In het RD stond vorige week een mooi artikel, al zeg ik het
zelf: kunstgrepen in het moderne natuurbeheer
in Nederland. Over kippen op de Hoge Veluwe, buitenlandse vogels op de
Sallandse Heuvelrug, roofdieren die naar ons land worden gehaald en tuinieren
met wilde planten in natuurgebieden.
En over bloembakken op het Kootwijkerzand. Maar laat ik
meteen aangeven dat geval, hoewel opmerkelijk, niet afkeurenswaardig te vinden.
Zijn de andere genoemde zaken dan wel afkeurenswaardig? In zeker opzicht wel,
inderdaad, al zijn er ongetwijfeld argumenten pro te geven. Dat "zeker
opzicht" weegt voor mij echter zwaarder, en dat is dat ik graag het verschil
wil blijven zien tussen een tuin of boerderij en een natuurgebied. In een tuin of
op een boerderij zijn de gewenste planten en dieren bewust gebracht, in een natuurgebied
zijn ze vanzelf gekomen, ook al heeft de beheerder wellicht nadrukkelijk moeite
gedaan om de betreffende soort(en) een leefplek te bieden. Zo was het vroeger. Zo
is het op sommige plaatsen nóg.
Maar niet overal meer, want de lijst van (her)ingevoerde
dieren groeit en natuurbeheersorganisaties als Natuurmonumenten zaaien
inmiddels volop. De discussie gaat tegenwoordig niet meer over of inzaaien (of
slepen met dieren) principieel gewenst of ongewenst is, maar over de specifieke
voorwaarden waaronder het kan gebeuren. De één is daar strenger in dan de
ander, en er zijn rapporten over geschreven, maar ik vind dat allemaal niet
interessant. Als het aan mij ligt wordt er in het Nederlandse natuurbeheer een
principebesluit genomen. Niet "nee, tenzij" maar ronduit "nee".
Geen gesleep met planten en dieren waarvan wij mensen willen dat ze ergens
moeten leven. Daar gaan wij niet over, zegt Chiel Jacobusse in het artikel. Laat
de natuur de natuur zijn, zegt Benno te Linde. Spontaniteit is een belangrijk
kenmerk van natuur, zegt een korstmossenliefhebber op het forum van Waarneming.nl; met het uitzetten
van soorten is ecologisch onderzoek eigenlijk niet meer mogelijk.
Als ik planten zoek voor mijn herbarium, dan zoek ik wilde
planten, geen verwilderde of uitgezaaide. Daarvoor kan ik ook naar een
(heem)tuin. Laten we ons uiterste best doen zo veel mogelijk (kwetsbare) inheemse
planten en dieren een goed leefgebied te bieden, en het dan aan henzelf over te
laten of ze zich vestigen dan wel blijven. Ons aangeharkte land heeft dringend behoefte
aan echtheid.