrorist (Arafat). Israël heeft de twijfelachtige eer voortdurend op de agenda te staan van de Verenigde Naties (VN), en wordt aan de lopende band veroordeeld vanwege misdrijven tegen de menselijkheid. Er zijn zelfs al voorstellen gedaan Israëli's voor het Internationaal Strafhof te dagen (Spanje, Abbas).
Voorts is er de in de inleiding al aangehaalde BDS-beweging, waarover meer in het slot van deze reeks. Anderzijds zijn er vele uitgesproken Israël-vrienden die het steeds voor dat land opnemen, al zijn ze in de minderheid; en echt niet alleen Joden.
Verder subsidiëren westerse overheden organisaties die de Palestijnen ondersteunen; niet altijd de fraaiste, zo blijkt regelmatig.
Kortom, aandacht genoeg.

Woede en agressie, daaruit bestond steeds de aandacht voor Israël van Arabische kant, met een hoogtepunt bij de stichting van de staat Israël in 1948. Van de kant van het Westen was er in de eerste decennia vooral veel bewondering om het vermogen zich te verdedigen tegen zware Arabische aanvallen. De laatste jaren wordt echter de roep om een Palestijnse staat steeds sterker, en iedere handeling van Israël die verwezenlijking daarvan in de weg staat kan op luide kritiek rekenen. De verwijten zijn niet van de lucht. Beperking van godsdienstvrijheid, mensenrechtenschendingen, discriminatie, apartheid, kolonialisme, genocide... Voor sommigen is geen beschuldiging te gek. Zo bekritiseerde Marokko Israël in de Mensenrechtenraad van de VN voor de (her)bouw van een synagoge, terwijl het de vraag is of de verwoesting van synagogen in Jeruzalem (1948) en Gaza (2005) op evenveel afkeuring kon rekenen.
Op de vraag of de kritiek terecht is zullen we in de volgende afleveringen verder ingaan. Wel moet worden opgemerkt dat anti-Israël-berichten in de media door steeds meer haastwerk op de redacties niet altijd op waarheid berusten.

Opnieuw: hoekom? Dr Willem Ouweneel analyseerde het al enige jaren geleden als volgt:
Er zijn subjectieve en objectieve redenen voor het feit dat de media soms overmatig kritisch tegenover Israël staan. Subjectief: verholen antisemitisme, 'politieke correctheid' (die momenteel vereist dat men achter de 'arme Palestijnen' staat) en angst voor Palestijnse represailles. Objectief: Israël is een 'lastige steen'; de staat Israël en speciaal de 'bezetting' van de Westoever en de Golan worden gezien als een van de grootste bedreigingen voor de 'wereldvrede' (de balans tussen Oost en West) en voor de economische (olie!-)belangen die het Westen in het Midden-Oosten heeft.

In de Koude Oorlog liep de Israëlisch-Palestijnse kwestie evenwijdig aan het West-Oost-conflict: Amerika steunde Israël, Rusland de (Palestijnse) Arabieren. Echter, na de vliegtuigenactie op Amerikaans grondgebied in 2001 roepen de VS ineens ook om een Palestijnse staat. Geld en macht bepalen de Amerikaanse houding ten opzichte van het Midden-Oosten, concludeert Ouweneel. Terrorisme blijkt te lonen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten