maandag 19 december 2016

Jood onder de naties (8): Jerusjaleem [b]

Volgend jaar wordt het 50-jarig jubileum gevierd: Jeroesjalajiem is sinds 1967, toen de Jordaanse bezetter werd verdreven, weer Israëls ongedeelde hoofdstad – op de Tempelberg na. De tempel die er stond werd verwoest, de eerste door de Babyloniërs en de tweede door de Romeinen. En nu is het door koning Herodes vlak gemaakte Tempelplein in beheer bij een islamitische waqf, zijn tien van de elf poorten die er toegang toe geven bestemd voor mohammedanen, is het voor joden en christenen verboden er te zingen of te bidden en zijn de moskeeën streng verboden terrein voor niet-moslims. Alleen aan de randen van het Tempelplein worden joden geduld.
Het enige overblijfsel van het tempelcomplex na de verwoesting door de Romeinen is de lager gelegen Westelijke muur die het Tempelplein aan die zijde afsluit. Deze muur, de Klaagmuur (haKotel) is eeuwenlang het belangrijkste bedevaartsoord geweest voor joden. In 1947 ontzegde Transjordanië joden de toegang tot deze muur; pas toen in 1967 de Jordaanse bezetting werd verdreven konden joden en anderen er weer bidden, klagen en feestvieren, wat dan ook door tallozen wordt gedaan. Ook moslima's mogen er bidden.

Moslims, voor wie de stad vanwege de Tempelberg de derde is in heiligheid, hebben alleen al op het Tempelplein minstens drie heiligdommen. De joden, voor wie het de heiligste stad is, hebben er slechts een muur. Maar de joden zijn toch rotzakken, nietwaar?
Intussen is onder gezag van de waqf in de Tempelberg al jaren een verwoestingsactie gaande van historisch erfgoed uit de tijd van de eerste en de tweede tempel, om elk spoor van het Joodse verleden uit te wissen. Ouweneel schreef daarover reeds in 2002: "Dit verwoestende werk is nu al zo ver gevorderd dat Palestijnse 'historici' thans openlijk durven beweren dat er op de tempelberg nooit een joodse tempel heeft gestaan…"
En ze vinden weerklank. In oktober dit jaar bracht UNESCO de gemoederen in beweging door het Tempelplein – Al-Haram al-Sharif ­– te bestempelen tot uitsluitend islamitische heilige plaats. De Klaagmuur wordt genegeerd en het plein ervoor heet "Al-Buraq Plaza" naar het dier waarop Mohammed zijn nachtelijke reis zou hebben gemaakt. Volgens UNESCO is Israël de bezettende macht van Al-Sharif en vormt het een bedreiging voor de islamitische heiligdommen. Netanjahoe was woest: "Het Unesco-theater van absurditeiten blijft voortduren. (…) Zelfs wanneer ze de Bijbel niet lezen, zou ik willen voorstellen dat Unesco-leden een bezoek brengen aan de boog van Titus in Rome" waar te zien is hoe legionairs de menora uit de tempel wegvoeren. "Binnenkort zal Unesco beweren dat Titus zich bezighield met zionistische propaganda. (…) Door deze absurde beslissing heeft Unesco het kleine beetje legitimiteit dat het nog had verloren. Ik geloof echter dat de historische waarheid sterker is en dat de waarheid zal zegevieren."

Voor islamitische fundamendalisten is er echter een andere waarheid. De jonge Gazanen in het oefenkamp, opgehitst door de woorden waaruit de aanhef van deel 7 kwam wordt voorgehouden dat het hoofddoel van de jihad de bevrijding is van al-Qoeds, met de belofte dat de andere Arabische staten hen dan te hulp zullen komen. Maar geloof mij, dat is een ijdele hoop; lees deel 5 van deze reeks.
IJdel of niet, de oorlog gaat onverminderd voort, ook de propaganda-oorlog. Door het succes overmoedig geworden hebben Palestijnen nu bij UNESCO een balletje opgegooid omtrent de Dode-Zeerollen; misschien kunnen die ook wel aan Israëls erfenis worden ontfutseld. Wie niet waagt, die niet wint.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten