maandag 30 mei 2016

Handelsovereenkomst met Amerika (2)

Landbouw in nood

Om de kwestie helder te krijgen is het goed op dit punt een uitstapje te maken naar de toestand in de landbouw.
Eigenlijk is het probleem al begonnen na het einde van de Tweede Wereldoorlog. De overheid ging bedrijfsuitbreiding stimuleren om te voorkomen dat er ooit weer een Hongerwinter zou uitbreken. Mechanisatie en chemicalisatie maakten dit mogelijk. Vervolgens werd de internationale markt steeds belangrijker, de meeste subsidies verdwenen en de noodzaak van kostenefficiëntie werd hoe langer hoe groter.
Onder druk van milieu-organisaties zijn er steeds strengere regels gekomen voor bemesting, bestrijdingsmiddelengebruik en dierenwelzijn. Terecht, maar zonder dat de boeren daarvoor voldoende schadeloos werden gesteld. Gevolg: verdergaande schaalvergroting, de kleine boertjes kunnen niet meer aan de regels en kostenefficiëntie-eisen voldoen. Nu zijn de normen in de EU rond o.m. dierenwelzijn waarschijnlijk de hoogste ter wereld; maar wat helpt dat als er via de achterdeur vlees en andere levensmiddelen worden ingevoerd uit gebieden (rundvlees uit Argentinië, legbatterij-eieren uit Oost-Europa enz.) waar de norm veel lager ligt? Het enige dat ermee bereikt lijkt te worden is dat de Nederlandse landbouw om zeep geholpen wordt.
Nu zullen er mensen zijn die dat als het gaat om de veehouderij nog zo gek niet vinden. Veehouderij zorgt voor veel broeikasgas en doet een grote aanslag op de wereldwijde grondoppervlakte en watervoorraad. Maar die aanslag is niet overal even groot. Zo is voor de productie van een ons rundvlees gemiddeld 1500 liter water nodig, maar in Nederland is het 650 liter. "Het is met name Amerika die de veeteelt om zeep helpt."
Ik zou sommige mensen inderdaad aanraden minder vlees te eten, al zijn er ook wel mensen die wel wat meer vlees zouden kunnen gebruiken. Hoe het ook zij, dit is wat er zou moeten gebeuren:
  1. op vruchtbare, voor akkerbouw geschikte gronden: gewassen telen voor menselijke consumptie;
  2. op voor akkerbouw ongeschikte grond als bergweiden en veenweiden: veeteelt;
  3. in zee en binnenwater: vis en schaaldieren vangen, maar niet meer dan de populaties toelaten;
  4. in woestijnachtige gebieden: sprinkhanenzwermen vangen, naast voedselproductie op basis van zonne-energie.
Dit alles natuurlijk naast ruimte voor natuur – oernatuur of met landbouw verweven halfnatuur, in ieder gebied.
Het blijft intussen ingewikkeld: milieu en dierenwelzijn lijken op gespannen voet te staan. Biologische landbouw kost meer grond dan gangbare; qua milieubelasting geldt oplopend kip–varken–rund, voor dierenwelzijn is de volgorde omgekeerd; een diervriendelijkheidsmaatregel is veelal ongunstig voor het milieu. Hier zie je dan ook een groot belang van gezamenlijk optrekken van boeren, milieubeschermers en dierenwelzijnsstrijders.

Terug naar TTIP. Wie er gelijk zullen krijgen, de sussende overheidspersonen of de protesterende activisten, zal moeten blijken, áls het akkoord er al komt. Maar de uitspraken van Greenpeace bevatten ten minste een kern van waarheid: "De EU en VS lijken de belangen van multinationals boven de bescherming van mens en milieu te stellen." Toegepast: auto's voor dierenwelzijn. En: dat er sprake is van een "gigantische verschuiving van de macht van burgers naar grote bedrijven". Economie pleegt aan het langste eind te trekken.
Dierenactivisten van onder meer Dierenbescherming en Wakker Dier doen de gangbare veehouderij in Nederland een hoop kwaad, niet geheel ten onrechte. Maar de grootste vijand van de Nederlandse boer (én van de Aarde) zijn niet de milieu- en dierenwelzijnsactivisten, maar de mannen met het grote geld.


maandag 23 mei 2016

Handelsovereenkomst met Amerika (1)

Monsterverdrag

Misschien heb je het al gehoord of gelezen: er is een groot handelsverdrag tussen de EU en de VS in de maak, Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP) geheten. De onderhandelingen daarover geschieden trouwens achter gesloten deuren.

Wat houdt het plan in?
TTIP moet het grootste handelsverdrag ooit worden; sinds 2013 wordt erover onderhandeld. Reguleerden eerdere handelsverdragen vooral im- en exportheffingen, TTIP en de Canadese overeenkomst Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) moeten naast het afschaffen van handelstarieven de verschillen in wetgeving en standaarden aan weerszijden van de Atlantische Oceaan gelijktrekken. Het moet dus gemakkelijker worden goederen te verschepen die totnogtoe aan de overkant van de grote plas niet of nauwelijks mochten worden ingevoerd vanwege specifieke eisen.
Met TTIP zullen de EU en de VS de grootste vrijhandelszone ter wereld vormen.

Wie hebben er belang bij?
Onder de voorstanders bevinden zich in de eerste plaats overheden: de Amerikaanse resp. de Canadese en anderzijds de Europese, waaronder die van Nederland. Overigens zijn er onderlinge verschillen; zo is Duitsland vóór (o.a. om auto-export) en Frankrijk vooralsnog tegen. De belangen zijn van economische aard. Handel is winstgevend en in dit geval kunnen de verdragen miljarden euro’s opleveren aan beide kanten van de oceaan. Geld dat in de overheidskassen vloeit als inkomstenbelasting van grote bedrijven.
Die bedrijven vormen namelijk de andere groep belanghebbenden. Vooral multinationale, maar ook nationale ondernemingen zullen garen spinnen bij de slechting van in- en uitvoerbarrières. En dan moet je denken aan firma’s uit allerlei sectoren, hoewel de ene sector meer zal profiteren dan de andere. Zo kunnen baggeraars, scheepsbouwers en rederijen kansen verwachten – reden voor CU-SGP om vóór te stemmen – maar ook bedrijven die nu last hebben van belemmerende regels op ethisch gebied, zoals gentechnologiebedrijven. De vrees bij tegenstanders bestaat dat die grote, machtige firma's het Europese verbod op genetisch gemanipuleerd voedsel zullen laten opheffen doordat er dan toch al GM-spul uit Amerika komt; en ze zouden in geval van belemmerende regels torenhoge schadevergoedingen kunnen gaan eisen.

Voor wie is het minder gunstig?
Burgers kunnen via overheidsinkomsten een graantje meepikken van TTIP. Desondanks zijn het onder andere consumentenbonden die protesteren. Een veelgehoord bezwaar tegen de overeenkomst is voedselveiligheid; dat is echter een kwestie waarover ik me persoonlijk niet erg druk kan maken, zie dit bericht.
De tweede groep protesterenden wordt gevormd door derde-wereldorganisaties die vrezen dat landen in onder meer Afrika te lijden zullen hebben van Europees-Amerikaanse vrijhandel, tot een verliesfactor 5 ten opzichte van de grote winnaar, de VS.
De derde groep critici bestaat uit milieubeschermers. "Een beter milieu eindigt bij TTIP", luidt de slagzin van Milieudefensie. Decennialang hebben zij gestreden voor strenge milieu- en dierenwelzijnseisen in Europa, en met succes. In de VS gelden vele van die eisen echter niet, en Amerika lijkt ook niet bereid daar veel aan te veranderen. Milieudefensie wil daarom een referendum en organiseert een landelijke actiedag tegen de handelsverdragen.
Ten slotte zijn het boerenorganisaties die tegen het handelsverdrag zijn. Is de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) als geheel vóór vanwege de vergroting van de afzetmarkt voor zuivelproducten, zowel belangenverenigingen van melkveehouders als andere sectoren zijn tegen. Volgens de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) en Dutch Dairymen Board (DDB) zal de handelsovereenkomst de definitieve nekslag voor gezinsbedrijven in de melkveehouderij betekenen. Zijn dus de meningen onder melkveehouders verdeeld, sectoren als de varkenshouderij zijn eendrachtig huiverig voor het verdrag. De varkenshouderij wordt namelijk al lange tijd gekweld door steeds strengere milieu- en dierenwelzijnseisen en daartegenover de laatste jaren verminderde belangstelling voor varkensvlees bij de consument die de prijzen dramatisch laag maakt; bedenk daarbij dat de boer zelf nauwelijks macht heeft en grote bedrijven als Ahold des te meer – en u begrijpt het al: steeds meer boerenbedrijven moeten het veld ruimen. Als daar nu ook nog concurrentie vanuit Amerika bij komt, dan is het einde in zicht, is de vrees.

"De vrees bestaat dat door hun goedkopere productiemethoden Amerikaanse producenten de Europese markt overspoelen met voedingsmiddelen die in Nederland niet mogen worden geproduceerd." Goedkopere productiemethoden – eindeloze lappen grond die ooit van de indianen en de Bizons zijn afgepikt.
Milieu- en dierenwelzijnsorganisaties enerzijds en boerenbelangengroepen anderzijds hebben een soort monsterverbond gesloten dat doet denken aan wat er gebeurt als een door twist verscheurd land door een buitenlandse mogendheid wordt aangevallen, zoals in 1345 toen graaf Willem IV van Holland optrok tegen Friesland. Even zetteden Schieringers en Vetkopers hun strijd opzij om gezamenlijk te vechten tegen de indringers; maar meteen na de nederlaag van de Hollanders laaide de Friese burgeroorlog weer op, heviger dan ooit tevoren. Het is te hopen dat de dreigende handelsovereenkomst een duurzame eensgezindheid tussen de boeren en de milieumensen zal bewerkstelligen; laten we lering trekken uit de geschiedenis.

(wordt vervolgd)

maandag 16 mei 2016

Red een taal – red een mens

De Oost-Friezen in het noorden van Duitsland dreigen hun eigen taal te verliezen of actief de rug toe te keren. Vooral jongeren kiezen voor Nederduits waarmee ze in de hele streek, Hoogduits waarmee ze in het hele land, of Engels waarmee ze in de hele wereld terechtkunnen, zo las ik. En dat probleem – want dat is het; dat leg ik zo meteen uit – speelt niet alleen in Oost-Friesland, maar in de hele wereld. In Afrika, Azië, Amerika en Australië geven mensen hun stamtaal op ten gunste van de landstaal. En die landstaal kan tegelijkertijd een wereldtaal zijn, zoals Arabisch, Spaans, Frans of Engels. Het gevolg is dat plaatselijke talen in rap tempo verdwijnen, zelfs zo dat als de ontwikkeling geen halt wordt toegeroepen het gros van het aantal kleine talen binnen drie generaties verdwenen kan zijn, in streken als Paoea-Nieuw-Guinea wellicht binnen twee generaties, denkt Marian Klamer. Wij leven, zo stelde een groep Utrechtse taalwetenschappers vorig jaar, in de tijd van het "grote sterven der talen".

Ik noemde dat een "probleem". Lees eerst eens dit bericht, dan begrijp je het wellicht. Een taal laten uitsterven is zonde. Ann DeCraemer schrijft (met betrekking tot Vlaamse dialecten, maar het is universeel toepasbaar): "Het verlies van die variatie maakt ons als taalgebruikers allen een pak armer."
Ginny Naish schrijft in haar boek Kwetsbare talen dat bij indianen in de VS het besef begint door te dringen "dat verlies van de taal niet alleen maar verlies van erfgoed betekent, maar ook verlies van de essentie van hun bestaan". Helaas is dat besef op de meeste plaatsen nog niet doorgedrongen, of zijn tegenkrachten vele malen sterker. Zo schrijft Naish verder:
Er bestaan vele bedreigingen voor de talen in Zuid-Amerika. Hoewel er verscheidene programma's in het leven zijn geroepen ter bevordering van tweetaligheid en ter bescherming van de cultuur van deze inheemse groepen, is er door economische en sociale factoren nog steeds sprake van een grote migratiestroom van het platteland naar de stad.
Hierdoor vervreemden inheemse bevolkingsgroepen van hun thuis en hun tradities, en zijn ze geneigd een taal te gaan spreken die beter bij de sociale en mentale inrichting van hun nieuwe stedelijke omgeving past. Sommigen stappen over op een grotere inheemse taal zoals het Guaraní en het Aymara, maar vele anderen gebruiken het Spaans of Portugees nog als enige taal, keren hun inheemse wortels de rug toe en laten hun culturele identiteit voorgoed achter zich.
Het artikel waarnaar ik in de eerste alinea verwees sluit af met een overzicht van de vijf factoren voor taalbehoud of taalverlies: economisch, status, demografisch, steun en culturele verwantschap. De meeste komen in het bovenstaande citaat (over verstedelijking) terug.

Her en der, in alle werelddelen, strijden eenzame laatste sprekers voor het behoud van hun taal, slechts zelden met succes. Kwetsbare talen beschrijft een aantal aansprekende voorbeelden, zoals dit: De laatste twee sprekers van het Ayapaneco in Mexico hebben vanwege een ruzie al jaren geen contact meer met elkaar.
Maar er is één ontwikkeling die ik nog niet heb genoemd en die kan helpen voor ten minste een aantal talen het tij te keren.

Bijbelvertalers van Wycliffe en verscheidene andere organisaties zijn hard bezig mensen in afgelegen gebieden de gelegenheid te bieden de Bijbel in hun moedertaal te lezen of te horen.
-          ongeveer 7000 talen zijn er wereldwijd;
-          in 554 talen is de volledige Bijbel beschikbaar;
-          in 1333 talen alleen het Nieuwe Testament;
-          in 1045 talen slechts gedeelten van de Bijbel.
Dat betekent dat er maar liefst nog 3955 talen zijn waarin geen enkel Bijbelgedeelte beschikbaar is; het gaat om een half miljard mensen. Wel is er voor vijf miljard mensen de gehele Bijbel in hun moedertaal, maar voor 57% van het aantal taalgroepen wereldwijd bestaat nog geen enkel bijbelgedeelte en in de meeste gevallen evenmin andere teksten. Vaak gaan bijbelvertaling en alfabetisering namelijk hand in hand. Nu ga ik geen lans breken voor alfabetisering op zich, maar je had misschien al in de gaten dat dit stukje niet toevallig op Tweede Pinksterdag is geplaatst; misschien zag je al de verwijzing naar 2013.
Kijk, bijbelvertalers begrijpen ook wel dat het niet uitkan de Bijbel te vertalen in het Tuscarora, het Júma of het Ngawun, maar ze zien wel in hoe belangrijk het is mensen te kunnen aanspreken in hun moedertaal. Een pastor op het eiland San Andrés zei onlangs: Het feit dat we nu het Nieuwe Testament in onze taal hebben, betekent dat we ons niet langer tweederangs mensen hoeven te voelen. En daarom dit: 
Door bijbelvertalen worden talen levendgehouden en mensen (in geestelijke zin) levendgemaakt.

maandag 9 mei 2016

Bezeten door de geen-tijdgeest

Het is gek. Nooit hadden we zoveel vrije tijd en nooit hadden we zoveel tijdgebrek. Eén van de paradoxen van het kapitalisme. Stel je als contrast met onze gejaagde wereld met een doorsnee werkweek van slechts 36 uur,  het leven voor van een landarbeider uit pakweg het Midden-Oosten. Zes dagen per week van 6 tot 6 zwoegen in de hitte op het land van de graanteler of wijnbouwer. Dan terug naar je tent en de komende vier uren tot het slapengaan geen andere verplichtingen dan ‘gezelsen’ met je familie. Je kinderen zijn blij dat je thuis ben, je oude vader vertelt verhalen uit vervlogen tijden om je geest op te scherpen, en dan heerlijk slapen en de volgende dag van ’t zelfde laken een pak.

En dan wij. Eerst schoolgaan tot je hoofd barst van de kennis, daarna met een beetje pech een kantoorbaan die je dwingt om in je vrije tijd te gaan sporten, zakelijke en sociale contacten van over de hele wereld die je tijd opeisen, nieuws dat je aandacht vraagt, vul maar aan. Voor een lang gesprek hebben we geen tijd meer, dus we zeggen zo snel mogelijk alles wat we te zeggen hebben en we hebben geen tijd meer om te luisteren. Ontluisterend.

,,Hoe is 't? Druk?”
,,Ja, altijd, hè?”
,,Heb je volgende week woensdag tijd?”
,,Nee, sorry, bezet.”
De tijdgeest heeft de gedaante aangenomen van een geen-tijdgeest. Nooit hebben we zo weinig uren per week gewerkt, maar iedereen is drukker dan ooit. Tijd voor rust, stilte en bezinning is er nauwelijks. De kerken lopen leeg en de psychiatrische inrichtingen vol – en niet alleen maar met ongodsdienstigen, zo ingewikkeld is het ook nog eens. Steeds meer mensen snakken naar de rust van een klooster – voor een tijdje, maar bijna niemand wil zich er meer levenslang aan verbinden, waardoor het kloosterleven in onze streken een uitstervende zaak aan het worden is. In de plaats daarvan rijzen yoga-, mediatie- en terug-naar-de-natuurcursussen als paddenstoelen uit de grond. Oosterse goeroes helpen je de weg terug te vinden naar jezelf, en bovenal: onthechting. Loskomen uit het verstrengelende web van verplichtingen waarin wij westerlingen onszelf geworsteld hebben; los van de aarde die je naar beneden trekt en de materie die je gevangen houdt; en ten slotte loskomen van jezelf en geestelijk opgaan in het Al, de ultieme bevrijding, het nirwana. Bijvoorbeeld Tibetaanse monniken beheersen die kunst, en zij houden westerse kapitalisten een spiegel voor: kan het zijn dat jij iets mis wat wij wel kennen, en dat jij dingen heb die je beter kwijt kun zijn dan rijk?

In het grijze verleden schijnt het veelvuldig voorgekomen te zijn, en er gaan geruchten dat het hier en daar nog steeds bestaat: bezetenheid. Een huiveringwekkend verschijnsel, als je je er een beetje in verdiep. Mensen die de macht over zichzelf grotendeels of zelfs volledig zijn kwijtgeraakt en worden bestuurd door een duistere geestelijke macht die op één of andere wijze in hen huist. Bijvoorbeeld in de hooglanden van Tibet komt dit naar verluid nog betrekkelijk veel voor.
Als ik het goed begrijp zit joost-met-de-horentjes-en-de-bokkenpoten hier achter. En… alle duivels. Linke soep. Schaapskleren kunnen gevaarlijker zijn dan zwarte drakenvleugels. Met stroop vang je meer vliegen dan met azijn en met materialisme meer verlichte westerlingen dan met occultisme. In overdrachtelijke zin gebruikt is bezetenheid namelijk geen zeldzaamheid; hele volksstammen zijn bezet, zo niet bezeten, door de geen-tijdgeest, verduiveld. Ik raad je: pas daarvoor op.


maandag 2 mei 2016

Koningsdag 2016

Prinses Amalia in Zwolle

Was ik al langer van mening dat 'sociale' media als Kwetter en Fakebook niet besteed zijn aan weldenkende mensen, de afgelopen week werd dat vooroordeel nog eens bevestigd. Het slachtoffer was onze kroonprinses.
Heel opvallend: waren de al dan niet officiële (massa)media lovend over Amalia's optreden in Zwolle op Koningsdag – haar stralende glimlach, vriendelijkheid en diplomatie –, op Twitter en Facebook zongen ook heel andere berichten rond. Zoals over Amalia's jurk die niet mooi zou zijn; akkoord, na de foto's te hebben bekeken moet ik ook zeggen dat ik het jurkje van Alexia mooier vond – het zou niet gek zijn als mode-ontwerpers in binnen- en buitenland ter navolging van prinses Alexia talloze witte kanten jurkjes op de markt brachten. Maar in hoeverre bepalen die meisjes zelf hun kleding? Ik vind dat je het niet kunt maken een dertienjarig prinsesje af te rekenen op haar kleding. Wees dan flink en schrijf een brief naar het Koninklijk Huis of zo; ga niet lafhartig allerlei onaardige dingen over een jong prinsesje met je internetvriendjes delen. Dat geldt helemaal wat betreft Amalia's postuur. Wou je soms een prinses met anorexia?
Pesten is verwerpelijk; dat geldt al voor 'gewone' scholieren onderling, maar het pesten van een minderjarig kind van onze koning zou strafbaar moeten zijn. Amalia, Hollands welvaren, is een mooi meisje, evenals haar schattige zusjes; maar buiten dat – verschil moet er zijn, anders kunnen we het koningshuis net zo goed afschaffen.
Dat laatste wordt uiteraard door velen geroepen, zeker rond dagen als deze. Het mag echter duidelijk zijn dat ik het daar niet mee eens ben. Het voert te ver om daarvoor nu een rij argumenten aan te dragen, maar de belangrijkste wil ik toch noemen: om de herinnering aan de Vader des Vaderlands en zijn illustere opvolgers levend te houden.
Een belangrijk tegenargument, de kosten, is vrij eenvoudig te weerleggen met een verwijzing naar de kosten van bijvoorbeeld een Amerikaanse president. Ons koningshuis kostte vorig jaar een goede 40 miljoen euro; € 2,35 per inwoner. De kosten voor de huidige Amerikaanse presidentsverkiezingen worden geraamd op 5,8 miljard dollar – omgerekend ruim 5 miljard euro, € 15,60 per inwoner. En dan hebben we het nog niet eens gehad over beveiliging, salaris en de andere kosten van een zittende president.

Maar toch wordt er door velen neerbuigend gedaan over de leden van het Koninklijk Huis. Als je het mij vraagt hebben ze dat voor een deel aan zichzelf te wijten. Zoals ik al zei, verschil moet er wezen; het gewoonheidsstreven van koning Willem Alexander en zijn gezin is enerzijds prijzenswaardig, maar slaat anderzijds soms wel wat door; ik denk aan 's konings aanwezigheid bij voetbalwedstrijden.

Dus wel een 'monarch' (een woord dat "alleenheerser" betekent, dus in Nederland allang een loze kreet), wat mij betreft. Dat die tegenwoordig niet veel meer dan een ceremoniële functie heeft vind ik nu we eindelijk weer een koning hebben jammer, maar met het oog op de toekomst mag dat van mij zo blijven, want voor een koningin lijkt me dat prima (regeren beschouw ik als vrouwonwaardig werk).
Daarbij zijn mooie jurken onmisbaar. Ik zeg niet "dure"; voor honderd euro kun je al een prachtig gewaad kopen. En zeker hoeft er niet elke keer iets nieuws te komen, want dat vind ik echt grote onzin. Maar ik vind het sneu als kleine meisjes die graag een prinsessenjurk dragen zich slechts kunnen laten inspireren door sprookjes. Van mij mogen de Oranjeprinsessen ook uitblinken in fraaie kleding.

Oranje boven!

O ja, en zullen we asociale media in de ban doen?

maandag 25 april 2016

Het leven is taai

In onze door jongeren en jong-willen-blijvende volwassenen gedomineerde cultuur lijkt het leven misschien eindeloos, maar dat is niet altijd zo geweest. Toen ouderen de dienst uitmaakten zag de gangbare kijk op de duur van het leven er heel anders uit.
Er bestaat namelijk een merkwaardig verschijnsel dat – in tegenstelling tot dat van vorige week – bepaald niet zeldzaam is; sterker nog: iedere volwassene kent het uit eigen ervaring, de één wellicht bewuster dan de ander. Het is namelijk zo, dat hoe ouder je word, hoe sneller het leven lijkt te gaan. Lijkt te gaan, uiteraard, want het feitelijke tijdsverloop gaat voor ieder mens even snel. Toch is de schijnbare toename in tijdsverloopsnelheid – tot wel een factor 15 of zo; precies kun je het niet zeggen, omdat het niet te meten is – zo opvallend dat, terwijl de meeste jongeren het gevoel hebben dat het leven traag voorbij kruipt, oude mensen terugkijkend beweren dat hun leven voorbijgevlogen is. Gek, nietwaar?

Dan dient zich de boeiende vraag aan: wie heeft er gelijk, de jongere of de oudere? Duurt het leven lang of kort? Het antwoord is: dat valt niet uit te maken, want alles is relatief. Vergeleken met een Pimpelmees leeft de mens zeer lang; vergeleken met een Zomereik vrij kort. Met betrekking tot de veronderstelde ouderdom van de Aarde (4,5 miljard jaar) of het heelal (bijna 14 miljard jaar) of de duur van de eeuwigheid (oneindig lang) is een mensenleeftijd verwaarloosbaar kort. Kortom: ieder die roept dat het leven kort duurt, of dat het lang duurt, heeft gelijk.

Vooral in het het-leven-is-kort-kamp doet de gedachte opgeld dat ons leven tevens broos is. Immers, hoevele doodsoorzaken bestaan er niet? Op welke wijzen kan er niet al een einde komen aan een mensenleven!
Dat laatste is natuurlijk waar. Maar de slotsom dat het leven dus broos en kwetsbaar is deel ik niet. Sterker nog: een mensenleven is uiterst taai. Talloos vele verdedigingsmechanismen zitten in ons lichaam ingebouwd om het tot het uiterste te verdedigen tegen bedreigingen van buitenaf of zelfs van binnenuit. Slechts geweld en list zijn in staat een einde aan te maken aan een gezond jong mensenleven. Ieder die wel eens rondgelopen heeft met zelfmoordgedachten (schrik hier niet van; wie regelmatig mijn stukjes leest weet dat ik ongezouten mijn mening ten beste geef) weet dat. Zelfs levensgevaarlijke gebeurtenissen als een auto-ongeluk (geweld) of een vergiftiging (list) blijken lang niet altijd dodelijk (laat staan roken).

Het leven is taai. Bij deze woorden denken sommigen misschien aan "taai" in de tegenwoordig hier en daar gangbare betekenis "saai". Ook dat kan waar zijn, maar als je daar last van hebt moet je misschien opnieuw even terugschuiven naar het stukje van vorige week, of bijvoorbeeld doorklikken naar dat van drie jaar geleden.

Zoals je wellicht weet bezoek ik regelmatig een kerkdienst. Het gaat daarin nog wel eens over de eeuwigheid en "eeuwig"; merkwaardigerwijze wordt dat door menig prediker uitgesproken als “evig” – waarschijnlijk onbewust, maar je weet nooit, want er zijn er ook die in een preek over pakweg Abraham gerust durven zeggen dat die “even geleden” leefde.
Onder de predikanten bevinden zich namelijk velen uit het het-leven-is-kortkamp en zo hoeft het je niet te verbazen dat in sommige kringen regelmatig de woorden van Moosjè (‘Mozes’) uit Psalm 90 worden aangehaald: "en wij vliegen daarheen" (te weten, naar het einde – van ons leven, van de wereldgeschiedenis). Onlangs voegde één van hen hier aan toe: "Zorg dan wel dat je de juiste vlucht hebt."
Dat was ik dan weer wél met hem eens.


maandag 18 april 2016

Ode aan de vreugde

Freude, schöner Götterfunken, Tochter aus Elysium,
Wir betreten feuertrunken, himmlische, dein Heiligtum!
Deine Zauber binden wieder, was die Mode streng geteilt;
Alle Menschen werden Brüder, wo dein sanfter Flügel weilt.

Rampen... kunnen verbroederen. Welk leed ze ook mogen aanrichten, vaak hebben ze onbedoeld gunstige bijwerkingen. Zoals dat mensen gaan nadenken over de oorzaak en hoe ze wellicht in de toekomst herhaling kunnen voorkomen of de schadelijke gevolgen beperken. Maar ook verbroedering; mensen die eerst niet naar elkaar omzagen gaan elkaar helpen. Het kan ook in het klein; de beste manier om onbekenden in de trein met elkaar in gesprek te brengen is hem een paar uur op het platteland te laten stilstaan. Wel zal dat gepraat deels bestaan uit gemopper. En bij grote rampen worden mensen echt niet allemaal beter – ook het slechtste in de mens komt naar boven.

Een betere manier om mensen bij elkaar te brengen en de wereld te verbeteren is daarom: vreugde. Alleen al het luisteren naar muziek als de 9e Symfonie van Beethoven maakt je blij; of het nu de volledige orkestversie is of een muzikantenoploop op straat.
Een blij mens zal niet zo snel iemand bestelen, bedriegen of vermoorden. Vrolijke mensen beginnen geen oorlog. Kortom: met meer vreugde wordt de wereld een betere plek.

Ik had een studiegenoot die altijd vrolijk was; opgeruimdheid lag in zijn aard. "Een blije jongen" noemde hij zichzelf. Hij is boswachter geworden en ging excursies leiden waarmee hij ongetwijfeld tal van mensen blij heeft kunnen maken. Nu ben ikzelf anders geaard – o nee, dat is tegenwoordig een verkeerde uitdrukking; wel: ben ik niet zo'n lolbroek, heb ik niet zoveel met blije geiten, maar toch: ze zouden er meer moeten zijn. Het zou de mensheid ten goede komen.
Dus zonder oppervlakkig te willen doen (lees slechts mijn andere berichten) wil ik je oproepen: wees eens wat vaker (en langer) vrolijk. Hoe? Misschien door boswachter te worden en natuurexcursies te leiden. Of naar goede muziek als van Beethoven te luisteren. Of te zoeken naar schoonheid: in de natuur, muziek, in kunst, kleurrijke kleding, in prachtige karakters, in taal. Het mooiste woord ter wereld is "jabulani". Proef het eens op je tong, zing het, roep het in koor: jaa-boe-laa-nie! Dat woord geeft vreugde, want het betékent "vreugde". Hetzelfde geldt voor het Duitse "Wonne".

Er bestaat een raadselachtig verschijnsel – zoals de wereld vol is met raadsels – dat psychologen een harde noot te kraken geeft. Er is een oud verhaal van twee mannen in een Romeinse kerker met hun voeten in het blok, die zo blij waren dat ze midden in de nacht zaten te zingen – en niet zachtjes, maar zo dat de hele gevangenis kon meegenieten. En dat terwijl ze een paar uur tevoren gegeseld waren en op valse gronden gevangengezet – stellig zonder geestverruimend drankje.
Het gekke is dat zulke dingen, net als in de Romeinse tijd (er zijn uit die eeuwen veel meer dergelijke verhalen bekend), nog steeds gebeuren.
In de twintigste eeuw, waarin de Roemeense predikant Richard Wurmbrand vertelde over de vreugde die hij en medegevangen kenden in de gevangenis onder het communistische bewind. In de eenentwintigste eeuw, waarin een Nederlandse predikant (i.v.m. met privacy kan ik geen detailinfo verstrekken) onverwacht veel tegenstand kreeg vanuit zijn gemeente, waardoor hij er psychisch aan onderdoor ging, maar desondanks achteraf kan vertellen nooit zo'n diepe vreugde te hebben gekend als in die tijd. Zo zijn er meer voorbeelden – en niet alleen van predikanten –, al zijn ze schaars, want het heeft iets bovenmenselijks.

Er kan dus vreugde bestaan terwijl alle redenen ervoor ontbreken of in ieder geval lijken te ontbreken. Ik vind dat een fascinerend verschijnsel. Je zult er een pittige kluif aan hebben het psychologisch te verklaren; misschien komt een godsdienstpsycholoog er in de buurt, maar dan nog blijft er – schrijf ik intuïtief, ik ben geen godsdienstpsycholoog – iets geheimzinnig onverklaarbaars. Eigenlijk vermoed ik dat de verklaring voor het raadsel – en daarmee (althans een deel van) het geheim van vreugde zonder uitwendige aanleiding – verband houdt met de Nederlandse versie (Vreugde, vreugde, louter vreugde) van Schillers Ode an die Freude, en met dit nummer.


maandag 11 april 2016

In memoriam: het Korhoen

1940                10.000
1950                3500
1960                3000
1970                1000
1980                176
1985                67
1990                40
1995                37
2000                20
2005                13
2010                7
2012                2

Zo ziet de aantalsontwikkeling van Korhanen in Nederland eruit; traditioneel worden namelijk de hanen geteld; de hennen zijn door hun schutkleur en verborgen leefwijze te moeilijk te vinden voor een betrouwbare telling.
Begin april bolderen de Korhanen en vindt de jaarlijkse telling plaats – maar er wordt niet veel meer gebolderd en dus valt er niet veel meer te tellen. Het Korhoen: het enige Nederlandse ruigpoothoen, beroemd om de balts (het bolderen) van de prachtige hanen en om zijn onstuitbare achteruitgang. Ooit zagen pasgemaaide korenvelden zwart van de Korhoenders; J.A. Eygenraam beschreef de situatie op de Noord-Veluwe rond 1912, het hoogtepunt voor de Korhoenders in Nederland, aldus:
Kwam de boer om den oogst op te laden, dan moest het paard bij den kop worden gehouden om te voorkomen dat het op hol sloeg voor het machtige gesnor der vleugels, wanneer deze troepen opnamen.
Het Korhoen kwam toen in alle provincies voor. Rond de Tweede Wereldoorlog zette de achteruitgang echt in, totdat in 1988 de laatste Korhoenders gemeld werden op de Veluwe en in de jaren '90 in Noord-Brabant. Rond die tijd stierven ook de laatste Overijsselse populaties uit, op één na: de Sallandse Heuvelrug, het allerlaatste bolwerk. Maar de factoren die de achteruitgang van de vogel op hun geweten hadden – vooral verdwijning van leefgebied en broedbiotoop, uitbreiding van infrastructuur, voedseltekort als gevolg van intensivering van de landbouw en luchtvervuiling, en vervolgens verzwakking en predatie van de laatste vogels – gingen Overijssel niet voorbij. Het grootste probleem werd echter pas rond 2013 duidelijk: vrijwel alle kuikens díé nog uit hun ei kropen stierven binnen een paar weken doordat het voedselaanbod te beperkt was en een verkeerde stikstof-fosforverhouding had. En nu het is waarschijnlijk te laat om nog grote kruiden- en insectenrijke graanakkers op de Sallandse hei te gaan aanleggen.
Dus nu kunnen we de balans opmaken: er leeft op dit moment nog hooguit één wild Nederlands Korhoen: een hen uit 2008. Deze laatste overlevende is op 20 april 2015 door Edwin Winkel gefotografeerd in een eik – meteen een historische foto. Het is onduidelijk of de vogel nog in leven is, maar de kans is niet groot.

Daarmee komt er een einde aan de aanwezigheid van wilde Korhoenders in Nederland. Nu zijn er nog twee landen over waar Laaglandkorhoenders (en variant of ondersoort van het Korhoen) voorkomen: België, met alleen nog een eveneens op uitsterven staande populatie in de Hoge Venen, en Duitsland, dat op de Lüneburger Heide nog een levensvatbare populatie bezit van zo'n tweehonderd hanen. Dit aantal is echter te laag om te veroorloven hier hanen weg te vangen om ze op de Sallandse Heuvelrug uit te zetten. Daarom worden ze nu uit Zweden gehaald, omdat er daar nog genoeg zijn. Dat de Scandinavische vogels, hoewel genetisch verwant, niet erg zijn aangepast aan ons klimaat, is dan jammer; een betere optie is er niet. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat er op de Hoge Veluwe deze eeuw honderden gefokte Laaglandkorhoenders zijn uitgezet, die stuk voor stuk het loodje legden, hetzij ten prooi gevallen aan rovers als Vos en Havik, hetzij anderszins. Een andere oorzaak voor het mislukken van het Hoge-Veluweproject zou trouwens liggen in het feit dat een eenmaal verdwenen korhoenderpopulatie niet meer terugkomt; wat een reden te meer is alles op alles te zetten voor de Overijsselse populatie, voor zover daarvan nog sprake is.
Dus volgt in 2012 de eerste bijplaatsing van Zweden: vier hanen en een hen. Het volgende jaar worden vijfentwintig Zweedse korhoenders in Overijssel losgelaten. Na een korte pauze is er in 2015 een vergunning verleend voor het bijplaatsen van vijfentwintig Korhoenders per jaar tot 2021. Tja, Zweedse vogels die wel in betere gezondheid verkeren dan de door inteelt verzwakte laatste Nederlandse Korhoenders, maar qua lichaamsbouw en gedrag niet echt aangepast aan ons klimaat – ik blijf de ontwikkelingen met belangstelling volgen, maar mijn verwachtingen zijn niet hooggespannen. Voor mij is het Nederlandse Korhoen (op één hen en enkele half-Nederlandse jonge vogels na?) uitgestorven. Hiermee volgt het de Kuifleeuwerik die een paar jaar geleden verdween als Nederlandse broedvogel, niet lang na Duinpieper en Ortolaan. Wie volgt?


woensdag 30 maart 2016

Verboden te trouwen

als je nog geen 18 jaar ben

De wet is al een paar maanden oud, maar hoe langer hoe meer stellen zullen ermee te maken gaan krijgen: voor trouwen geldt nu zonder uitzondering een minimumleeftijd van 18 jaar. Die uitzondering betrof zwangerschap/ ouderschap. Na een in 2012 ingediend wetsvoorstel werd op 5 december 2015 de Wet tegengaan huwelijksdwang van kracht. Om gedwongen uithuwelijken (een in Nederland nog vrij weinig voorkomend grensgeval) tegen te gaan is nu dus (onder meer) een algeheel huwelijksverbod voor minderjarigen uitgevaardigd. Een typisch geval van schieten met een kanon op een mug. Welke politieke partij heeft vandaag de dag niet de mond vol over maatwerk? En welke politieke partij heeft tegen het bewuste paardenmiddel gestemd? Alleen de SGP en Bontes stemden voor het amendement-Segers (ChristenUnie) dat beoogde de bestaande uitzonderingsbepaling te handhaven in de nieuwe wet.
Waar bemoeit de overheid zich mee? Ik ben zeker geen liberaal of Amerikaan, maar dit gaat veel te ver. Toestemming van wederzijdse ouders voor een huwelijk van minderjarigen is redelijk, maar een verbod is ronduit onredelijk. Dat was het al in 1985, toen de leeftijdsgrens voor het meisje werd opgehoogd van 16 naar 18 jaar (voor de man was dat al 18 jaar), maar nu helemaal.
Leuk voor een zestienjarig meisje dat onbedoeld zwanger geraakt is en wil trouwen. Wees dan voorzichtiger, zul je zeggen. En terecht. Maar je zou ze de kost moeten geven die zeggen: laat je kind dan gewoon aborteren. Dat deze gedachte de Nederlandse wetgever bepaald niet vreemd is blijkt onder meer uit het feit dat jongeren vanaf 16 jaar geen toestemming van ouders nodig hebben om een abortus te laten plegen.
Wat moet je dan als je als jong meisje ondanks alle goede vermaningen toch zwanger geworden bent? Ik heb een voorstel voor kerkleiders: overweeg de mogelijkheid om een huwelijk wel kerkelijk te laten inzegenen maar voor de burgerlijke (wettelijke) bevestiging te wachten tot na de 18e verjaardag.

Je zou kunnen tegenwerpen: je mag ook pas als achttienjarige stemmen. Maar kijk dan eens naar de historische ontwikkeling hiervan. Tot 1946 mocht je pas stemmen als je 23 jaar was; tussen 1946 en 1971 was de minimumleeftijd voor dit actief kiesrecht 21 jaar en sindsdien 18 jaar. De minimumleeftijd voor passief kiesrecht (gestemd mogen worden) werd in de loop der jaren verlaagd van 30 via 25 naar dezelfde 18 jaar. Trouwen daarentegen gebeurde in het verleden over het algemeen op jongere leeftijd dan tegenwoordig; een sterk staaltje is het huwelijk in 1641 van de veertienjarige prins Willem II en de negenjarige Maria Henriëtte Stuart, en een wettelijke ondergrens kwam er pas in de 19e eeuw: 18 jaar voor de man en 15, later 16 jaar voor de vrouw. Kortom: stemrecht en trouwen zijn niet te vergelijken.
Wat wél een min of meer gelijke ontwikkeling kent is het verbod op het kopen van alcohol en tabak. Vanaf 1886 moest je om sterke drank te kunnen kopen 16 jaar zijn en vanaf 1932 gold dat ook voor zwak alcoholische dranken; sinds 2014 geldt voor beide een minimumleeftijd van 18 jaar. Diezelfde leeftijdsgrens geldt eveneens sinds 2014 voor het kopen van tabak.
Wat moet je hieruit afleiden? Wordt trouwen in het rijtje van ongezonde zaken gezet? Je zou het haast gaan denken.


maandag 21 maart 2016

Bitterbal en zure zult

"Wat een bofferds zijn toch al die schrijnende gevallen.
Dat noem ik nou nog 's een keertje in de prijzen vallen.
Ze mogen zomaar graties blijven in ons Hollands tranendal –
Hier, een lekker broodje zure zult; en hier, pak aan, éen bítterbal.
(…)
Je bent pas echt ten einde raad
als je op de vlucht bent en naar Holland gaat."
Aldus sprak Jeroen van Merwijk, jaren geleden.

We konden het zien aankomen. Een kolonel van het Nederlandse leger voorspelde al meer dan vijf jaar geleden dat het zou gebeuren, maar heel Europa keek weg. Nu zitten we met de gebakken peren, in de vorm van een niet-aflatende stroom vluchtelingen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika; tot voor kort veelal via Griekenland, vanaf nu via Turkije. Het is dweilen met de kraan open.
En het zijn bijna allemaal moslims, waarvan we er eigenlijk al genoeg hadden, hier in ons Hollands tranendal. Mensensmokkelaars beleven gouden tijden.
Wat wij doen is opvangen in plaats van te hulp schieten. En het zijn volgens mij vooral de rijkelui en de lafaards die hierheen komen; iedereen vergeet de Iraakse en Syrische helden die wíllen blijven en de arme verschoppelingen die móéten achterblijven.

"Iedereen heeft de beelden van het aangespoelde jongetje nog op zijn netvlies staan" – ik niet; ik heb er zelfs geen foto van gezien. "Dagelijks zie je op televisie de beelden van de mensen op de vlucht en de toestanden in de vluchtelingenkampen" – ik niet; ik kijk geen tv. "Je leest er elke dag over in de krant" – ik niet; ik heb geen krant. "Wat zou je doen als er morgen een paar vluchtelingen aan je deur klopten?" – dat zie ik nog in geen honderd jaar gebeuren, dus lijkt het me weinig zinvol daarover te speculeren.
Het boeit me niet, ik weet het niet, ik heb er geen mening over. Ik heb slechts één of twee verhalen over vluchtelingenkampen gelezen, toen hing het geklaag me de keel uit.
De "vluchtelingencrisis" noemen we het hier, met onze klaarblijkelijke voorkeur voor het woord "crisis", om als er niets aan de hand is ons toch zielig te kunnen voelen. Laat die "vluchtelingencrisis" maar een gespreksonderwerp zijn op verjaardagen – daar doe ik toch al niet aan; en laat politici maar oplossingen verzinnen. Mij kan het niet schelen.
Ver van mijn bed.
Het zal me worst wezen.

maandag 14 maart 2016

Waarom De mening van Evert?

Behoud het goede, verbeter het foute

Wie verwacht dat ik nu uiteen zal zetten waarom deze 'webdomadaire' "De mening van Evert" heet komt bedrogen uit, want de oplettende lezer heeft al aan de hoofdletter D in de titel van dit stukje gezien dat het om een dieper vraagstuk gaat: waarom schrijf ik deze stukjes eigenlijk? Waarom altijd dwars tegen alles in? Ongezouten vaak, ongenuanceerd soms, tegendraads als regel.
Wel, vanwege mijn lijfspreuk: Behoud het goede, verbeter het foute.

Misschien ís mijn mening meestal tegendraads, maar vooral publiceer ik hem in die gevallen hier. Ach, er zijn best dingen waarover ik de opvatting van de meerderheid deel, of waarin een sterke ontwikkeling in de in mijn ogen juiste richting bestaat; zo had ik een vlammend betoog tegen vuurwerk willen schrijven, maar nu het hele vuurwerkgeafsteek steeds meer onder vuur ligt is voor mij de aardigheid eraf.
Een betoog ter verdediging van iets waarover de meeste mensen het eens zijn beschouw ik als een zwaktebod en is in de meeste gevallen een blijk van lafheid. Goedkoop scoren, dat kun je als je een scherpe tekst schrijf tegen radicale moslims, tegen een falende overheid, tegen orthodoxe gelovigen, tegen Israël, tegen eenverdieners, tegen creationisten… als je het dan ook nog of Fakebook en Kwetter gooi, ja, dan krijg je likes en volgers. Lafheid loont.
Want de meeste mensen – ikzelf niet uitgezonderd – waarderen een duidelijke tekst waar ze het mee eens zijn. Zo zullen ook de meeste lezers van DmvE vooral dat soort teksten waarderen, al zijn er vast ook wie de stijl van de meeste stukjes hoe dan ook al of juist niet aanspreekt.

Behoud het goede. Als iets waardevols dreigt te verdwijnen kan dat voor mij een reden zijn in de pen te klimmen, of het nu over taal gaat, over schoonheid of over de landbouw. Meestal is er in zo'n geval wel een minderheid die zich tegen de teloorgang verzet, maar zonder noemenswaardig resultaat. Dan stel ik me graag aan diens kant, want ik heb een zwak voor de zwakste partij, of dat nu Boeren waren of indianen.
Misschien ís het goede al verdwenen en vind ik dat het onder het stof vandaan gehaald moet worden.

Verbeter het foute. Misschien is er een algemeen aanvaarde misstand waarover mensen aan het nadenken moeten worden gezet, of het nu klein is of groot.
Of begint er juist een beetje weerstand tegen te komen maar slaat de kritiek nog niet aan? Dan draag ik graag een steentje bij aan de bewustwording, of het nu over taal gaat of over ontwikkelingsproblematiek, over economie of over techniek, over kerken of over 'duurzaamheid' (bewust tussen aanhalingstekens, zoals u begrijpt).
Soms zie ik ergens gemiste kansen of onontdekte mogelijkheden. Soms moet er nodig iets rechtgezet worden of lijkt niemand erover na te denken. Goede reden om erover te schrijven.

Helaas is soms het onbedoelde gevolg dat mensen worden gekwetst. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn met een betoog tegen abortus provocatus, wat bij een jonge moeder die haar kind heeft laten vermoorden oude wonden kan openrijten. Dan spijt me dat oprecht en bied ik mijn welgemeende verontschuldigingen aan; maar voorkomen van meer van zulk leed is nog altijd beter dan genezen.
Soms zijn mijn stukjes misschien juist weer té genuanceerd om op te vallen; maar ik vind het oneerlijk om bv. alle homo's over één kam te scheren.

Eén troost voor degenen die dit alles veel te zwaarwichtig vinden: gelukkig schrijf ik af en toe ook gewoon een leuk stukje voor iedereen.

Verder wil ik iedereen die het met dit alles eens of oneens is oproepen vooral te reageren. Zo niet, dan beschouw ik dat als een stilzwijgende aanmoediging en ga ik gewoon op de ingeslagen weg voort…


maandag 7 maart 2016

Opvoeding

Hoe voorkom je dat je kinderen als ontwortelde puber zich laten meeslepen door de maalstroom der inhoudsloze wereld en blindelings achter de belhamels aanlopen?

Een goede opvoeding is niet eenvoudig en biedt geen garantie op succes, maar zeker twee dingen zijn onmisbaar.
Ten eerste: bied een stabiele, veilige thuishaven. Onderzoeken tonen aan dat jongeren die in de misdaad terechtkomen in veel gevallen een instabiele thuissituatie hadden, zoals gescheiden ouders. Waardering en duidelijke regels helpen een kind een evenwichtige, krachtige persoonlijkheid te ontwikkelen.
Het is goed als een kind in contact komt met andere kinderen, maar het is funest als dat in de eerste levensjaren ten koste gaat van het contact met de eigen gezinsgenoten en in het bijzonder de moeder. Daarom is de rijksoverheid op dit moment ook zo dwaas bezig door het kostwinnersmodel te gronde richten en alle moeders, tegen hun aard in, aan betaald werk te krijgen. Die belangrijke eerste jaren kun je later niet meer overdoen.

Ten tweede: geef inhoud mee.
Leg een solide basis van ethisch besef, van normen en waarden, zodat ze op latere leeftijd de leegheid van het gebrek daaraan inzien.
Stort een hechte fundering van bijbelkennis, die niet alleen nuttig is voor de algemene ontwikkeling, maar waarop bovendien een duurzaam huis van geloof kan worden gebouwd. Ondanks dat geloof in onze tijd ietwat uit de mode is, blijkt uit onderzoek dat gelovigen van grote betekenis zijn voor de maatschappij, bijvoorbeeld door het steunen van goede doelen. Daar komt bij dat de keuze van religie niet om het even is, en ook daar moeten je kinderen van doordrongen zijn.
Geef je kinderen goede argumenten mee waarom de Bijbel niet zomaar één van de vele oude heilige boeken is, maar dat hij die alle, alsmede alle hedendaagse geschriften, in de schaduw stelt. En toon aan dat het geloof in God niet zomaar een hersenspinsel is.
Bied tegenwicht tegen de heersende wetenschappelijke opvattingen die – geheel ten onrechte – in het onderwijs en in de media vrijwel klakkeloos als juist worden aangenomen, alsof bijvoorbeeld de evolutietheorie een feit zou zijn en geen theorie, alsof vaststaat dat de kosmos is ontstaan door een oerknal, alsof er geen geestelijke wereld zou bestaan, alsof elke sjamaan, heks of tovenaar hooguit een goede goochelaar is, en meer van dien aard.
Laat hen zien dat ons economisch bestel niet bepaald je van het is.
Neem hen vaak mee de natuur in, want zelfs al heb je de pech in de stad te wonen, je kinderen moeten de kans krijgen in de vrije natuur te ravotten en te weten dat dat je gezondheid ten goede komt. Leer hen planten en dieren herkennen, maar vooral: laat hen zich verwonderen over de grote dingen (van olifant tot sterrenhemel) en de kleine (van waterdiertjes tot bladgroen).
Leer hen hun geboortestreek kennen, zodat ze ergens kunnen wortelen en niet bij de eerste de beste confrontatie losgeslagen worden. Vertel hen over hoe het landschap tot stand is gekomen, hoe je voorouders zich ervoor hebben ingezet en hoe zij leefden en spraken.
Geef talenkennis mee. Voed je kinderen bij voorkeur tweetalig op, zo mogelijk Nederlands en de taal van je streek. Vergeet ook voorlezen niet.
Tot slot: voorzie ze van een rijke culturele bagage. Doordrenk hen met kwaliteitsmuziek uit de voorgaande eeuwen en laat hen de pracht van de achttiende-eeuwse schilderkunst vergelijken met het geknoei uit de twintigste eeuw. Schreef Oswald Spengler niet reeds in zijn tijd:
"Auf welcher Stufe der innern und äußern Würde steht heute alles, was Kunst und Künstler heißt! In der Generalversammlung irgendeiner Aktiengesellschaft oder unter den Ingenieuren der erstbesten Maschinenfabrik wird man mehr Intelligenz, Geschmack, Charakter und Können bemerken als in der gesamten Malerei und Musik des gegenwärtigen Europa"?
Onze tijd hééft zijn waardevolle dingen, en het is goed om je kinderen dat mee te geven, maar ze moeten evenzeer weten dat er heel wat niet (meer) deugt. En daar moeten ze iets tegenover weten te stellen – wat hen niet mee zal vallen als u (jij) het hen niet zou leren. Jij kun hen een voorsprong geven op hun leeftijdgenoten, die ze niet snel verliezen.


maandag 29 februari 2016

Schepping en evolutie (20, slot): Meso-evolutie

,,Boven deze stukjes schrijf je telkens: "Schepping en evolutie." Zou dat niet moeten zijn: "Schepping of evolutie"? Het gaat immers om de strijd tussen de twee kampen, wie er gelijk hebben: creationisten of evolutionisten?”
,,Nee, het is beide. Mijn naam verlangt dat ik op z’n minst af en toe goed nieuws breng en nu heb ik goed nieuws voor beide partijen: jullie hebben gelijk. Geef de strijd op en vind elkaar in de volgende formule: In het begin schiep God levende wezens en sindsdien zijn ze verder geëvolueerd.
,,Al gebiedt de eerlijkheid daarbij te bedenken dat je "evolueren" (geleidelijk ontwikkelen) niet moet opvatten als "steeds beter worden", maar als "differentiëren", dus toenemen in vormenrijkdom. Want beter wordt het er uiteindelijk niet op. De nieuwe biologie heeft duidelijk gemaakt dat schadelijke mutaties zich ophopen in het genoom, waardoor volgens een computermodel binnen tweehonderd generaties het voortplantingssucces met tachtig procent daalt. En dat selectie informatie verwijdert uit de populatie. De vele hondenrassen zijn allemaal gefokt vanuit de Wolf en de Europese runderrassen vanuit het Oerrund. Al de verschillende kenmerken die de rassen laten zien was al aanwezig in het genoom van de oersoort; dat blijkt uit het feit dat de rassen na lang doorfokken steeds zwakker worden of andere belangrijke eigenschappen verliezen, maar ook uit het feit dat je door terugkruisen de kenmerken weer kunt terugkrijgen in een type dat veel lijkt op de oersoort. De taak van de natuurlijke selectie is zorgen dat er ondanks genetische aftakeling sterke, weerbare individuen blijven bestaan.
,,Omdat het gaat om zaken uit het verleden kun is het niet te bewijzen, maar de feiten wijzen er wel op: dat op deze wijze in de natuur niet alleen verschillende ondersoorten, maar ook nieuwe soorten zijn ontstaan en zelfs geslachten (genera) uit een oorspronkelijk geschapen of zondvloedoverlevende oersoort (ook wel baramin genoemd, naar het Hebreeuwse baraa = scheppen en mien = ‘soort’); zo behoren soorten binnen pakweg dezelfde familie tot hetzelfde basistype. De grens daarvan ligt waarschijnlijk bij de mogelijkheid onderling te kunnen kruisen: de herkenningseiwitten aan het oppervlak van de zaadcel passen op die van de eicel. Alleen zijn nakomelingen van soorten die tot een verschillend geslacht behoren vaak niet vruchtbaar meer, doordat er als gevolg van mutaties in het genoom veel vernield is.”
,,Eigenlijk wil je dus zeggen: het wordt allemaal minder.”
,,Dat is een mooie; misschien is het wel de samenvatting van het hele leven. Degeneratie (devolutie) is niet alleen een biologisch gegeven, maar je zie het ook in de taal, in de religie (er zijn sterke aanwijzingen dat godsdienstontwikkeling globaal verloopt van monotheïsme naar pantheïsme, niet andersom) en in zekere zin ook in de cultuurgeschiedenis.
,,Terug naar de natuurwetenschappen. Het gevecht, ook in deze reeks, loopt vooral tussen de twee uiterste opvattingen creationisme en darwinisme. Mijn formule neemt nu de twee grote moeilijkheden van het evolutiemodel weg en laat de goede gedachten die erin zitten tot hun recht komen. Zoals elke creationistische wetenschapper tegenwoordig erkent veranderen soorten wel degelijk; er is dus evolutie, al betekent dat niet dat alles beter wordt, eerder slechter. Overal om je heen kun je waarnemen hoe er verschillen optreden binnen soorten: micro-evolutie. Bovendien ontstaan er zelfs nieuwe soorten. Daarvoor heeft Kees van Reenen ooit het begrip meso-evolutie ingevoerd, een term die in het Engels al wel bekend was, maar in het Nederlands nog niet. Meso-evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten binnen een bepaald taxon, bijvoorbeeld een familie. Er zijn aanwijzingen dat er soms veranderingen kunnen optreden die de genus-grens overschrijden en dus een nieuw geslacht doen ontstaan. Maar veel verder zal het nooit gaan, dus de macro-evolutie die Darwins model vereist – hetzij het geleidelijke van de oorspronkelijke theorie, hetzij sprongsgewijs zoals sommige neo-darwinisten voorstaan – is uitgesloten. Het wordt dus tijd dat de ET zijn plaats wordt gewezen. Van den Beukel omschrijft het zo:
[François Jacob:] "Het is tegenwoordig praktisch onmogelijk om rekening te houden met de enorme hoeveelheid feiten die de laatste tientallen jaren zijn opgehoopt, zonder een theorie te hanteren die zeer veel lijkt op het neo-Darwinisme. De kans dat deze theorie ooit in zijn geheel zal worden weerlegd is vrijwel nihil." Zo goed als het voor de negentiende-eeuwse natuurkundigen ondenkbaar moet zijn geweest dat de mechanica van Newton ooit in zijn geheel zou moeten worden afgeschreven. Dat is ook niet gebeurd. Wat er wel gebeurd is, is dat Einsteins relativiteitstheorie aan Newtons mechanica zijn plaats heeft toegewezen binnen een veel groter geheel: de plaats van een grensgeval, bij benadering geldig onder bepaalde voorwaarden.

,,Nou makker, ben je overtuigd, na al deze colleges?”
,,Nog niet helemaal, maar ik moet zeggen dat je me aan het denken hebt gezet. Ik zal het nog eens nalezen en me verder in de stof verdiepen.”
,,Doe dat; ik hoop dat je je zaklamp terugvind. Veel plezier en succes.”


Opmerking: de dialogen in deze reeks zijn leesbaarder gemaakt door ze meer te doen aansluiten bij schrijftaal


maandag 22 februari 2016

Schepping en evolutie (19): Minderwaardigheidscomplex? [b]

(a)sociaal darwinisme

,,Inderdaad. Hoewel in de voorstelling van Malthus een ideale samenleving door beperkende omgevingsfactoren onmogelijk wordt gemaakt inspireerde onder andere hij Wallace en Darwin tot hun theorieën omtrent de overleving van de sterkste in de strijd om het bestaan, met daaraan gekoppeld gemeenschappelijke afstamming en werden op dit gedachtengoed de opvattingen van de sociaal darwinisten geënt. Het sociaal darwinisme, hoewel veelvormig, kan worden gedefinieerd als "een ideologische richting die op grond van vermeende superioriteit van bepaalde rassen (of volken) meent de zuiverheid van het ras te moeten bevorderen", actief door strenge selectieregels en inhumane maatregelen, of passief door de zwakken aan hun lot over te laten teneinde de sterksten te doen overwinnen. Onder hen waren Marx en Engels, die de socialistische doctrine ontwikkelden die een ontwikkeling behelsde richting een ideale (communistische) samenleving; en in hun voetspoor Lenin en Stalin die hun godsdienstige achtergrond inruilden voor atheïstisch communisme; de gevolgen van met name Stalins terreur zijn bekend. En aan de andere kant had je het fascisme met Mussolini en Hitler; daarover hoef ik evenmin uit te weiden.
,,Met afschuw terugkijkend op dergelijke uitwassen roepen darwinisten nu om strijd dat het sociaal darwinisme geen wetenschappelijke basis had (veronderstelde doel i.p.v. toeval) en dat Darwin zich juist verzette tegen uitroeiing van de zwaksten; maar anderzijds zag Darwin duidelijk een opgaande lijn in de geschiedenis van de ontwikkeling van het intellect en stelde hij dat de overleving van zwakkeren door betere medicijnen schadelijk was voor het mensenras. En de critici van het historische sociaal darwinisme ten spijt: het is springlevend. Ethnische en religieuze zuiveringen zien we gebeuren in Afrika en in het Midden-Oosten en elders, en in onze ‘beschaafde’ westerse wereld doen de hedendaagse en in opkomst zijnde praktijk rond embryoselectie en abortus provocatus zorgwekkend veel denken aan het eugenetische programma Aktion T4 in Nazi-Duitsland, en de grootste gemene deler is de evolutiegedachte. Hoyle schrijft:
De overtuiging laat mij niet los dat de nihilistische filosofie die de verlichte geesten sedert de publicatie van Darwins ‘Origin of species’ meenden te moeten aanhangen, de mensheid in een richting heeft gestuurd die onvermijdelijk op zelfvernietiging moet uitlopen.
,,Dit nog afgezien van het gebrek aan zingeving dat het gevolg is van het darwinisme; Kierkegaard formuleert het zo: "Indien er ten grondslag aan alles slechts een wild gistende macht lag die, terwijl ze zich in duistere hartstochten wentelde, alles voortbracht, zowel het grote als het onbeduidende, wat was het leven dan leeg en troosteloos." Dus volgens mij is het een zegen voor de mensheid als het evolutieparadigma omvergeworpen wordt. Maar zal dat gebeuren? Professor Van den Beukel spreekt in zijn in 1995 verschenen boek Met andere ogen de verwachting uit dat dat niet lang meer op zich zal laten wachten. Dit was ook wat al in 1991 enkele vooraanstaande Franse en Italiaanse wetenschappers stelden, omdat de evolutietheorie de feiten niet goed verklaart en daarom door wetenschappers zelf niet meer wordt geloofd. Er zijn echter twee problemen. Het eerste is dat er nog geen geschikt alternatief gevonden is en het tweede is dat er een enorme vertraging bestaat in kennisoverdracht tussen de hoge wetenschappelijke kringen en de maatschappij; het is een bekend feit dat schoolleerboeken vaak veel verouderde informatie bevatten. Kortom: we zullen het er nog wel een tijdje mee moeten doen.
,,Helaas, want het evolutiemodel is niet alleen schadelijk voor de mensheid, het biedt zoals we zagen ook een slechte verklaring voor het leven; de bezwaren zijn samen te vatten in 15 vragen:
  1. Hoe is het leven ontstaan?
  2. Hoe is de genetische code ontstaan?
  3. Hoe konden mutaties de enorme hoeveelheden informatie in het DNA van levende wezens creëren?
  4. Waarom wordt natuurlijke selectie, een principe erkend door creationisten, onderwezen als ‘evolutie’, alsof het de oorsprong en de diversiteit van het leven verklaart?
  5. Hoe zijn nieuwe biochemische verbindingen, bestaande uit meerdere in de juiste volgorde samenwerkende enzymen, ontstaan?
  6. Levende dingen zien eruit alsof ze zijn ontworpen, dus hoe weten evolutionisten dat ze niet ontworpen zijn?
  7. Hoe is meercellig leven ontstaan?
  8. Hoe is geslachtelijke voortplanting ontstaan?
  9. Waarom ontbreken de (verwachte) ontelbare miljoenen overgangsfossielen?
  10. Hoe kunnen ‘levende fossielen’ ongewijzigd blijven in de veronderstelde honderden miljoenen jaren, als evolutie binnen hetzelfde tijdsbestek wormen in mensen verandert?
  11. Hoe heeft ‘blinde’ chemie geest/intelligentie, betekenis, altruïsme en moraliteit gecreëerd?
  12. Waarom wordt het vertellen van plooibare evolutionaire verhalen die voor elk feit een verklaring bieden getolereerd?
  13. Waar zijn de wetenschappelijke doorbraken als gevolg van de evolutietheorie?
  14. Wetenschap experimenteert om erachter te komen hoe dingen werken, hoe ze in elkaar steken. Waarom wordt evolutie, een theorie over de geschiedenis, onderwezen alsof het hetzelfde is als operationele wetenschap?
  15. Waarom wordt een fundamenteel religieus idee, een dogmatisch geloofssysteem dat onvoldoende overtuigende verklaringen biedt, onderwezen in wetenschapsonderwijs?


maandag 15 februari 2016

Schepping en evolutie (18): Minderwaardigheidscomplex? [a]

Aapmensen

,,Goeiendag, die uitspraken liegen er niet om. Maar goed, volgens jou is de mens apart geschapen. Hoe kan het dan dat er tal van overgangsvormen zijn opgegraven die toch wel een duidelijke ontwikkeling laten zien van aapachtige naar moderne mens?”
,,Daar moesten we het inderdaad nog over hebben. Wat hebben we in de aanbieding? Een reeks uitgestorven primaten, geplaatst in een stamboom met onderin geslachten als Sahelanthropus, Orrorin, Ardipithecus en Australopithecus en hogerop zijtakken met Paranthropus en de naar onze eigen Homo sapiens leidende Kenyanthropus en Homo-soorten.
,,Hoeveel hiervan is wetenschap, hoeveel wensgedachte? Dan hoef je nog niet eens te denken aan fraude zoals met de Piltdown-mens. Australopithecus-soorten zouden rechtop gelopen hebben, zo wordt algemeen beweerd – mede op grond van ‘3 miljoen jaar oude’ voetsporen die vanwege die leeftijd niet van mensen kunnen zijn – en zo suggereert ook het Nederlandstalige Wikipedia-artikel nog. Op de Duitse versie wordt echter uitgelegd dat deze zienswijze achterhaald is. Wel wordt Australopithecus hier nog beschouwd als voorouder van de Homo-soorten, maar dat wordt inmiddels door steeds meer paleoantropologen in twijfel getrokken. Zo beschouwt Charles Oxnard het geslacht als een uitgestorven, unieke tak van primaten die verder van moderne mensen en moderne apen af staat dan die twee van elkaar. Dit is nu ook wat creationisten steeds hebben gezegd: Australopithecus is een uitgestorven apengeslacht, terwijl Homo­­-soorten echte mensen waren, dus ook de onlangs in Zuid-Afrika gevonden Homo naledi. Denk aan de Neanderthalers, die lang als een aapmens werden beschouwd maar inmiddels niet onderdoen voor andere steentijdmensen, alleen leden aan een gebreksziekte. Ook Homo erectus werd waarschijnlijk vertegenwoordigd door een wat armzalige groep mensen; hun gemiddelde schedelinhoud is kleiner dan van de moderne mens, maar er is enige overlap. Bovendien wordt meer dan vijfentwintig procent van zijn bottenverzameling gedateerd op minder dan 12.000 jaar, terwijl hij 300.000 jaar geleden uitgestorven zou zijn. De bekende paleoantropoloog Wolpoff vermoedt zelfs dat alle Homo-soorten onder Homo sapiens zouden moeten vallen.
,,Homo habilis betreft slechts enkele te vage vondsten voor een zinnige classificatie, en  Hesperopithecus en waarschijnlijk Orrorin evenzo. Hoe onzeker de hele paleoantropologie is blijkt ook wel uit het feit dat niet alleen soorten, maar ook sommige genera omstreden zijn; zo zou Ramapithecus (een aap) identiek kunnen zijn met Sivapithecus, waarbij de eersten de vrouwtjes en de laatsten de mannetjes zouden zijn. Kortom: de menselijke stamboom wordt voor paleoantropologen een steeds groter raadsel.”
,,En hoe komt het volgens jou dan dat mens en chimpansee zoveel genetische overeenkomst hebben als ze geen gemeenschappelijke voorouder zouden hebben?”
,,Vermoedelijk denk jij aan de ‘minder dan 2%’ die werd gesuggereerd. Mag ik je dan uit de droom helpen en opmerken dat nieuw onderzoek heeft uitgewezen dat het werkelijke verschil zo’n 8,5% is, en zich juist grotendeels op kritische plaatsen in het genoom bevindt? Daarbij kunnen de genetische verschillen tussen mensenpopulaties oplopen tot 12%. Het is trouwens maar hoe je het meet: volgens recent onderzoek blijkt het genoom van Mens en Huismuis voor slechts 1% te verschillen. De al dan niet ironische conclusie van een Volkskrant-journalist luidt dan ook dat wij dus niet veel meer zijn dan muizen zonder vacht en staart…
,,Maar misschien voedt dit een minderwaardigheidsgevoel wel al te veel, dus houden we vast aan het grote apenverhaal; de aanwijzingen dat de menselijke geest – denk aan spraak en taal, liefde en haat, verdriet en hoop, kunst en schoonheid, denkvermogen (ook over niet-bestaande zaken), moraal en wraak, wilskracht en intuïtie, voorgevoelens en telepathie, mystieke ervaringen en paranormale krachten – uniek is en onafhankelijk van het brein functioneert, zijn nog niet overtuigend genoeg natuurwetenschappelijk hardgemaakt. Het is gek, maar de vondst van een nieuwe aapmens krijgt veel meer aandacht dan een latere mededeling dat het toch een apenschedel betrof. Op één of andere manier willen mensen graag in dit apenverhaal geloven, ondanks dat het zoals ik aan het begin zei een soort minderwaardigheidscomplex is.”
,,Zo beschouwen de meesten het dan ook niet.”


maandag 8 februari 2016

Schepping en evolutie (17): Citaten

Ik heb geen verklaring voor complex biologisch ontwerp. Alles wat ik weet is dat God geen goede verklaring is, dus we moeten wachten en hopen dat iemand met een betere komt.
David Hume (filosoof)

Als kan worden aangetoond dat er een complex orgaan bestaat dat absoluut niet gevormd had kunnen worden door een groot aantal opeenvolgende kleine veranderingen, dan zou mijn theorie absoluut in elkaar storten.
Charles Darwin (bioloog)

Het is die zienswijze die Darwin met de omweg over Malthus met onweerstaanbaar succes het beeld van de dierenwereld binnengeduid heeft. De nationaal-economische oorsprong van het darwinisme wordt bewezen door het feit dat dit stelsel, bedacht vanuit de gelijkenis die hogere dieren vertonen met de mens, reeds op de plantenwereld niet meer past en ontaardt in dwaasheid als men het (…) ook serieus op primitieve organische vormen wil toepassen. "Bewijzen" noemt een darwinist een keuze van feiten zo ordenen en verbeelden dat ze overeenstemt met zijn historisch-dynamische grondgevoel "ontwikkeling". Het "darwinisme", d.w.z. die som van zeer verscheidene en elkaar tegensprekende meningen, wier overeenkomst slechts de toepassing van het oorzakelijkheidsbeginsel op het leven, dus methode, niet resultaat, is, was al in de 18e eeuw in alle bijzonderheden bekend. Rousseau verdedigde de apentheorie al in 1754. Van Darwin stamt slechts het Manchesterse stelsel, welks populariteit te verklaren is uit zijn sluimerende politieke gehalte.
Oswald Spengler (filosoof)

Geloof in een wetenschappelijke verklaring voor alles vind ik persoonlijk een grotere geloofsdaad dan geloven in God.
Ronald Meester (wiskundige)

Kunnen we een redelijke opeenvolging van tussenvormen bedenken – dat wil zeggen: levensvatbare, functionerende organismen – tussen voorouders en afstammelingen bij belangrijke overgangen in de structuur? Ik denk, hoewel dat misschien alleen maar mijn gebrek aan verbeeldingskracht weerspiegelt, dat het antwoord nee is.
Stephen Jay Gould (paleontoloog)

Het leven kan niet toevallig zijn begonnen (...) Het probleem is dat er ongeveer tweeduizend enzymen voor nodig zijn, en de kans om ze allemaal door een toevalsproces te verkrijgen, is slechts één op de 1040.000; dat is zo'n onvoorstelbaar kleine kans dat het nooit zal plaatshebben, ook al zou het hele universum uit (organische) oersoep bestaan.
Fred Hoyle (natuurkundige)

De oorsprong van het leven in een oersoep is onmogelijk op dezelfde wijze als een perpetuum mobile onmogelijk is. De in dit hoofdstuk berekende buitengewoon kleine mogelijkheden ontmoedigen echte gelovigen niet (…) [Echter,] een praktisch persoon moet concluderen dat het leven niet door toeval is ontstaan.
Hubert Yockey (informatietheoreticus)

Als de moleculaire bewijzen een eeuw geleden bekend waren geweest, dan zou misschien het idee van de evolutie nooit zijn geaccepteerd. (…) Nooit is Darwins evolutietheorie ook maar één keer bevestigd door ook maar één ontdekking of wetenschappelijke vooruitgang sinds 1859. (…)
Het zijn altijd de anti-evolutionisten geweest – niet de evolutionisten – die zich strikt aan de feiten hebben gehouden.
Michael Denton (bioloog)

Mij is geleerd dat paleontologie een massa bewijzen levert voor evolutie. Tot mijn verbazing ontdekte ik dat bewijzen ontbreken, niet alleen in de genetica maar ook in paleontologie, in sedimentologie, in dateringstechnieken, en in feite in alle wetenschappen.
Maciej Giertych (dendroloog)

De evolutietheorie draagt niet alleen geen kennis over, maar schijnt op één of andere manier anti-kennis over te dragen.
Colin Patterson (paleontoloog)

Ik geloof dat de bewijzen tégen de evolutietheorie zo afdoende en overweldigend zijn, dat niemand een echte evolutionist kan zijn op grond van wetenschappelijke feiten, maar alleen op grond van filosofische voorkeur.
Ben Hobrink (bioloog)

Evolutie is een religie. Dit was het geval voor evolutie in het begin, en dat is vandaag de dag nog steeds zo.
Michael Ruse (filosoof)

Schrijvers als Dawkins zeggen dat er vroeger mysteries waren, maar dat nu alles duidelijk is. Het is werkelijk wetenschapsvervalsing om zoiets te zeggen. Er zijn enorme problemen die nog moeten worden opgelost.
Kijk, als ik me geroepen voel om het Darwinisme te bestrijden is dat niet omdat het om een foute theorie gaat – er zijn zoveel foute theorieën – maar omdat het oneerlijk is. Wat me geschokt heeft is dat de aanhangers van het Darwinisme er zelf niet in geloven.
[vraagsteller: Ernst Mayr gelooft erin.]
Maar dat is een bisschop, een hogepriester van de theorie; hij moet laten zien dat hij er in gelooft. Ik denk niet dat als hij weer in zijn binnenkamer is, alleen met zichzelf, hij werkelijk gelooft dat kleine, toevallige mutaties en de natuurlijke selectie voldoende zijn om van een amoebe een dinosaurus te maken; het is toch niet mogelijk dat hij zo iets gelooft!
Guiseppe Sermonti (bioloog)

Ik moet me al heel sterk vergissen als de situatie in de biologie van nu niet als twee druppels water lijkt op die van een eeuw geleden in de natuurkunde. Het paradigma van het Darwinisme staat op instorten, is wat mij betreft al ingestort, en het wachten is op het nieuwe.
Arie van den Beukel (natuurkundige)

Ik ben ervan overtuigd dat de evolutietheorie, met name de mate waarin zij is toegepast, één van de grote grappen in de geschiedenisboeken van de toekomst zal worden. Het nageslacht zal zich erover verbazen dat zo'n karige en dubieuze hypothese met zo'n goedgelovigheid kon worden aanvaard.
Malcolm Muggeridge (schrijver)


maandag 1 februari 2016

Schepping en evolutie (16): Evolutie en Bijbel

,,Maar zijn evolutionisme en creationisme nu echt zulke onverzoenlijke vijanden?”
,,Tal van theologen en andere wetenschappers en niet-wetenschappers hebben getracht ze met elkaar te verzoenen, bijvoorbeeld door te stellen: “God leidde de evolutie” of iets van dien aard. Maar laat ik het maar eerlijk zeggen: voor die opvattingen geef ik niet veel. Het zijn een gekunstelde compromispogingen die door geen van beide uitersten-partijen serieus genomen worden. Wie zo’n tussenvorm voorstaat komt én met de wetenschap, én met de Bijbel in de knoop.”
,,Voorbeeld?”
,,De tijdperkentheorie stelt dat de zes scheppingsdagen in Genesis 1 duizenden of miljoenen jaren moeten hebben geduurd. Dit is echter niet de bedoeling geweest van de bijbelschrijver, want ten eerste betekent het woord "joom" in combinatie met een getal in het Hebreeuws altijd een dag van 24 uur; bovendien wordt dat nog eens benadrukt door de herhaalde formulering: "Het was avond en het was morgen: …de dag"; daarnaast is de opsomming van dagen precies hetzelfde als in Numeri 7 waarbij niemand twijfelt aan dagen van 24 uur. Ten tweede is Genesis 1 een geschiedkundig verhaal en geen gedicht, blijkens de Hebreeuwse grammatica. De enige twee verzen in Genesis 1-2 (1:27 en 2:23) die in dichtvorm zijn geschreven bevatten trouwens eveneens geschiedenis, zoals ook vele psalmen, bijvoorbeeld 78 en 105.
,,Bovendien moet je gaan tornen aan de betekenis van de schepping van de mens als die van apen zou afstammen; en van de zondeval als er voordien al lijden (met inbegrip van kanker) en dood in de dierenwereld was (vgl. "zeer goed" in Genesis 1 met "de ganse schepping zucht" in Rome 8) en dientengevolge met de zin van het sterven en de opstanding van Christus, het centrale thema in het christendom. Ik meen dat het Don Batten is die daarom terecht stelt: "Pogingen om Genesis los te koppelen van de echte geschiedenis van het heelal maken van het christendom een irrelevant verhaal. 'Geloof' is dan niet meer dan een virus in het brein, waarbij de wens de vader is van de gedachte, net als in sprookjes."
,,Buitendien krijg je als je toch aan Genesis 1 wil vasthouden problemen met de biologie, want hoe kunnen planten (geschapen op dag 3) overleven zonder dieren (dag 5 en 6)? Vele planten zijn voor hun bestuiving en zaadverspreiding immers afhankelijk van insecten en andere dieren. Om een ander voorbeeld te noemen: met de kadertheorie is het al niet veel beter gesteld. Hier geldt dus treffend de volgende uitspraak: "Marrying one’s theology to today’s science means that one is likely to be widowed tomorrow."
,,Is dat dan niet wat jij zelf ook probeert te doen?”
,,Ja, dat is het zeker niet. Het model dat ik voorsta wordt weliswaar ondersteund door hedendaagse wetenschappelijke inzichten, maar is volkomen onafhankelijk van en zelfs bepaald strijdig met de gangbare modellen. Een tussenvorm tussen creationisme en evolutionisme die wel wetenschappelijk verdedigbaar blijkt zijn (en niet theologisch verdedigd hoeft te worden, aangezien er geen Bijbel aan te pas komt) is Intelligent Design, een vorm van theïstische evolutie. Intelligent Design is een theorie ontwikkeld om de grootste bezwaren tegen het darwinisme op te vangen, met name het raadsel van het ontstaan van leven en het bestaan van onherleidbaar complexe systemen, die leiden tot de conclusie dat er wel een ontwerper geweest moet zijn, één of andere intelligentie die het leven construeerde. Daar kan ik nu niet al te lang op ingaan; ik kan alleen zeggen dat die minder problematisch is dan het standaardmodel maar dat om allerlei (genoemde) redenen mijn voorkeur uitgaat naar het jonge-aardecreationisme.”
,,Tja.”
,,Als ik alle onderwerpen van de afgelopen weken nog eens op me laat inwerken komt er een verontrustend actuele bijbeltekst in mijn gedachten, uit Psalm 10: "De goddeloze, met zijn neus in de hoogte, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn: er is geen God." En om terug te komen op de afleveringen over wetenschap een aardige bijbeltekst in dit verband. In I Samuël 2:3 (Statenvertaling) doet Hanna (Chanaa) de volgende uitspraak: “De HEERE is een God der wetenschappen”. Niet dat ik daarmee iets wil bewijzen, want andere vertalingen geven de tekst anders weer, maar het is een aardige onderstreping van wat ik heb betoogd, onder meer dat geloof en wetenschap niet strijdig zijn.”