Volgend jaar wordt het 50-jarig jubileum gevierd:
Jeroesjalajiem is sinds 1967, toen de Jordaanse bezetter werd verdreven, weer
Israëls ongedeelde hoofdstad – op de Tempelberg na. De tempel die er stond werd
verwoest, de eerste door de Babyloniërs en de tweede door de Romeinen. En nu is
het door koning Herodes vlak gemaakte Tempelplein in beheer bij een
islamitische waqf, zijn tien van de elf poorten die er toegang toe geven
bestemd voor mohammedanen, is het voor joden en christenen verboden er te
zingen of te bidden en zijn de moskeeën streng verboden terrein voor
niet-moslims. Alleen aan de randen van het Tempelplein worden joden geduld.
Het enige overblijfsel van het tempelcomplex na de
verwoesting door de Romeinen is de lager gelegen Westelijke muur die het
Tempelplein aan die zijde afsluit. Deze muur, de Klaagmuur (haKotel) is
eeuwenlang het belangrijkste bedevaartsoord geweest voor joden. In 1947
ontzegde Transjordanië joden de toegang tot deze muur; pas toen in 1967 de
Jordaanse bezetting werd verdreven konden joden en anderen er weer bidden,
klagen en feestvieren, wat dan ook door tallozen wordt gedaan. Ook moslima's
mogen er bidden.
Moslims, voor wie de stad vanwege de Tempelberg de derde is
in heiligheid, hebben alleen al op het Tempelplein minstens drie heiligdommen.
De joden, voor wie het de heiligste stad is, hebben er slechts een muur. Maar
de joden zijn toch rotzakken, nietwaar?
Intussen is onder gezag van de waqf in de Tempelberg al
jaren een verwoestingsactie gaande van historisch erfgoed uit de tijd van de
eerste en de tweede tempel, om elk spoor van het Joodse verleden uit te wissen.
Ouweneel schreef daarover reeds in 2002: "Dit verwoestende werk is nu al
zo ver gevorderd dat Palestijnse 'historici' thans openlijk durven beweren dat
er op de tempelberg nooit een joodse tempel heeft gestaan…"
En ze vinden weerklank. In oktober dit jaar bracht UNESCO de
gemoederen in beweging door het Tempelplein – Al-Haram al-Sharif – te
bestempelen tot uitsluitend islamitische heilige plaats. De Klaagmuur wordt
genegeerd en het plein ervoor heet "Al-Buraq Plaza" naar het dier
waarop Mohammed zijn nachtelijke reis zou hebben gemaakt. Volgens UNESCO is
Israël de bezettende macht van Al-Sharif en vormt het een bedreiging voor de
islamitische heiligdommen. Netanjahoe was woest: "Het Unesco-theater van
absurditeiten blijft voortduren. (…) Zelfs wanneer ze de Bijbel niet lezen, zou
ik willen voorstellen dat Unesco-leden een bezoek brengen aan de boog van Titus
in Rome" waar te zien is hoe legionairs de menora uit de tempel wegvoeren.
"Binnenkort zal Unesco beweren dat Titus zich bezighield met zionistische
propaganda. (…) Door deze absurde beslissing heeft Unesco het kleine beetje
legitimiteit dat het nog had verloren. Ik geloof echter dat de historische
waarheid sterker is en dat de waarheid zal zegevieren."
Voor islamitische fundamendalisten is er echter een andere
waarheid. De jonge Gazanen in het oefenkamp, opgehitst door de woorden waaruit
de aanhef van deel 7 kwam wordt voorgehouden dat het hoofddoel van de jihad de bevrijding is van al-Qoeds, met
de belofte dat de andere Arabische staten hen dan te hulp zullen komen. Maar
geloof mij, dat is een ijdele hoop; lees deel 5 van deze reeks.
IJdel of niet, de oorlog gaat onverminderd voort, ook de
propaganda-oorlog. Door het succes overmoedig geworden hebben Palestijnen nu
bij UNESCO een balletje opgegooid omtrent de Dode-Zeerollen; misschien kunnen
die ook wel aan Israëls erfenis worden ontfutseld. Wie niet waagt, die niet
wint.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten