maandag 25 mei 2015

2e Pinksterdag afschaffen?

Volgens kardinaal Eijk, de ‘baas’ van de rooms-katholieke kerk in Nederland, is een Tweede Pinksterdag wat hem betreft niet nodig en in zijn kerk niet eens een officiële feestdag. Dat was koren op de molen van een aantal kerkhaters in de media, die vervolgens de synodevoorzitter van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), domina Van den Broeke, vroegen naar haar mening. Die gaf eveneens aan de tweede feestdag wel te willen inwisselen voor een joodse en een islamitische feestdag, zij het met de nuancering het wel jammer te vinden.

Wat moeten we hiervan vinden? Hoe zinvol is eigenlijk die tweede feestdag? Om te beginnen is die pas later toegevoegd aan Kerst, Pasen en Pinksteren. Een nutteloze toevoeging? Toch niet, zoals we zullen zien.
Pinksteren, wie weet nog waar dat over gaat? Zowat niemand, dus niet gek dat hier de discussie begint. (Tussen haakjes: misschien een weinig geestelijke uitspraak, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Eijk en Van den Broeke niet erg Geest-vervuld zijn als ze zich zo op sleeptouw laten nemen door de belhamels of er zelf eentje worden.) En de kans lijkt me groot dat de Tweede Pinksterdag op termijn inderdaad zal worden afgeschaft, waarna Tweede Paasdag en later Tweede Kerstdag zullen volgen. En wat komt daarvoor dan in de plaats? Bevrijdingsdag opwaarderen tot echte nationale feestdag, zoals Eijk voorstelt is een goed idee, al hoeven we daar wat mij betreft niet mee te wachten tot Tweede Pinksterdag het veld heeft geruimd. Of anders een joodse feestdag; denk bijvoorbeeld aan het Wekenfeest dat ergens rond de vierde eeuw door ons Pinksteren is vervangen. Akkoord. En een islamitische feestdag? Neen. Daar moeten we de grens trekken. Moslims in Nederland, goed; hoofddoeken, welkom; moskeeën, vooruit. Maar Nederland, gebouwd op een joods-christelijk fundament, zou er zeer onverstandig aan doen de islam te verheffen tot een ‘staatsgodsdienst’ door één van haar feestdagen tot landelijke vrije dag uit te roepen. Dat zou werkelijk misplaatst zijn, doorgeschoten multicultigedrag en een minachting voor onze geschiedenis.

Nu ben ik bepaald geen feestbeest en wat mijzelf betreft mogen alle feestdagen (met inbegrip van verjaardagen) ‘umsgelieks’ worden afgeschaft. Maar wat je weggooi ben je kwijt en ik denk dat het voor de samenleving als geheel heilzaam is om een aantal gezamenlijke feestelijke gedenkdagen te vieren. Niet alleen voor degenen die – in geval van een christelijke feestdag – naar de kerk willen gaan, maar evenzeer voor degenen die daar geen kaas van hebben gegeten, omwille van hun algemene ontwikkeling en om het maatschappelijk welbevinden, zoals ook een landelijke vrije zondag voor iedereen van niet te onderschatten waarde is.
Maar als we die tweede dag afschaffen is de eerste er toch nog? Nou, niet lang meer. Want zonder de tweede Paas- of Pinksterdag verschilt de eerste voor de meeste mensen (al of niet kerkelijk) nauwelijks van een gewone zondag en kan dan wat hen betreft ongetwijfeld net zo goed worden afgeschaft; het is die verlenging van het feest die mensen herinnert aan het bijzondere karakter.
Dit nog afgezien van het plezier dat mensen beleven aan het ‘Pinksterweekend’, voor vakantie, een conferentie of wat dan ook, juist in deze mooiste tijd van het jaar. En plezier®welbevinden is economisch van onschatbare waarde.

Kortom: afschaffen is een slecht plan. En dat de PKN dat niet volmondig onderschrijft geeft voor mij aan dat die organisatie de naam "kerk" nauwelijks meer waard is, tenzij "kerk" iets betekent als "machtsinstituut" of "religieus genootschap". Het wordt tijd dat ik mijn PKN-lidmaatschap opzeg.

maandag 18 mei 2015

Asielzoekers

De Europese Commissie wil de niet-aflatende stroom asielzoekers uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten die grotendeels strandt in Italië en Griekenland, verdelen over Europa, zo liet vicevoorzitter Frans Timmermans afgelopen woensdag weten. Deze herverdeling moet geschieden volgens een formule die grootheden als inwonertal, welvaart en aanwezigheid van asielzoekende vluchtelingen bevat. Daarnaast zouden de EU-lidstaten vluchtelingen van buiten Europa moeten opvangen, zoals mensen uit overvolle vluchtelingenkampen in Jordanië. Minister Asscher gaf aan dat Nederland zijn verantwoordelijkheid steeds al neemt en dat hij de Brusselse plannen goed zal gaan bekijken.

Dat laatste is te begrijpen. Asielzoekers zijn in Nederland niet mateloos populair en het zou dan ook een slechte zet zijn tegenover de kiezers als Asscher meteen met het plan van de EC zou instemmen. Goed bekijken is bovendien altijd goed.
Maar het is niet te hopen dat de uitkomst van dat "goed bekijken" zal zijn dat Nederland niet mee wil doen – niet dat ons landje die bevoegdheid heeft, overigens. Ik meen dat wij een morele verplichting hebben om met dit redelijke voorstel in te stemmen; anders hadden we niet bij de EU moeten gaan – en zelfs buiten dat: laat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, is als ik me niet vergis de leus van de Socialistische Partij. Het is kinderachtig en egoïstisch om te reageren: Laat Griekenland en Italië het zelf oplossen; moeten ze maar niet zo dicht bij Afrika zitten.

Kortom:
  1. Stuur de asielzoekers die zonder goede reden Europa binnenkomen meteen terug; bijvoorbeeld al die jonge mannen die vrouw en kinderen in de relatieve armoede achterlaten om in het rijke Westen een goed leven te beginnen. Laat ze dus niet eerst vijf jaar in een azc werkeloos moeten afwachten wat de tergend trage bureaucratie voor hen in petto heeft.
  2. Vang de overigen op en verdeel hen over Europa al naar gelang de draagkracht van de landen. Zo lijkt het me redelijk om de meesten naar Scandinavië te sturen, vanwege de rijkdom en vooral de ruimte daar. (Kan een leuke ervaring worden voor die Afrikanen en oosterlingen die weinig anders kennen dan de brandende zon: de midzomernachtzon, de naaldbossen en toendra's, de sneeuw, de lange winternachten.) En dan ook een klompie naar Holland – of misschien liever: Groningen. Dat is goed voor hen én voor ons.

maandag 11 mei 2015

Ons vir jou, Suid-Afrika (afsluit)

Waarom Afrikaans moet bly bestaan
Ek is jammer ek moet hierdie een keer aansluit by die mening van die meerderheid: die Apartheid het nie goed gewees nie. "Apart" was nie "gelyk" nie. Die wreedhede wat hier en daar begaan is onder die Apartheid het egter nie slegs die Afrikaners nie, maar ook die Afrikaanse taal in ‘n slegte lig gestel en behalwe die promosie van nege inheemse tale tot amptelike taal naas Afrikaans en Engels, het die nuwe regering steeds meer Engels bevorder, die taal van die binnedringer. Die "regstellende aksie" gaan nie slegs die regte van ‘swartmense’ en ‘witmense’ aan nie, maar ewe die taal: minister Nzimande wil die laaste universiteit waar nog alleen in Afrikaans lesgegee word, die Akademia, dwing Engels in te voer. Dis ‘n sleg aksie van ‘n sleg regering, die korrup regering van Jacob Zuma, wat luidens Engelse blankes net so goed as na andere, besig is Suid-Afrika na die vernietiging te help.
Afrikaans is ‘n unieke taal. Dis nie net die taal van die ‘onderdrukkers’ nie; dis selfs nie slegs 'n mooi vereenvoudig vorm van Nederlands en die taal deur wat diername soos "wildebeest", "aardvark" en "meerkat" in die wêreld gekom het, dis die taal van Suid-Afrika. Daar is meer mense met ‘n donkere vel wat Afrikaans praat as witmense.
Met reg verwys professor Danie Goosen en andere na die ‘totalitêre’ kommunistiese mentaliteit van Nzimande, om ‘n eenvormigheid af te dwing op goeie universiteite wat nie eers staatssubsidie kry nie. Suid-Afrika moet oppas nie die kant van Zimbabwe uit te gaan nie. Suid-Afrika is een reënboognasie met baie verskillende kulture, kleure en tale wat werd is in stand gehou te word.
“En veg ons nie, sal ons verdwyn,” sing Bok van Blerk oor die Vrijheidsoorlog. Ook vandag moet die Afrikaners wat standhou in plaas van weg te trek uit Suid-Afrika – wat baie doen – veg vir hul kultuur. Alleen moet hulle leer nie te veg teen die ‘swartmense’ nie, maar teen die Engelse taal en kultuur. Want nie Afrikaans nie, maar Engels is die regte taal van die onderdrukkers. Dis die Engelse wat op baie plekke in die wêreld die inheemse bevolking onderdruk, verjaag en vermoord het en hul eie kultuur en taal opgelê het. Dalene Matthee beskryf in haar boek Kringe in 'n bos hoe die Engelse dorpmense van Knysna met minagting neergekyk het op die houtkappers en hul ‘Kitchen Dutch’. Dis wat baie van hul al die eeue gedoen het en dis wat vandag weer gebeur. Maar sonder rede, want die Afrikaner het ‘n stem. Hebu! En uit die blou van die Suid-Afrikaanse hemel, uit die diepte van haar see, oor haar ver-verlate vlaktes klink die roep om saam te kom, en verenig te staan – watter kleur jou vel het maak nie saak nie.
Dis niks om trots op te wees om Engels te praat nie, want in die hele wêreld is al baie mense wat Engels praat. In Namibië praat wel baie mense Afrikaans, maar Suid-Afrika is die enige land waar Afrikaans ’n amptelike taal is.
Dis moeilik om saam te leef met jou ou vyande, wat jou vroeër onderdruk het of wat jou nou dreig te vermoord op jou plaas (omtrent vierduisend plaasmoorde sedert 1991), maar dis nodig. In Suid-Afrika is genoeg plek vir donker en blanke mense om saam te bly, en God en die Afrikaanse taal kan almal saambind.

maandag 4 mei 2015

Ons vir jou, Suid-Afrika (inlei)

Hoe die suide van Afrika een reënboognasie gevorm het

Allereers excuus vir my sleg Afrikaans. Ek is Nederlands en ek het net ’n bietjie Afrikaans geleer. Maar vir hierdie stukkie oor Suid-Afrika en die Afrikaanse taal ek dink dis ’n bietjie misplaas dit in ‘n andere taal te skryf.
Buitendien moet jy besef dat in ’n kort teks oor Suid-Afrika en Afrikaans ek die dinge net kan noem, baie moet bly lê, dus vir die regte beeld moet jy goeie boeke lees. Maar daar is ’n belangryke rede waarom ek dit nou skryf. Lees en oortuig jouself.

Die eerste bewoners van Suid-Afrika het die Bosjesmans en Hottentotte gewees. Hulle is op baie plekke verdryf deur bantoestamme soos die Xhosa en die Zulu. In die sewentiende eeu het Jan van Riebeeck op die Kaap een kolonie gevestig vir die Vereenigde Oost-Indische Compagnie. In 1795 het die Britte die kolonie verower en nie lank daarna nie het baie Boere weggetrek uit die Britse kolonie en twee nuwe republieke gestig: Oranje-Vrijstaat en Transvaal. Hierdie Voortrekkers, afkomstig van veural Nederlandse, Duitse en Franse setlaars, het een soort Nederlands gepraat wat vermeng geword het met woorde en grammatika uit 'n klompie ander tale, soos Maleis (van Portugese seelui, maar moontlik ook van baie Indiese werklui wat later na Suid-Afrika gekom het); die amptelike Nederlands het net die skryftaal gewees.
Teen die einde van die negentiende eeu is in die Boererepublieke goud en diamant ontdek en het die Britte die Boere, die hul soewereiniteit die opgee wou nie, in 1899 die oorlog verklaar. Meer as twee jaar het die oorlog geduur; toe moes die laaste bittereinders dit opgee teen die oormag.
Tog het die vrede gunstige voorwaardes saamgebring vir die Afrikaners en in 1910 en heeltemal in 1931 het hulle selfs selfbestuur gekry. In 1925 het Afrikaans – naas Engels – die plaas van Nederlands ingeneem as amptelike taal. In die loop van die jare het egter duidelik geword dat die Afrikanerbewind hulself het beskou as meer as die swartmense. Hier sien ek ‘n belangrike oorsaak dat die Boere die oorlog verloor het. Engeland het destijds die grootste mag van die wêreld gewees, maar moontlik had die Boere die oorlog kan wen as hulle die Bantoes vir hul ingeneem het. Die ‘Rooineks’ het baie stamme as bondgenote vir hulle laat veg, maar die Boere het baie van die inheemse bevolking teen hulle gekry, en het na die oorlog met die oorwinnaar saamgespan.
Na die Tweede Wêreldoorlog het die Afrikanerbewind herhaaldelik nuwe wette aangeneem waardeur die regte van die niet-blankes steeds verder ingeperk geword het. Reeds in 1912 is die ANC (South African Native National Congress) gestig, die in die beloop van die tyd steeds meer geprotesteer het teen die agterstelling van mense met ‘n donkere vel. Eers geweldloos, maar as die vergeldingsaksies van die regering harder geword het, het leier Nelson Mandela besluit dat dit tyd was vir harde aksies en het hulle die Umkhonto we Sizwe (Die spies van die nasie) opgerig. Na verskeie aanslage is Mandela gearresteer en opgesluit op Robbeneiland. In die sewe-en-twintig jare wat hy in die tronk deurgebring het, het hy geleer, deur sy christelike geloof en die Afrikaanse konsep Ubuntu, na versoening te soek. En dat het hy ook gedoen nadat hy vrygekom het en president van Suid-Afrika geword het.

Nou dis ‘n taamlike lank inleiding en ons het mos nog nie aangekom by wat ek eintlik wou sê nie. Ons bewaar dit darem vir volgende week.

dinsdag 28 april 2015

Wat vangt de kat?

Muisstil zit de zwarte kat voor de uitgang van het konijnenhol. Bewegingloos, zijn oren gespitst op ‘t geringste gerucht. Dan buigt hij zich langzaam naar voren, z’n kop vlak boven het hol – om plotseling naar voren te duiken, een ogenblik woest te graven en dan weer boven te komen met een jong Konijn in de bek. Het beestje had juist zijn eerste stapjes in de buitenlucht willen zetten, maar zijn vijand gaf hem die kans niet.

Het tv-programma Vroege Vogels heeft samen met Waarneming.nl een onderzoek op touw gezet om te achterhalen wat katten zoal bij hun baasje brengen, met als belangrijk doel de verspreiding van muizensoorten en andere kleine (zoog)dieren in kaart te brengen (Wat vangt de kat?). Inmiddels zijn er via Waarneming al een kleine 3500 vangsten ingevoerd, van in totaal bijna 100 verschillende soorten. Het merendeel betreft zoogdieren, meer dan 90% van het aantal waarnemingen, hoewel de vogels met 57 soorten in dat opzicht de baas zijn, gevolgd door zoogdieren (26 soorten), reptielen en amfibieën (8 soorten) en dagvlinders (6 soorten).

Het is bekend dat veel katten gespecialiseerd zijn in muizen óf vogels. Als je op een boerderij woon en jouw kat vangt de muizen en ratten weg die in de schuur de boel kapotknagen, uitstekend. Als hij echter gaat rondzwerven en met een zeldzame waterspitsmuis thuiskomt, een diertje dat geen vlieg – herstel, alleen vliegjes en dat soort kleine beestjes kwaad doet, dan is dat toch minder aardig. Als hij bovendien je kippen de strot afbijt, of de Kieviten en Tureluurs in het land, wel…
Geweldig als je kat schadelijke Bruine ratten vangt, maar schadelijke vogeltjes bestaan eigenlijk niet, alleen grotere zoals kraaien, maar ik moet de eerste kat nog tegenkomen die een kraai te grazen neemt.
Stel je voor, je kat komt thuis met een zojuist gedode Draaihals! Leuk om op te zetten, maar het zou toch beter zijn geweest als dat zeldzame spechtje in de vrije natuur had mogen blijven leven. En zelfs een Alpenheggenmus is gemeld – het moet niet gekker worden. Kan zijn dat de waarnemer bewust of per ongeluk de verkeerde soort heeft ingevuld, maar feit blijft dat katten ook wel eens een zeldzaam vogeltje verslinden. En dat lijkt me niet de bedoeling. Een kat die met vogeltjes of Ringslangen thuiskomt, met die is slechts één handeling de juiste: doodslaan. Wij mensen zetten de natuur al meer dan genoeg onder druk; als we er dan ook nog eens vraatzuchtige katten op loslaten zijn we niet meer te verontschuldigen.

De jonge Merel heeft nog moeite met vliegen en landt al snel weer in een hoekje tegen de schuur. Kijk uit, beestje, er is een rover in de buurt! Maar de vogel begrijpt mij niet en enkele minuten later is hij het volgende slachtoffer geworden van een niets ontziend klein roofdier.

dinsdag 21 april 2015

Nederland, land der egoïsten

Klagen staat vrij

Crisis, de kranten stonden er bol van. Onze koopkracht staat onder druk, stel je voor… dat je maar één keer per jaar op vakantie zou kunnen of niet elk jaar nieuwe kleren kun kopen. Wat een geluk dat die akelige crisis eindelijk over lijkt te gaan. Kunnen we eindelijk weer zonder gewetensbezwaren geld uitgeven.
Nou ja, wel eerlijk zijn: we moeten wel af en toe mopperen op de boeren die veel te veel kippen of varkens in de stal houden of hun koeien niet meer naar buiten doen; of op politici die zich niet aan hun afspraken houden; op de politie die veel te hoge bekeuringen uitschrijft; op de Belastingdienst die een groot deel van je loon opeist; op al die immigranten die hierheen komen met hun rare cultuur en hier problemen veroorzaken; of op achterlijke gelovigen die proberen het aantal koopzondagen te beperken of roepen dat abortus moord is. Kortom: er valt nog genoeg te klagen, want zo lang niet iedereen zich aan onze superieure individuele standaarden houdt is Utopia nog niet gevonden.

Ik zeg "we", want ook ik ben een Nederlander en dus niet ongevoelig voor de westerse levenshouding. Want laten we wel wezen: wij hebben het hier in ons Luilekkerland toch maar goed voor elkaar. Alles binnen handbereik, alles kan, alles mag. Wee degene die het daar niet mee eens is. Wie het voor zijn geweten niet kan verantwoorden een homostel te trouwen moet worden ontslagen. Wie beledigingen niet langer kan aanhoren en wraak neemt krijgt pas echt de poppen aan het dansen. Als er een Afrikaans dorp wordt uitgemoord staat het in de krant en betuigen we misschien ons medeleven, maar als er een vliegtuig neerstort met Nederlanders erin kondigen we een nationale dag van rouw af.

Carrière maken is het hoogste doel, voor beide partners. Kinderen kunnen een poosje leuk zijn, maar staan het doel in de weg. Zeker een gehandicapt kind, of een kind dat zich aankondigt op een tijdstip dat slecht uitkomt. De oplossing is eenvoudig (zie vorige week): vermoord het; geen haan die ernaar kraait.

Intussen kan het ons niet schelen dat andere mensen last kunnen hebben van het lelijke geblaf en de smerige stront van onze hond of dat onze kat (zie volgende week) met mooie dode vogeltjes thuiskomt.
Als onze vermeende voedselveiligheid of gezondheid in het geding lijkt te komen roepen we moord en brand, want er gaat toch niets boven gezondheid. Het verlies van onze gezondheid is namelijk zo'n beetje de enige mogelijkheid om ons een rotleven te bezorgen; elders kun je nog verhongeren of op de pijnbank gelegd worden.

Wie de schoen past trekke hem aan.


dinsdag 14 april 2015

Maak Hitlers werk af

De 'Downtest' komt eraan. Binnenkort kunnen – en binnen afzienbare tijd wellicht moeten – alle zwangere vrouwen laten onderzoeken of hun kind mogelijk een afwijking heeft. Sinds vorig jaar mogen Nederlandse vrouwen die een basistest hebben ondergaan met als uitkomst dat de kans op een afwijking van het ongeboren kind groot is, de Niet-Invasieve Prenatale Test laten afnemen. De betrouwbaarheid van deze toets was echter nog niet groot genoeg om de minister te doen besluiten toestemming te geven voor alle zwangeren, maar dat kan binnenkort veranderen, want nieuw onderzoek noemt de test voldoende betrouwbaar: in een onderzoek onder bijna 16.000 vrouwen gaf de toets in 47 gevallen als uitkomst dat de kans op een kind met het syndroom van Down zeer groot was; 38 van deze vrouwen bevielen daadwerkelijk van een mongooltje; slechts 9 (19%) dus niet.

En stel je voor dat je zelf zo'n kind zou krijgen, daar moet je toch niet aan denken! Wat een gedoe geeft dat, wat een aanslag op je tijd en geld en op je ego. Hitler had echt wel gelijk dat hij dit soort misbaksels de wereld uit wilde hebben. Dus wat let ons zijn werk af te maken? De Denen doen al goed hun best een 'Down-vrije' samenleving te creëren. Laat de rest van de wereld volgen. Want het is toch jammer dat het Hitler niet gelukt is alle Joden, zigeuners, communisten, Poolse priesters, homo's en gehandicapten om zeep te helpen, want zonder dit soort foutjes van de natuur zou de wereld er een stuk beter uitzien. Helaas hebben wij hier niet meer de mogelijkheden om de inzet van de nazi's op al deze punten voort te zetten, want homo's worden te populair, over zigeuners hoor je niemand, communisten heb je in Nederland nauwelijks en priesters is nog een brug te ver, maar Joden – nou ja, dat zullen de Arabieren wel voor ons doen, wij hoeven hen slechts een beetje op te hitsen. En geestelijk beperkten, wel, daar kunnen wij nu zelf wat aan doen. Al vóór hun geboorte, een mogelijkheid waar het Derde Rijk van zou watertanden.

Inmiddels is abortus provocatus (opzettelijke zwangerschapsafbreking) in Europa doodsoorzaak nummer 1. Bijna één op de vijf mensen wordt gedood vóór zijn geboorte.
Dat 31% van het aantal vrouwen die abortus hebben laten plegen er naderhand spijt van heeft, dat 44% er psychische problemen van ondervindt, dat de kans op zelfmoord zes keer zo groot is als bij een voldragen zwangerschap, dat 37 van het aantal betrokken váders last heeft van het feit dat een abortus heeft plaatsgevonden, en dat abortus een verhoogde kans geeft op borstkanker… ach, een kniesoor die daarop let.

Immers, mensen willen goede zorg, niet te duur, en vooral zo min mogelijk geconfronteerd worden met verstoringen van hun prettig leven. Alles wat daartoe kan bijdragen, wordt omarmd; alles wat dat hindert, moet worden geëlimineerd, zo schrijft de hoofdredactie van het RD in een commentaar.
Vandaar dus dat lang niet alle artsen informatiefolders in de wachtkamer willen hebben waarin vrouwen alternatieven geboden worden voor abortus; want artsen ervaren morele bezwaren tegen technische mogelijkheden over het algemeen als belemmerend; en de moraal in onze samenleving is dat ieder moet doen wat goed is in zijn ogen, om het eens ouderwets uit te drukken.

Een Nederlander wil twee kinderen, een jongetje en een meisje. Maar dan wel twee die helemaal goed zijn. Een kind van een verkrachter, of een kind dat niet helemaal honderd is, om maar een paar minder leuke mogelijkheden te noemen, kun je beter doodmaken, toch?
Dat de NIPT nog een kleine twintig procent kans op een onjuiste uitslag geeft, ach… volgende keer beter.

maandag 6 april 2015

Lente

Voorjaar, lente! Frühling, maitiid, primtemps, spring, primavera, vår, pavasaris, kevad, puna, musim bunga, selemo, aviev...!
"Hopsa, heisasa, 't is in de maand van mei!" zingt een oud kinderliedje. Maar ik zou zeggen: wacht niet tot mei om naar buiten te gaan, want de lente is begonnen.

"Weet je dat de lente komt? Alles loopt weer uit,
de eerste bloemen bloeien, de eerste vogel fluit!"
Het is flauw om op te merken dat de eerste vogels (Heggenmus, Koolmees, Zanglijster) al eind januari, begin februari met fluiten aanvangen, terwijl de eerste bloemen (Speenkruid, Paardenbloem, Fluitenkruid) nu pas beginnen te bloeien – afgezien van de sneeuwklokjes, krokussen en narcissen die meer ons ongeduld tentoonspreiden dan de natuurlijke lente –, want de lente komt geleidelijk; maar ook de eerste vlinders zijn al gesignaleerd, de meeste al een paar weken geleden, maar als het even warmer wordt komen de Citroenvlinders, Kleine vossen, Dagpauwogen, Admiraalvlinders, Gehakkelde aurelia's en Boomblauwtjes weer te voorschijn in de heldere zonneschijn.

Het woord "lente" is oorspronkelijk een samenstelling van "lengen" en "tijd", dus het gaat over het langer worden van de dagen. Dat is natuurlijk al in januari begonnen, maar nu wordt het echt duidelijk. En hoe welkom is die toename van het aantal lichte uren en de intensiteit van het zonlicht voor velen – en voor de natuur. Hoor Nynke Laverman zingen "Aarde, hoe lang heb je gewacht op het komen van het licht!"
"Ierde! hoelang hasto wachte
Hoelang op it kommen fan it ljocht!
Ierde, dyn momint is no
De sinne skynt dy iepen"
(…)
Myn jas is te lyts…
En yn my klopje twa herten
En yn my sjongt in stille stoarm
En yn my swelt in swiete belofte
Grutte trom, lytse trom
Bûnzje troch myn ieren
Grutte trom, lytse trom
Liet fan wat komt"
En dan vervolgt ze in het tweede couplet:
"Hoelang – op it roppen grito-gryt!"
Ontroerend. Heb jij de eerste grutto's al horen roepen? Hoor je ze nóg? Dan ben je een geluksvogel, want deze koning der weidevogels ruimt in hoe langer hoe meer gebieden het veld.
Maar áls ze er zijn, en elders de zwaluwen, dan is er weinig dat het lentegevoel nog in de weg staat.

Tegelijk is deze Tweede Paasdag een uitstekende gelegenheid om het voorjaar te verbinden met het lentefeest bij uitstek; luister naar het kinderliedje van Elly en Rikkert.

Onverdeeld vrolijke teksten liggen niet zo in mijn aard, dus je voelt 'm al aankomen: "lente" heeft inmiddels ook een wat minder vrolijke bijklank, met dank aan de Arabieren. Maar laten we die ellende even vergeten en lekker in de natuur gaan genieten van de lente. Op zoek naar de eerste Grutto-eieren en Pinksterbloemen. Mocht je helaas aan huis gekluisterd zijn, luister dan Vivaldi.

maandag 30 maart 2015

De alfabetweter

Een alfabetweter is iemand die beweert betere woorden te weten dan tot nu toe met het alfabet zijn gemaakt – zoals ik, want ik heb bijvoorbeeld al jaren een schetsontwerp klaarliggen voor een bungelo, een kubuswoning hangend aan een zware staander-met-lift-en-overdekte-loopbrug of een woordenboek met dergelijke woorden. De alfabetweter van Ronald Snijders en Fedor van Eldijk is zo'n voorslagwerk, zoals het alfabetweterig heet. Dit boekje bevat teveel flauwe, beledigende en schunnige termen dan dat ik het u zou aanraden. Vooral die laatste categorie stoort me, want die geeft blijk van gebrek aan beschaving, zo niet intelligentie. Desondanks, op het gevaar af dat mij hetzelfde wordt verweten, wijd ik, eclectisch als ik ben, een bijdrage aan De alfabetweter, aangezien het ruim voldoende geniale nieuwe woorden en betekenissen biedt voor een boeiende selectie.

asymptootliegen, (asymptootloog, h. asymptootgelogen), heel dicht bij de waarheid komen.
bedremsel, (o.) -s, residu van het bedremmelproces.
beverkalmte, (v.), -s, aanwezigheid van een minder dan gemiddelde hoeveelheid bevers op een bepaalde plek: Er heerst ~ in mijn huiskamer, er zijn hoegenaamd geen bevers.
bijnaderinzichtelijk, (bn.), iets ~ maken, iets schrijven dat pas na twee keer lezen begrepen kan worden.
diurtyorschap, (uitdr.) het ~ uit handen geven, even niet meer de controle hebben over het ~.
driekwartsmaart, (m.) g.mv., 23 maart, 6 uur ’s ochtends.
eenspalt, (o.) -en, overeenstemming.
hirki-hirki, (m.) -‘s, hele slechte volksmenner. ‘Zo men je het volk niet, Enrico!’
illucifer, (m.) -s, is geen lucifer. Lijkt maar zo. →misverstandenstoker
ipap, (v.) -s, mobiele Brinta die je met je vingers moet roeren.
karnemachteld, (v.) -s, karnemelkmeisje, schilderij uit de zure periode van Johannes Vermeer.
keftehekker, (m.) -s, onbetaald schroefje of moertje.
kevertijd, (m.) -en, zeer kort moment, maar net lang genoeg om over de vloer onder je bed te schieten.
kinderlakker, (v.) -s, iem. die doffe kinderen glans geeft. →babylak
lampenkapvergunning, (v.) -en, toestemming voor het omhakken van lantaarnpalen.
moordnilap, (o.) nemordnilap, palindroom.
mozeseend, (v.) -en, eendensoort die niet kan zwemmen, omdat het water steeds opzijgaat.
natrapleuning, (v.) -en, vier meter [kan toch ook een andere lengte zijn? – Evert] leuning die voor de zekerheid doorloopt nadat de trap al is afgelopen, of opgelopen (in geval van resp. een trap omlaag of trap omhoog).
nooitblaffer, (m.) -s, (Vlaams) kat.
ossemptator, (m.) -en, voorwerp, zaak of situatie van voorbijgaande aard. →illatoriek
parasitamol, (v.) -len, ondergronds knaagdier dat teert op andermans medicijnen.
rijmwee, 1. (o.) g.mv., dichtregel waarin zowel de hoofdpersoon als de eindklank terugkeert, bijv.: ‘Hij ging naar huis / dan was hij weer thuis’, 2. (v.) -‘s, extra letter W om een niet-rijmende dichtregel toch te laten rijmen. Bijv.: ‘We gingen naar de zee / om lekker uit te waaien W’.
stopdonker, (o.) -s, kapot verkeerslicht.
trampolineair, (bijw.), sinusgolf[vormig – Evert].
vierkantredenering, (v.) -en, redenering die via vier haaks op elkaar staande en even ver uit elkaar liggende argumenten, terugvoert naar het uitgangspunt.
vuilnisbakfiets, (v.) -en, dat krijg je ervan als je de bakfiets voor neerzet, rij ‘m voortaan even achterom.

maandag 23 maart 2015

Een man is een gedegenereerde vrouw

Een man is een gedegenereerde, dus een verslechterde, versimpelde, mislukte vrouw. Een boude stelling, voorwaar.
Maar er zijn argumenten voor.

Vanuit de biologie bezien is het zo dat man en vrouw genetisch verschillen doordat mannen in plaats van twee X-chromosomen (vrouw) een X- en een Y-chromosoom hebben; en dat Y-chromosoom is veel korter dan het X-chromosoom, dus er lijkt het grootste deel van een X-chromosoom te zijn weggevallen.
Verder uiterlijk: een man heeft geen borsten, alleen nog nutteloze tepels.
Bij bijen is het zo dat uit een onbevrucht eitje een dar (mannetje) ontstaat.

In de taal zien we een vergelijkbaar gebeuren. Een voorbeeld. Zoals ik eerder heb betoogd heeft (gesproken) taal de neiging tot vereenvoudiging. Zo is de 'stomme e' ontstaan uit de "a" in werkwoordsuitgangen op -en (in het Germaans "-an"). Kijk nu naar het Frans: het vrouwelijk lidwoord is "la", het mannelijk lidwoord "le".

Nu wordt duidelijk dat een vrouw die broeken draagt en in de bouw, het leger, de politiek of bedrijfdirectie werkt, kortom: zich mannelijk gedraagt, zichzelf degradeert. En dat een samenleving die vrouwen tot dergelijk gedrag oproept vrouwonvriendelijk is.

Grote kans dat jij, lezeres, althans een deel van het bovenstaande glimlachend heb gelezen, terwijl jij, mannelijke lezer, het las met kromme tenen en gebalde vuisten of ten minste met opgetrokken wenkbrauwen. En beiden verbaas je je erover dat ik als man dit schrijf. Dat doe ik dan ook met de nodige zelfspot.
Maar het is niet waar en het zou niet eens wenselijk zijn. Hoewel het waar schijnt te zijn dat het vrouwelijke brein ingewikkelder in elkaar zit dan dat van de meeste mannen, kan ik tegenover de argumenten die ik noemde voor de stelling dat de vrouw 'hoger ontwikkeld' is dan de man genoeg argumenten geven voor het tegendeel; bijvoorbeeld dat het niet waar kán zijn dat een man een gedegradeerde vrouw is, omdat de eerste man er eerder was dan de eerste vrouw.
Ik vond het echter verrassend de zaak eens vanuit dit gezichtspunt te bekijken.

Maar, vraag je wellicht, wat is de zin van dit hele betoogje als je zelf al toegeeft dat de onderstellingen niet kloppen?
Wel, dit blijft staan: een pseudoman is een gedegenereerde vrouw.

maandag 16 maart 2015

Red de kostwinner!

Ik heb er al eerder een bijdrage aan gewijd, maar wat de afgelopen week in de krant stond over dit onderwerp noopt me er opnieuw op in te gaan. Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) maakt zich namelijk zorgen over de financiële positie van eenverdienersgezinnen met een inkomen tot vijfendertigduizend euro per jaar. En terecht, denk ik.

Door stijgende huurprijzen en door de afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting – vaak denigrerend "aanrechtsubsidie" genoemd – komen de nog pakweg 87.000 betreffende gezinnen in de moeilijkheden: "Zij krijgen geen kwijtschelding van lokale lasten en krijgen geen zorg- of huurtoeslag. Als zij in een duurdere huurwoning wonen, een auto hebben, met het gezin op vakantie willen of als de kinderen lid zijn van een sport- of muziekvereniging, komen ze maandelijks al snel honderden euro’s tekort."
Voor de regering en D666 is de oplossing eenvoudig: geef het eenverdienersmodel op en ga als ouders beiden een betaalde baan zoeken. Of dat wel zo goed is voor de kinderen – althans in niet-materieel opzicht – doet er niet toe. Alleen de economie telt. Nee, ik vergis me – niet alleen de economie, maar ook en vooral de vrouwenemancipatie. Vrouwen mogen niet langer onderdoen voor mannen in de betaalde samenleving. Dat veel vrouwen die houding inmiddels moe zijn, dat de meeste vrouwenbladen inmiddels een veel vrouwelijker vrouw als ideaal hebben en dat steeds meer jongeren heil zien in een traditionele rolverdeling van man en vrouw is in de politiek kennelijk nog niet doorgedrongen. En áls het eenmaal zal doordringen kan het wel eens te laat zijn voor de gezinnen waar het oude ideaal hooggehouden wordt, waarin de man nog echt man en de vrouw nog voluit vrouw kan zijn. En dan zal waarschijnlijk blijken dat de klok helaas niet meer kan worden teruggedraaid.

Er is nóg een overweging die aandacht verdient. Door al die vrouwen op de arbeidsmarkt is het niet denkbeeldig dat je als man niet aan de bak kom. En zo kan het gebeuren dat je vrouw buitenshuis werkt en jij thuiszit om het huishouden te doen en op de kinderen te passen. Dat zijn beslist geen minderwaardige taken, maar ze passen van nature minder bij een man. Kijk naar de rolverdeling van man en vrouw wereldwijd alle eeuwen door, te beginnen bij natuurvolkeren waar de mannen jagen (en oorlogvoeren) en de vrouwen verzamelen en de kinderen verzorgen. De natuur – waar wij in het Westen veel te veel van vervreemd zijn geraakt – heeft de beide geslachten bedeeld met een verschillend talentenpakket. En maak mij niet wijs dat het voor de maatschappij in het algemeen en de opvoeding van de kinderen in het bijzonder niet uitmaakt als we dat negeren.
Juist in deze tijd, waarin kinderen steeds jonger via allerlei (digitale) kanalen uit hun beschermde omgeving worden gehaald, is een goede opvoeding in hun eerste jaren belangrijker dan ooit. En aandacht schenken aan de scheppingsorde zou de rusteloze samenleving wat van de broodnodige rust kunnen bieden.
Nu moet ik hierbij wel opmerken, dat, aangezien zorgtaken typisch vrouwelijk zijn, ik begrip kan opbrengen voor een moeder die ook een dag per week in de zorg werkt. Maar het zou wenselijk zijn als ze hiertoe niet werd gedwongen door van overheidswege veroorzaakte financiële omstandigheden, maar de vrijheid had zich als vrijwilligster in te zetten.

Jongere, als je nog waarden en normen heb raad ik je aan je te verzetten tegen de verloedering die de overheid ons opdringt. Jonge man, zoek desnoods een goed betaalde baan en leef sober, maar sta niet toe dat je lieve vrouw zich verlaagt tot pseudoman en de dingen waarin ze als vrouw bij uitstek goed is naar de tweede plaats schuift.

maandag 9 maart 2015

Bezuinigen op de zorg

Wie werkt als verpleegster of in een soortgelijke zorgfunctie herkent de zorgen van de onzekerheid over het voortbestaan van haar of zijn baan (of salaris) waarschijnlijk wel, al was het maar in haar dan wel zijn omgeving.

De verzorgingsstaat is veel te ver doorgeschoten en is onbetaalbaar geworden; we moeten toe naar een participatiesamenleving. Dat is de nieuwe leus. Het is waar, het aspect van naastenliefde en zorgen voor de medemens is door de individualisering van de laatste halve eeuw wel tamelijk ver naar de achtergrond gedrongen en het is goed dat mensen hun verantwoordelijkheid in dezen weer leren nemen. Maar als dit gelanceerd wordt door een bezuinigingskabinet word ik toch sceptisch. Het doet me denken aan de houding van Rutte en consorten ten opzichte van de natuur.

Een groot pakket aan basiszorg is gedecentraliseerd en van de centrale overheid naar de gemeenten gegaan. Die krijgen daar dan een potje met geld voor, maar een veel te klein potje. Het gekke is dat ondanks alle bezuinigingen de totale uitgave aan de zorgsector juist groter is geworden. Waar gaat dat geld dan naar toe? Kort door de bocht: naar onderzoek, ontwikkeling en toepassing van peperdure behandelmethoden.
Aspirant-verpleegsters met een hart voor mensen krijgen geen baan of niet de kans op omscholing. Techneuten daarentegen krijgen volop kansen nieuwe 'zorg'-machines te ontwikkelen.

Je zul maar kanker hebben en er blijkt maar één behandeling nog kans op een jaar levensverlenging te geven. Alleen kost die behandeling wel honderdduizend euro. Ach wat, de verzekering betaalt.
Maar als je bedenk hoeveel mensenlevens er (in binnen- of buitenland) gered kunnen worden met honderdduizend euro, weet je zeker dat je het dan nog wil? Is het misschien toch een beetje egoïstisch die dure behandeling te ondergaan als je weet dat er maar een beperkte hoeveelheid geld te verdelen is? En hoe zwaar weegt dat jaar levensverlenging? Misschien zou de regering een bovengrens moeten stellen aan behandelingskosten en -apparatuur. Of zou het een prestigekwestie zijn?

Ik wil hier geen definitieve uitspraken doen, maar wil je wel aansporen over deze vragen na te denken.


maandag 2 maart 2015

Toekomst van de Nederlandse landbouw

Het kabinet-Rutte heeft de zoveelste dwaze beslissing genomen: met ingang van dit jaar is het melkquotum opgeheven. In het vervolg wordt aan een boer geen beperking meer opgelegd in het aantal liters melk die hij per jaar mag leveren. Een vervanging in de vorm van dierrechten, waarover werd gespeculeerd, is er niet gekomen; milieurechten kunnen nu beperkend zijn, maar zijn minder scherp.
Dit is overigens geen verwijt aan het kabinet alleen, maar aan de hele politiek: als ik me niet vergis heeft de Kamer vorig jaar een prachtig voorstel afgestemd van ik meen GroenLinks om het aantal grootvee-eenheden (gve) per bedrijf te beperken. Dat was namelijk de beste oplossing voor zowel natuur en landschap (en daarmee de hele samenleving) als voor de boeren. Nu er geen bovengrens is wordt de concurrentie moordend (soms zelfs letterlijk: het zelfmoordpercentage onder boeren ligt hoog). Door de lage vlees-, zuivel- en groenteprijzen wordt schaalvergroting de enige oplossing.
Maar de Kamer kiest er nu voor om grondloze groei aan banden te leggen. Misschien begrijpelijk, maar onrechtvaardig ten opzichte van de boeren met weinig grond, zoals vele in onder meer Gelderland en Noord-Brabant. Niet het aantal gve per hectare, maar aantal gve per bedrijf zou bindend moeten zijn. Willen we hier Amerikaanse toestanden met bedrijven van 2000 melkkoeien, 10.000 hectare bouwland, 50.000 meststieren, 100.000 varkens of 3.000.000 slachtkuikens?
 
Waarom is de regering er voortdurend opuit alle meerwaarde van de landbouw kapot te maken? In plaats van subsidie voor agrarisch natuurbeheer (SAN) te geven wordt de boeren een steeds zwaarder eisenpakket opgelegd. Het gevolg is dat alleen de grootste boeren die hun bedrijf zo efficiënt mogelijk hebben georganiseerd hun bedrijfskosten kunnen terugverdienen en zo nog een inkomen kunnen overhouden. Het gevolg is megabedrijven met grote stallen en grote kavels, zonder houtwallen en zonder koeien in de wei. De bedrijfjes met een meerwaarde voor natuur en landschap gaan kapot.
En het gezinsbedrijf gaat kapot, want steeds meer zie je grote ondernemers bedrijven opkopen en daar een werknemer op te zetten als 'filiaalleider'. Dat krijgen we ervan als we de VVD te hulp roepen om de zogenaamde crisis te bestrijden.
 

maandag 23 februari 2015

Zuurstofgebrek door te harde kozijnen (slot)

De tropische regenwouden moeten én kunnen worden gered

Het Northern Sierra Madre Natural Park op de Filippijnen is één van de vele oerwoudreservaten wier bescherming onder de maat blijft. "Er worden bomen gekapt en stukken bos platgebrand om er landbouwgrond van te maken. Dat heeft gevolgen voor kwetsbare soorten, waarvan er vele alleen op de Filippijnen voorkomen. Duurzamere landbouw buiten het park kan ervoor zorgen dat bosgebied behouden blijft en voor veel soorten geschikt blijft om er te leven," aldus Jan van der Ploeg en Merlijn van Weerd in het tijdschrift Weet enige tijd geleden. Maar dat gebeurt niet zolang de overheid zegt dat ze de illegale houtkap in de gebieden niet kan stoppen omdat het voor arme boeren de enige bron van inkomsten is. Van der Ploeg: "In werkelijkheid zitten er rijke zakenlieden en corrupte politici achter. Veel plattelandsmensen willen dat er een eind komt aan ontbossing. De oplossing ligt vooral bij de aanpak van corruptie bij de overheid."

"Waarom die voortdurende bemoeienis van westerlingen die menen alles beter te weten?" vraag je misschien. Wel, zolang de invloed vanuit het Westen in de vorm van vraag naar tropisch hardhout blijft bestaan moet ook de westerse invloed in de vorm van beschermingsmaatregelen blijven bestaan. Die laatste dient zelfs zeer versterkt te worden zolang de eerste niet sterk afneemt, wil het kostbaarste ecosysteem van deze planeet behouden blijven.
Niet minder belangrijk is echter bewustwording in de westerse landen zelf. Onlangs ondertekenden enkele grote bedrijven een internationaal contract waarmee ze onder meer toezegden geen palmolie meer te zullen gebruiken waarvoor oerwoud was gekapt. Dat is een goed begin, maar nog niet zoveel meer dan dat. Misschien zouden we voorlopig helemaal geen producten met palmolie moeten kopen. Ook soja en tapioca zijn vaak van twijfelachtige herkomst.
Tropisch hardhout is in Europa een veelgevraagd product. Maar tot voor kort was het meeste afkomstig uit gekapt oerwoud. Het tij begint te keren, want intussen is er ook ‘Europees hardhout’, Robinia, te koop, en heeft veel tropisch hardhout dat in Nederland wordt gebruikt inmiddels het FSC-keurmerk voor hout dat gekapt is met zorg voor het bos, bijna even natuurvriendelijk als de houthakkers van Knysna ooit werkten. Maar blijf scherp en vraag de aannemer die bij jou hardhouten kozijnen plaatst of het inderdaad FSC-hout is en let erop bij de bouwmarkt. Voor ons gezamenlijke bestwil.

De Keniaanse natuurbeschermer Colin Jackson zegt: “Het is een vaak nieuw idee: dat een boom een intrinsieke waarde heeft. Waarom? Omdat God hem geschapen heeft. Toch heeft Hij hem ons gegeven om te gebruiken, maar dat moeten we doen met wijsheid.”
De Amerikaanse natuurbeschermer wijlen John Muir schreef: "God heeft voor deze bomen gezorgd. Hij heeft ze gered van droogte, ziekte, lawines, en duizend stormen en overstromingen. Maar hij kan ze niet redden van dwazen – alleen Uncle Sam kan dat doen."

Natuurbescherming is vaak een zaak van de rijken, die er het geld voor hebben. Maar juist de armsten zijn afhankelijk van hun natuurlijke omgeving en dus is het voor hen in het bijzonder zaak de natuur waarin zij wonen te beschermen. Daarvoor is vaak hulp van buitenaf nodig – van de rijken, van ons, die er het geld en de opleiding voor hebben. Een mooi voorbeeld is het Arabuko-Sokoke Forest Reserve in Kenia, het enig overgebleven stuk van het kustbos dat zich ooit uitstrekte langs het grootste deel van de Afrikaanse oostkust. De plaatselijke bevolking kapt bomen en vangt dieren, voornamelijk om schoolgeld te verdienen voor de kinderen; basale levensbehoeften kan deze armste gemeenschap van Kenia nog met moeite uit de landbouw halen. Daarom besloot de christelijke natuurbeschermingsorganisatie A Rocha deze gemeenschap te steunen met schoolgeld en begeleiding van de schoolkinderen en hun familie; en door de mensen bewust te maken van de bijzondere waarde van het woud, één van de waardevolste en soortenrijkste van heel Afrika. Het gevolg is dat de vele bedreigde diersoorten die hier leven dat kunnen blijven doen én dat de Kenianen – en inmiddels ook ecotoeristen – kunnen blijven gebruikmaken en genieten van deze prachtige natuur.

maandag 16 februari 2015

Zuurstofgebrek door te harde kozijnen (inleiding)

De longen van de wereld worden weggevreten

Knysnabos, Zuid-Afrikaanse zuidkust, negentiende eeuw. Na dagenlang hakken heeft een kleine houthakkersploeg een zorgvuldig uitgekozen woudreus geveld. Na nog eens een week zwoegen is de boom verzaagd, opgeladen en door de ossen het bos uit gesleept, naar de werf van de houthandelaar. Die keurt de zware vracht eersteklas geelhout, besluit dan dat er geen vraag meer is naar geelhout maar naar stinkhout en keert het loon uit: tegoedbonnen voor een beetje meel, suiker en koffie.
Het lijkt het slechte begin van een sprookje, maar het is historisch. De Afrikaanstalige houtkappers die vele generaties in het bos gewoond hadden en er hun bestaan uit haalden, die elk paadje, elke diersoort en elke houtsoort in het oerwoud kenden, werden tegen het einde van de negentiende eeuw door de machtige houthandelaren zover uitgeknepen dat ze meer bomen moesten kappen dan goed was voor het bos, en nog honger leden. Intussen werden hen door een nieuw opgezette natuurbeheersinstantie steeds meer beperkingen opgelegd. Tot overmaat van ramp werd er midden in het woud een houtzagerij gebouwd die geen enkel respect had voor het bos en het gekke was dat die door het bosbeheer geen strobreed in de weg werd gelegd. Uiteindelijk werden de houthakkersgezinnen die nog in het bos overleefden verbannen naar het blikplaten kampdorp Karatara, vertelt schrijfster Dalene Matthee, omdat ze het bos heetten te verwoesten.

Heel wat medicijnen, specerijen, eetbare planten en vruchten en bijvoorbeeld rubber komen oorspronkelijk uit tropische oerwouden. Hoewel ze nog geen 7% van het aardoppervlak bedekken zijn tropische regenwouden goed voor een derde deel van onze zuurstofvoorziening, en voor de helft van het aantal planten- en diersoorten.

Per jaar wordt vijf- tot zesduizend vierkante kilometer van het Zuid-Amerikaanse Amazonewoud gekapt. In Afrika en Azië staat het er niet veel beter voor, zodat er wereldwijd per jaar een oppervlakte van drie keer Nederland aan tropisch regenwoud wordt gekapt; dat komt neer op meer dan veertigduizend hectare per dag.
De gevolgen laten zich raden. Steeds meer planten en dieren sterven uit, sommige nog voordat ze ontdekt zijn – dat wil zeggen door westerlingen, want de indianen en andere oerwoudstammen kennen hun leefgebied door en door. Ze halen er hun gereedschappen en bouwmaterialen uit, hun voedsel én hun geneesmiddelen. En toch helpen velen van hen tegenwoordig mee hun oerwoud te vernietigen.
Waarom deze verwoestingen? Heel eenvoudig: It’s all about the money… Arme inboorlingen zien de westerse spullen en gemakken van hun buren en willen die ook hebben. Westerse bedrijven zien goedkope grond om geld op te verdienen; bijvoorbeeld om palmen te verbouwen voor goedkope palmolie. Westerse burgers willen hardhouten kozijnen en dat hout groeit eigenlijk alleen in de tropen, en bepaald langzaam.
En dus gaat de houtkap door. Met alle gevolgen van dien. De dunne bovengrond op hellingen waar eens oerwoud groeide spoelt weg door erosie en de landbouwgrond wordt onbruikbaar. Een door ontbossing veroorzaakte vampierenplaag in Peru kost inmiddels vele mensen het leven: in dezelfde nacht door bloedverlies of enkele dagen later door hondsdolheid.

Hoe lang kan dit nog voortduren?
 

maandag 9 februari 2015

Tweetaligheid en dialect (2)

Het belang van dialect

Het gevolg van het feit dat een dialect, zoals we vorige week zaken, taalkundig niet onderdoet voor een taal is dat dialect niet remmend werkt op de taalontwikkeling van een kind, zoals nogal eens wordt gedacht, maar die juist bevordert; als het maar al heel jong het onderscheid tussen die twee leert.
Het misverstand wordt vermoedelijk veroorzaakt doordat ouders van dialectsprekende kinderen, zeker in gebieden waar het dialect bedreigd wordt zoals in de Gelderse Vallei, in de meeste gevallen minder hoog opgeleid zijn en meer praktisch werk doen dan kinderen van ouders die het dialect – wellicht omdat ze het "te min" vinden – hebben verleerd, en dus veelal minder ‘talig’ zijn. Maar hardwerkende bouwvakker of boer, geef je kinderen de kans om de ‘rijkeluiskinderen’ op taalgebied te evenaren door hen hun dialect grondig in te prenten, en later zo snel mogelijk meer talen te laten leren.
Dus Barrevelder, Lunteraon, Sjaarpezeêler, Renswouwenaor, Bunschoôter, Zwaartebroeker, Eêreveêner, Kotiker, Koôtjebroeker, Niekaarker, Gaardereên, Otterloër, Harskaamper of wat je ok bin: leer joe kiender Veêluws! Wie naost Hollaands z’n Veêluws kent het meer reejen um groôts te wezen op z’n taolenkennis as êên die niks as Hollaands kan, wat veur baon of z’n ouwers ok hên.

Bovendien is het behouden van streektaal niet alleen voor de taalontwikkeling van belang. Er zijn nog twee andere, minstens even belangrijke en met elkaar samenhangende, overwegingen.
Ten eerste is het dialect één van de cultuurdragers van een streek, naast bijvoorbeeld streekproducten, historische landschapskenmerken – denk bijvoorbeeld aan de aan- of afwezigheid van houtwallen en het verkavelingspatroon – en (boerderij)bouwstijlen.
In een tijd van globalisering en verstedelijking wordt het streekeigene dat er nog over is steeds belangrijker. Maar terwijl streekproducten in steeds meer winkels een plaats krijgen verliezen de streektalen terrein.

Ten tweede is het voor jongeren van deze tijd van groot belang een eigen identiteit te ontwikkelen. Vroeger gebeurde dat bijna automatisch: je was deel van een dorpsgemeenschap en je ging zodra je van de lagere school af kwam aan het werk en stichtte een gezin, net zoals iedereen. Identiteitscrises kwamen nauwelijks voor, want je identiteit was bepaald door woonplaats en geschiedenis. Vandaag de dag zit de maatschappij veel ingewikkelder in elkaar, zijn gemeenschappen – áls ze nog bestaan – veel minder hecht en worden jongeren aangemoedigd een eigen identiteit te zoeken. Maar dat laatste blijkt moeilijk, met als gevolg een nieuw soort kuddegedrag.
Door de invloed van massamedia dreigen hedendaagse jongeren losgeslagen te worden van hun wortels en stuurloos rond te tollen op de woelige zee van een rusteloze cultuur. Wat pubers nodig hebben is een ijkpunt, een houvast voor het ontwikkelen van een eigen identiteit als volwassene. De oplossing is niet het na-apen van populaire figuren als pop- en filmsterren en het overnemen van (Rand)stadse modeverschijnselen, maar het weer ontdekken van je wortels.
Dus, jongere wiens ouders geboren en getogen zijn in een Veluws dorp of het platteland van de Gelderse Vallei of in welke andere prachtige streek in Nederland dan ook: verdiep je in de unieke kenmerken van je geboortestreek, met zijn natuur en boerenland, zijn streekproducten en volksverhalen, plaatselijke gebruiken én dialect. Ga dat weer beschouwen als onmisbaar onderdeel van je eigen identiteit en wees er trots op te midden van kleurloze leeftijdsgenoten, en ik voorspel je: je zul winnen aan geestkracht en zelfvertrouwen.

Hoe moet je je kinderen dan tweetalig opvoeden? Dat kan op twee manieren. De eerste is dat, zeg, de moeder altijd dialect met hem spreekt en de vader Nederlands. De andere is om ze aanvankelijk alleen het dialect aan te leren en zodra ze in contact komen met leeftijdsgenootjes en naar een school gaan waar het dialect niet langer gangbaar is, in te zetten op het Nederlands. Dat moet wel zo vroeg mogelijk gebeuren, maar het gevaar van de eerste methode is in een streek waar het dialect onder druk staat dat wanneer het kind op school alleen Standaardnederlands hoort en thuis ook deels, het dialect wordt weggedrukt. Kortom: voor Tukkers, Zeeuwen, Brabanders en Limburgers – en Vlamingen wellicht, maar daar weet ik te weinig van – verdient mijns inziens methode 1 aanbeveling, voor Veluwenaren, Drenten, West-Friezen en Alblasserwaarders methode 2.

Ik kan nauwelijks genoeg benadrukken hoe belangrijk het is het Nederlands grondig te beheersen. Maar bijna even belangrijk is het om daarnaast een dialect te spreken, zowel om taalkundige als om psychologische en culturele redenen. Buitenlandse talen kunnen later nog wel worden aangeleerd – hoe meer hoe beter.

maandag 2 februari 2015

Tweetaligheid en dialect (1)

Het belang van tweetaligheid

De meeste onderzoekers zijn het erover eens: tweetaligheid heeft belangrijke voordelen voor de verstandelijke ontwikkeling. Het werkgeheugen verbetert. Doordat je hersenen voortdurend moeten kiezen tussen de twee taalsystemen leren ze snel schakelen en de belangrijkste gegevens naar voren te halen. Dit vermogen werkt zelfs door tot op hoge leeftijd en helpt zo dementie te vertragen.
Kortom: genoeg redenen om je kinderen een meertalige opvoeding te geven.

Het is namelijk wel van belang wannéér je tweetalig word: als je pas op latere leeftijd nieuwe talen aanleer is het gunstige effect veel minder, zo blijkt uit onderzoeken.
Desalniettemin blijft het aanleren van nieuwe talen een goede manier om je hersenen soepel te houden en biedt het natuurlijk grote voordelen die het beheersen van vreemde talen nu eenmaal meebrengen, of het nu gaat om het lezen van literatuur of informatie op het internet of om het vergemakkelijken van de communicatie in een exotisch vakantieoord.

Je zou echter kunnen tegenwerpen: maar dan moet je met een buitenlander trouwen of ontzettend goed onderwezen zijn in een tweede taal om je kind een tweetalige opvoeding te kunnen geven. En dat heb ik er niet voor over dan wel is voor mij niet haalbaar.
Terecht opgemerkt. Maar ik heb goed nieuws: ook je streektaal kan dienstdoen als ‘vreemde’ taal naast het Standaardnederlands. Een kind dat opgevoed is met dialect en Standaardnederlands naast elkaar (niet een mengelmoesje van die twee) heeft dezelfde cognitieve voordelen als iemand die bijvoorbeeld is opgevoed met Nederlands en Papiaments. Hoe groot het voordeel precies is, daarnaar loopt op dit moment een onderzoek met Limburgse kinderen; maar het is er, daarover zijn de taalkundigen het eens. Want taalkundig beschouwd is een dialect vaak niet te onderscheiden van een standaardtaal.

Want wat onderscheidt een taal van een dialect? De mate van taalkundig verschil is één aspect, maar historische en culturele overwegingen spelen evenzeer een rol. Dít was de reden om Fries tot taal te promoveren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Zeeuws of Gronings. Om een voorbeeld te noemen: Zeeuws en Limburgs verschillen waarschijnlijk meer van het Standaardnederlands en zeker van elkaar dan Deens en Bokmål-Noors, terwijl de laatste twee als afzonderlijke taal worden erkend. Zodoende bestaat er volgens taalkundigen geen enkel verschil tussen "taal" en "dialect", hoewel dat niet helemaal zal opgaan voor dialecten die zozeer zijn verwaterd dat ze nauwelijks meer verschillen van de standaardtaal – reden temeer om het dialect te beschermen tegen de oprukkende invloed van het Standaardnederlands (en dat evenzo tegen het Engels).
(Wordt vervolgd)

maandag 26 januari 2015

Onv’rtaolbaor Veêluws

,,Wat zei je?”
,,Boônestaokzaod.” Oftewel: Luuster dan beter! Of: Bemeui je mit j’neige!
Dit kan alleên in ’t Veêluws, waant in ’t Hollaands is de v’rleeje tied van "zèggen" niet ‘tzelfde as de tegewoordige tied van "zeien".

Een week of wat ‘eleeje havve ’t over onv’rtaolbaore woorde in een heêle kwak taole. Mer bie onv’rtaolbare woorde kun je evegoed denken an streektaol. Waant in een ‘dialect’ (zoas ze ‘t hete) zitten woorde die je in de staandaordtaol nie trugvienen, veur dinger waorveur of ’t eigelijk best haandig wezen zou um d’r een naom veur te hên. Kiek n’r ons Veêluws (’t West-Veêluwse dialek). Zo mer wat veurbeelde. Ik geef ’t Veêluwse (Barreveldse) woord en p’rbeer um een Hollaandse v’rtaoling d’rbie te v’rzinnen.

§       bestreekselen      een loer draaien
§       gaoperd                nieuwsgierig mens
§       haanden               goed in de hand liggen
§       vreeën                  de omheiningen nazien
§       gaonderig             graag en vaak uitgaand
§       podden                 te veel kniezend in huis zitten
§       verpodden            ziek worden door te veel kniezend in huis zitten
§       verspochten         door vocht uitslaan met weerplekken
§       jutteren                (los)rammelen van iets dat slecht vast zit
§       gups                      twee handen vol (in een kommetje gehouden)

En dan de uutdrukkings die-ve hier kennen. Veur "een beetje veel" zeggen wulie: "An de veule kaant" of "veulachtig". Net iets aanderst. En hoeveul uutdrukkings wulie beveurbeeld hen veur as 't regent:
-        Gien rege van beduui.
-        Daor regent 't weer heên!
-        't Is slördig weer.
-        't Regent neindig.
-        't Houdt op mit zachjes regenen.
-        't Regende en niet zo zeut.
Mer 't aordigste vien 'k haost nog wel… sja, hoe zèg je da? Zukke vaste anvullings as een aander een opmaarking maokt, of die je geliek zelf mer zèggen:
o      “Krek pas…” – “… hooi op, koe doôd.”
o      “A'k 't al nie 'edocht ha…” – “… de kiep niks aarg dik, en mer êên kuuk.”
o      “As-t-ie de gang mar het…” – “… zei de boer, en hie ging op een doôd peerd zitten.”
o      “Aarg geschrouw, mer weinig wol…” – “… zei de boer, en hie had ’t vaarken onder ’t mes.”

Noe snap jie wel wurrum of ’t zo’n iezige zund is dat de jongeluu d’r eige dialek nie meer leren. Waant wat veur ’t Veêluws waor is, is evezogoed waor veur alle streektaol. En van een paor weken-‘eleje weet je mêschiejn nog wel wat die buutelaandse keêl zei: Wie z’n moerstaol kwietraokt, die raokt z’n ‘identiteit’ kwiet. En da’s nie best, mer da’s wavve op ’t heden overal gebeuren ziejn. Hoe komt ’t dat ’t zo laang duurt veurdat de jonges en deres volwasse bin, ’t mêschiejn wel nooit wörre? Onder aandere deurdasse d’r wörtels kwietraoke, en daormee d’r eigenheid. Durum nog êên keer, veur de jongeluu die d’r moerstaol al v’rgete bin:
Herontdek je wortels en je vind je identiteit.


maandag 19 januari 2015

Voedselveiligheid

Onlangs werden er weer eens enkele duizenden gezonde kalveren geruimd door de vondst van het stofje furazolidon in voer en één van de afbraakproducten ervan, 3-amino-2-oxazolidon (AOZ) in urine van de kalveren. De partijen zijn het erover eens dat de aangetroffen hoeveelheden giftige stof dermate laag zijn dat vlees van de kalveren geen aantoonbaar gevaar voor de volksgezondheid zou opleveren, maar er geldt nu eenmaal een nultolerantie voor deze stoffen: er mag niets van in de voedselketen terechtkomen. Dus werden de kalveren vernietigd. En zoiets gebeurt herhaaldelijk, want niet alleen komt er wel eens furazolidon in veevoer terecht, maar er zijn meer stoffen waarvoor een nultolerantie geldt, zowel synthetische als natuurlijke zoals radioactief-vervalproducten.

Is deze strenge regel billijk? Nee, stelt de sector; er moet een discussie over op gang komen. Want de nultolerantiewetgeving is verouderd omdat ze is gegrond op oude, grove meetmethodes waarmee kleine hoeveelheden giftige stof niet konden worden aangetoond.
En daar is veel voor te zeggen. Naar de consument toe wordt het argument gegeven dat voedselveiligheid voorop staat. Daarbij zijn echter twee kanttekeningen te maken. Ten eerste zijn we in ons veilige Nederland wel een beetje doorgeslagen met onze bezorgdheid over voedselveiligheid; hoe vaak gebeurt het niet dat hier één of ander 'vervuild' product uit de schappen gehaald moet worden en vernietigd terwijl we een groot deel van de wereld laten creperen? Ten tweede ligt de ondergrens van toelaatbare stoffenconcentraties vaak onrealistisch laag en heeft vaak weinig te maken met gezond verstand.

De oplossing lijkt simpel: overtuig de politiek hiervan opdat de wet wordt aangepast en in plaats van een nultolerantie voor bepaalde stoffen een redelijke ondergrens vastgesteld wordt.
Zo eenvoudig is het echter niet, betoogt Dirk Strijker in de Boerderij.
"Het gaat vaak om internationaal vastgelegde afspraken, en die zijn niet maar zo te veranderen. Dat heeft soms een beetje met bureaucratie te maken, en veel meer met iets anders. Niet iedereen heeft namelijk belang bij zo'n aanpassing. In het algemeen gaat het dan om 'concurrenten'. Sectoren die op de vleesmarkt met kalfsvlees concurreren zullen het best vinden dat de kalverhouderij een extra probleem heeft. En clubs die tegen kalfsvleesproductie zijn zullen het ook best vinden. En producenten die een heel andere productiewijze hanteren waardoor bij hen zo'n stofje niet gevonden kan worden, die hebben evenmin belang bij een aanpassing. Landen die nauwelijks kalfsvlees produceren, en wel concurrerende vleessoorten, of die een andere productiewijze hebben, zullen een aanpassing van de norm proberen tegen te houden."

Vooral door dat laatste lijkt er voor Nederlandse boeren nog nauwelijks toekomst te zijn, doordat de Nederlandse regels veel strenger zijn dan die in de meeste andere landen, ook die waarvandaan levensmiddelen worden ingevoerd; zonder dat daar wat tegenover staat.
Toch zou de overheid het belang van de in-standhouding van de Nederlandse boerenstand moeten inzien en voorkomen dat er over vijftig jaar nog slechts een handjevol megabedrijven over is – die misschien wel "veilig" voedsel produceren maar op gespannen voet staan met natuur en landschap – en behoort een zichzelf respecterende landsregering in staat te zijn de druk van het bedrijfsleven te weerstaan als het in het belang van het recht is. Kortom: dit zou wel eens een lakmoesproef kunnen worden voor hoe onpartijdig de politiek is.


maandag 12 januari 2015

Beledig Mohammed niet!

Een moorddadige aanslag annex gijzeling hield Parijs en de rest van West-Europa vorige week in de ban. Voor de tweede keer in zijn bestaan was het kantoor van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo het doelwit. De reden: publicatie van oorspronkelijk in het Deense Jyllands-Posten gepubliceerde spotprenten over de grote profeet Mohammed. Die riepen destijds al verontwaardiging op, maar Denemarken ligt vermoedelijk iets te ver naar het noorden om verdere gevolgen van de beledigingen te ervaren. Dat dat voor Parijs ook zou gelden bleek een misvatting – Les temps sont changées!
Mohammed is machteloos, maar vele van zijn volgelingen zijn levensgevaarlijk; niet langer alleen in het Midden-Oosten. En Charlie Hebdo riep om een wraakactie.
Het was een goede les: vrijheid van meningsuiting heeft zijn grens. De grens van het fatsoen. Wie opzettelijk en voortdurend beledigt vraagt om vergelding.

Omdat ze toch bezig waren overviel de bende moslimterroristen ook meteen maar een Joodse supermarkt. Niet dat de Joden iets te maken hadden met de spotprenten, maar de bijna even onverklaarbare als onuitroeibare jodenhaat zocht ook hier een uitweg. Door de eeuwen heen en tot in de toekomst klinkt hetzelfde misselijkmakende refrein:
In welk conflict ook op het wereldrond / de Joden blijven de gebeten hond.
Tja, dat kan veilig, Joden te grazen nemen. Of christenen. Maar kijk uit met moslims, want daar zitten linkmichels tussen; als je die tegen je in het harnas jaag zijn de rapen gaar.
Daarom wil ik iedereen die graag anderen beledigt de volgende raad geven: beledig christenen; dat kan ongestraft. Hooguit klagen en mopperen ze wat, maar erger zullen de gevolgen voor jou niet zijn. Zelfs als ze afgeslacht worden slaan christenen nog niet terug. En hun overtuiging dat aan het einde der tijden een wrekende God het voor hen zal opnemen valt voorlopig nog niet te bewijzen…

maandag 5 januari 2015

De kleuren van de week

Synesthesie


zondag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag

Er bestaan mensen voor wie de dagen een bepaalde kleur hebben; misschien de bovenstaande, misschien een andere*. Ook maanden worden soms met een bepaalde kleur geassocieerd, of letters, of cijfers:

1             2             3             4             5             6             7             8             9             10

Dit is een voorbeeld van synesthesie: koppeling of vermenging van zintuigen. Dit is iets dat gebeurt in de hersenen. Bij kleine kinderen zijn in de hersenen nog allerlei dwarsverbanden tussen verschillende hersendelen aanwezig die later verdwijnen omdat ze niet nuttig (zouden) zijn. Volgens de theorie blijven bij synestheten enkele van deze verbindingen bestaan. Of het zou kunnen dat bepaalde informatie in de hersenen op een 'verkeerde' manier wordt teruggekoppeld. Het gevolg is dat letters en cijfers worden waargenomen met een bepaalde kleur of dat die kleur er op meer indirecte wijze mee wordt geassocieerd. Of dat muziek een bepaalde kleur heeft; niet alleen de figuurlijk bedoelde klankkleur van de instrumenten, maar meer dat de klanken letterlijk bepaalde kleuren voor de geest roepen. Zo moest de Hongaarse componist Liszt tijdens een repetitie het orkest soms toeroepen: "Wat meer blauw in deze episode, alstublieft!"
Er bestaan echter ook allerlei andere vormen van synesthesie, die niets met kleuren te maken hebben. Zo hebben voor sommige synestheten dagen, maanden of getallen een bepaalde positie in de ruimte. Voor anderen zijn de cijfers mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Voor weer anderen zijn de letters van het alfabet of de dagen van de week even of oneven. Vaak heeft een persoon met synesthesie meerdere van deze associaties.

Er zijn maar weinig mensen die synesthesie kennen. Hoewel de vroegere schatting van één op de twee- tot vijfduizend een onderschatting lijkt, heeft toch hooguit één op de twintig mensen één of andere vorm van synesthesie. Voor sommigen hebben de dagen bijvoorbeeld geen unieke kleur, maar zijn alleen donker of licht; of auto's hebben een gezichtsuitdrukking. De meesten van hen zijn tevens hooggevoelig, hoewel omgekeerd lang niet altijd opgaat – ongeveer één op de zes mensen kan gerekend worden tot de hoogsensitieve personen (hsp's) – en het verbaast me niet als er een verband tussen deze twee eigenschappen bestaat: een hgp (hsp) is bovengemiddeld gevoelig voor zintuiglijke indrukken en kan dus vaak scherp waarnemen maar kan slecht tegen een overmaat aan prikkels.

O ja, mijn mening. Wel, deze: synesthesie is een waardevolle eigenschap. Ze geeft grauwe dagen kleur.



* Het kan bijvoorbeeld ook zo:
zondagmaandagdinsdagwoensdagdonderdagvrijdagzaterdag

… maar dat heeft minder met synesthesie van doen