In onze door jongeren en jong-willen-blijvende volwassenen
gedomineerde cultuur lijkt het leven misschien eindeloos, maar dat is niet
altijd zo geweest. Toen ouderen de dienst uitmaakten zag de gangbare kijk op de
duur van het leven er heel anders uit.
Er bestaat namelijk een merkwaardig verschijnsel dat – in tegenstelling
tot dat van vorige week – bepaald niet zeldzaam is; sterker nog: iedere volwassene
kent het uit eigen ervaring, de één wellicht bewuster dan de ander. Het is
namelijk zo, dat hoe ouder je word, hoe sneller het leven lijkt te gaan. Lijkt te gaan, uiteraard, want het feitelijke
tijdsverloop gaat voor ieder mens even snel. Toch is de schijnbare toename in
tijdsverloopsnelheid – tot wel een factor 15 of zo; precies kun je het niet
zeggen, omdat het niet te meten is – zo opvallend dat, terwijl de meeste
jongeren het gevoel hebben dat het leven traag voorbij kruipt, oude mensen
terugkijkend beweren dat hun leven voorbijgevlogen
is. Gek, nietwaar?
Dan dient zich de boeiende vraag aan: wie heeft er gelijk,
de jongere of de oudere? Duurt het leven lang of kort? Het antwoord is: dat
valt niet uit te maken, want alles is relatief. Vergeleken met een Pimpelmees leeft
de mens zeer lang; vergeleken met een Zomereik vrij kort. Met betrekking tot de
veronderstelde ouderdom van de Aarde (4,5 miljard jaar) of het heelal (bijna 14
miljard jaar) of de duur van de eeuwigheid (oneindig lang) is een
mensenleeftijd verwaarloosbaar kort. Kortom: ieder die roept dat het leven kort
duurt, of dat het lang duurt, heeft gelijk.
Vooral in het het-leven-is-kort-kamp doet de gedachte opgeld
dat ons leven tevens broos is. Immers, hoevele doodsoorzaken bestaan er niet? Op
welke wijzen kan er niet al een einde komen aan een mensenleven!
Dat laatste is natuurlijk waar. Maar de slotsom dat het
leven dus broos en kwetsbaar is deel ik niet. Sterker nog: een mensenleven is
uiterst taai. Talloos vele verdedigingsmechanismen zitten in ons lichaam
ingebouwd om het tot het uiterste te verdedigen tegen bedreigingen van buitenaf
of zelfs van binnenuit. Slechts geweld en list zijn in staat een einde aan te
maken aan een gezond jong mensenleven. Ieder die wel eens rondgelopen heeft met
zelfmoordgedachten (schrik hier niet van; wie regelmatig mijn stukjes leest weet
dat ik ongezouten mijn mening ten beste geef) weet dat. Zelfs levensgevaarlijke
gebeurtenissen als een auto-ongeluk (geweld) of een vergiftiging (list) blijken
lang niet altijd dodelijk (laat staan roken).
Het leven is taai. Bij deze woorden denken sommigen
misschien aan "taai" in de tegenwoordig hier en daar gangbare
betekenis "saai". Ook dat kan waar zijn, maar als je daar last van
hebt moet je misschien opnieuw even terugschuiven naar het stukje van vorige
week, of bijvoorbeeld doorklikken naar dat van drie jaar geleden.
Zoals je wellicht weet bezoek ik regelmatig een kerkdienst. Het
gaat daarin nog wel eens over de eeuwigheid en "eeuwig"; merkwaardigerwijze
wordt dat door menig prediker uitgesproken als “evig” – waarschijnlijk
onbewust, maar je weet nooit, want er zijn er ook die in een preek over pakweg Abraham
gerust durven zeggen dat die “even geleden” leefde.
Onder de predikanten bevinden zich namelijk velen uit het het-leven-is-kortkamp
en zo hoeft het je niet te verbazen dat in sommige kringen regelmatig de
woorden van Moosjè (‘Mozes’) uit Psalm 90 worden aangehaald: "en wij
vliegen daarheen" (te weten, naar het einde – van ons leven, van de
wereldgeschiedenis). Onlangs voegde één van hen hier aan toe: "Zorg dan
wel dat je de juiste vlucht hebt."
Dat was ik dan weer wél met hem eens.