Het is nacht. Een stikdonkere nacht. Donkere wolken pakken zich samen boven het inktzwarte water van het meer. Slechts nu en dan verlicht het schimmig schijnsel van een uiterst smalle, vrijwel liggende maansikkel de oppervlakte der al woester opdonderende golven. Slechts één vissersboot heeft niet tijdig de oever weten te bereiken en dobbert nu eenzaam en hulpeloos midden op het uitgestrekte meer. De mannen in de schuit weten dat het hier flink kan spoken en deze nacht zal hen daar nog eens hardhandig aan herinneren, nu een schielijk opstekende storm hen heeft overvallen. De snel aanwakkerende wind giert door het want, jaagt spookachtige witte schuimvlokken over het dek en reeds slaan de eerste golven over het gangboord. Haastig sjorren de vissers de juist bijtijds ingehaalde netten, zeilen en ander tuig en vaatwerk vast, om dan zichzelf in veiligheid te begeven. In veiligheid, dat betekent jezelf vastknopen aan de mast of het dolboord, want het krappe benedendek is niet bepaald de plek om je veilig te voelen in een vliegende storm. Zo staan, zitten of liggen de mannen dan het verloop van het noodweer af te wachten, biddend het er levend vanaf te mogen brengen. Binnen de kortste keren heeft overslaand water de ruwe kledij van de mannen doorweekt. Klappertandend houden ze zich met alle macht vast aan het weinige houvast dat een vissersboot te bieden heeft, terwijl de tijd hardnekkig traag verstrijkt en de storm nog in hevigheid toeneemt. De boot stampt en slingert niet meer, maar rijst op de huizenhoge golven om dan donderend omlaag te storten in het volgende golfdal. De loeiende storm maakt elk gesproken woord onverstaanbaar.
Even laat de maan zich weer zien en dit is genoeg om Sjim'on de stuipen op het lijf te jagen. Zijn schreeuw en armgebaar doen zijn makkers omzien en enkelen vangen nog juist voordat de maan weer schuilgaat achter voortrazende wolkengevaarten een glimp opvangen van iets… iets dat voor hun sluimerende bijgelovigheid is als olie voor het vuur. Ach, wie nog niet bijgelovig was zou het hier worden, nu een nieuwe vleug maanlicht plotseling een schouwspel onthult dat de verbeelding te boven gaat. Verbijsterd zien de vissers voor hun ogen een golf oprijzen, met op zijn hoge top een lichte gestalte, misschien zo groot als een mens. Veel dichterbij nu. Als aan het dek genageld zien de kerels hoe elke nieuwe golf het spook dichterbij brengt. De geharde kerels, voor geen kleintje vervaard, schreeuwen van angst. Een boze geest die in deze omstandigheden op hen af komt, dat kan maar één ding betekenen: de bode des doods.
Nog maar weinige meters is de spookverschijning van de gekwelde vissersboot verwijderd, als de gedaante de zeelui nieuwe stuipen op het lijf jaagt door hen aan te roepen. Maar de angstkreet besterft hen op de lippen, want die stem… klinkt bekend…! Dan beginnen ook de woorden tot hen door te dringen – geen woorden die de dood aankondigen, integendeel. De spreker herhaalt zijn woorden en de hoop die zij meebrengen is voor hun angst als olie voor de golven. Jesjoea! Sjim'on, ongeremd als hij is, roept naar zijn Meester: ,,Rabbi, als U het bent, laat mij dan naar U toe komen!” En de gestalte op het water antwoordt: ,,Kom.” Haastig maakt de visser het touw rond zijn middel los, klimt over de reling en laat zich op het water zakken – ja, óp het water! De natuur gehoorzaamt de geest! En zonder aarzelen loopt hij op zijn leermeester toe. Dan duikt er echter een nieuwe, hoge golf op en Sjim'on schrikt. Hier op dit water lopen?! Onmogelijk. En zijn noodkreet dreigt met hem weg te zinken in de koude, duistere diepte. Met een enkele stap is zijn Redder evenwel bij hem om zijn hand te grijpen en hem weer op het water te helpen. Met een berisping aan het adres van Sjim'on en zijn makkers om hun gebrek aan geloof klimt Hij met Zijn leerling aan boord, en met dat Hij Zijn voeten op de planken zet luwt de storm. De golven, die gewoonlijk nog lang na een storm woest tekeer gaan, dempen binnen enkele minuten. Zacht verlicht de smalle maansikkel een kalme zee. Wonderlijk, wonderlijk.
i, ik had eerst een ander meer in gedachten :-) Toen ineens werd het bekend terrein. Geschreven vanuit een boeiend perspectief. Dank je wel.
BeantwoordenVerwijderenHet IJsselmeer...?
BeantwoordenVerwijderenDe Zuiderzee, ja misschien wel :-) daar kon het ook zo spoken.
BeantwoordenVerwijderenOok letterlijk?
BeantwoordenVerwijderenWat heerlijk om je logs te lezen en te genieten van woordspel en boodschap! Succes hiermee!
VerwijderenAnnelies Elenbaas