maandag 4 januari 2016

Schepping en evolutie (12): Rampscenario

,,Verder met m’n verhaal over fossielen. Darwin voorspelde dat er vele tussenvormen in het fossielenarchief zouden worden gevonden, maar dat is na anderhalve eeuw nog steeds niet gebeurd.”
,,Dat is niet juist. Er zijn bijvoorbeeld overgangsvormen tussen vissen en reptielen, tussen reptielen en vogels, tussen apen en mensen en van het paard is een hele afstammingsreeks bekend vanaf drietenig beestje.”
,,Uitzonderingen bevestigen de regel. Er zijn reptielensporen gevonden ouder dan ‘overgangsvis’ Tiktaalik. Archæopteryx was geen overgangsvorm maar een vogel, met wat vreemde kenmerken, zoals tanden in de snavel wat veroorzaakt wordt door een gen dat bij hedendaagse vogels is uitgeschakeld; en Proto-avis, die hoger in de ontwikkelingsreeks zit, werd gevonden in een ‘75 miljoen jaar oudere’ aardlaag. Eén- en drietenige paardjes zijn gevonden in lagen van dezelfde ouderdom. Over mensen moeten we het later nog eens hebben. Om kort te gaan: juist het feit dat dit soort vermeende overgangsvormen zoveel aandacht krijgt bevestigt de stelling dat overgangsvormen er niet zijn. T. Neville George merkt op: "De hoeveelheid fossielen is bijna onhandelbaar groot geworden. En toch blijven de gegevens uit de fossielen hoofdzakelijk bestaan uit hiaten." En dan: "De hiaten zijn reëel en gelijk aan de hiaten die we in de hedendaagse wereld vinden." Dat is namelijk heel vreemd met een geleidelijke ontwikkeling van een paar miljard jaar. Paleontologen hebben dit onder ogen moeten zien en hebben vervolgens mogelijke verklaringen aangedragen, maar geen van alle nog erg bevredigend. Hoe ga je zonder overgangsvormen van ongewerveld naar gewerveld? Of van gewone kever naar Bombardeerkever? En er is meer. In de oudste lagen ontbreken aanwijzingen van oersoep of oerorganismen. Wat wel gevonden wordt is gras in dinosauruscoprolieten, middelgrote zoogdieren en mogelijk zelfs mensen in het Krijt en Precambrische stuifmeelkorrels van zowel naakt- als bedektzadige bomen, gevonden in het Grand Canyon. Je kun de geschiedenis van soorten toch niet eindeloos naar boven of beneden oprekken zonder aan geloofwaardigheid in te boeten. Ook de Cambrische explosie is binnen dit model moeilijk te verklaren. En wat moet je met de raadselachtige Ediacarische biota?
,,Eén van de meest opzienbarende ontdekkingen ooit was wel de die van rode bloedcellen in tyrannosaurusbot. Uiteraard kwamen er allerlei verklaringen voor om de ontdekking te kunnen plaatsen binnen de veronderstelde ouderdom van de tyrannosaurus, maar deze ontdekking staat niet op zichzelf. Er zijn genoeg vondsten van ongefossiliseerd weefsel uit verondersteld vele miljoenen jaren oude fossielen dat die theorie onder druk staat: collageen, bloedvaten en osteocyten in dinosaurusbot; histonen in Tyrannosaurus; huidweefsel van Hadrosaurus; DNA in fossiel paard en zelfs DNA en histon-4 in bot van Tyrannosaurus en Brachylophosaurus, terwijl DNA maximaal enige duizenden jaren vindbaar blijft; bacteriële herkomst is ten minste in het laatste geval uitgesloten. En volgens Mary Schweitzer, die een aantal van deze ontdekkingen op haar geweten heeft, hangt er vaak een soort lijklucht rond dinosaurusbotten. Dit, samen met oude afbeeldingen van en overleveringen over dinosaurusachtige wezens, menselijke voetafdrukken in zeer oude aardlagen en meer onverklaarbare zaken maken deze vertaling van het fossiele verhaal op z’n minst twijfelachtig.
,,Ten aanzien van het plantenrijk concludeert paleontoloog E.J.H. Corner: "Voor iemand die onbevooroordeeld is, spreekt het fossiele verhaal van de planten ten gunste van de afzonderlijke schepping."

,,Dit alles maakt dat het hoog tijd is voor de andere theorie. Volgens dat model is er zo’n vijfduizend jaar geleden een ramp geweest van wereldformaat, die letterlijk de hele aardbol onder water zette, onvoorstelbare aardverschuivingen veroorzaakte en daarmee verantwoordelijk was voor het grootste deel van het aardlagenpakket en de fossielen die erin zitten. Kort gezegd begon op het de zeebodem, waardoor de Cambriumlagen vrijwel uitsluitend zeewezentjes bevatten. Daarna kwam het continent aan de beurt; eerst de lage kuststreken met moerasflora en -fauna en ten slotte de hoger gelegen streken, waar mobiele dieren als zoogdieren leefden of zo veel mogelijk heen gevlucht waren (je vindt soms heuvelopgerichte sporenmassa’s). Ecologische zonering en mobiliteit zorgden voor een hoofdvolgorde van het fossielenarchief; hydrologische processen als drijfvermogen van dode organismen deden de rest. Natuurlijk verwacht je in zo’n geval uitzonderingen op de regel, en die zijn er dan ook. Over hoe dit alles gebeurde zijn de meningen verdeeld, maar een kanshebbend model stelt dat, wellicht door een zware meteorietinslag, de oceaanbodem in de aardmantel begon te verzinken, een zichzelf versnellend proces dat pas vertraagde toen het oorspronkelijke continent uiteengereten was totdat na enkele eeuwen de huidige continenten waren ontstaan. Intussen hadden stortregens en vloedgolven het meeste leven op Aarde vernietigd en toen dat alles tot rust gekomen was en het water zich had teruggetrokken volgde er een ijstijd. Eentje maar…”
,,Spannend verhaal.”
,,Ja, er wetenschappelijk over nadenken is boeiend, maar dat verandert als je je probeer voor te stellen wat het voor de aardbewoners moet hebben betekend, of wat de aanleiding voor de ramp geweest moet zijn.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten