Landbouw in nood
Om de kwestie helder te krijgen is het goed op dit punt een
uitstapje te maken naar de toestand in de landbouw.
Eigenlijk is het probleem al begonnen na het einde van de
Tweede Wereldoorlog. De overheid ging bedrijfsuitbreiding stimuleren om te
voorkomen dat er ooit weer een Hongerwinter zou uitbreken. Mechanisatie en
chemicalisatie maakten dit mogelijk. Vervolgens werd de internationale markt
steeds belangrijker, de meeste subsidies verdwenen en de noodzaak van
kostenefficiëntie werd hoe langer hoe groter.
Onder druk van milieu-organisaties zijn er steeds strengere
regels gekomen voor bemesting, bestrijdingsmiddelengebruik en dierenwelzijn.
Terecht, maar zonder dat de boeren daarvoor voldoende schadeloos werden
gesteld. Gevolg: verdergaande schaalvergroting, de kleine boertjes kunnen niet
meer aan de regels en kostenefficiëntie-eisen voldoen. Nu zijn de normen in de
EU rond o.m. dierenwelzijn waarschijnlijk de hoogste ter wereld; maar wat helpt
dat als er via de achterdeur vlees en andere levensmiddelen worden ingevoerd
uit gebieden (rundvlees uit Argentinië, legbatterij-eieren uit Oost-Europa
enz.) waar de norm veel lager ligt? Het enige dat ermee bereikt lijkt te worden
is dat de Nederlandse landbouw om zeep geholpen wordt.
Nu zullen er mensen zijn die dat als het gaat om de
veehouderij nog zo gek niet vinden. Veehouderij zorgt voor veel broeikasgas en
doet een grote aanslag op de wereldwijde grondoppervlakte en watervoorraad.
Maar die aanslag is niet overal even groot. Zo is voor de productie van een ons
rundvlees gemiddeld 1500 liter water nodig, maar in Nederland
is het 650 liter. "Het is met name Amerika die de veeteelt om zeep
helpt."
Ik zou sommige mensen inderdaad aanraden minder vlees te
eten, al zijn er ook wel mensen die wel wat meer vlees zouden kunnen gebruiken.
Hoe het ook zij, dit is wat er zou moeten gebeuren:
- op vruchtbare, voor akkerbouw geschikte gronden: gewassen telen voor menselijke consumptie;
- op voor akkerbouw ongeschikte grond als bergweiden en veenweiden: veeteelt;
- in zee en binnenwater: vis en schaaldieren vangen, maar niet meer dan de populaties toelaten;
- in woestijnachtige gebieden: sprinkhanenzwermen vangen, naast voedselproductie op basis van zonne-energie.
Dit alles natuurlijk naast ruimte voor natuur – oernatuur of
met landbouw verweven halfnatuur, in ieder gebied.
Het blijft intussen ingewikkeld: milieu en dierenwelzijn
lijken op gespannen voet te staan. Biologische landbouw kost meer grond dan
gangbare; qua milieubelasting geldt oplopend kip–varken–rund, voor
dierenwelzijn is de volgorde omgekeerd; een diervriendelijkheidsmaatregel is
veelal ongunstig voor het milieu. Hier zie je dan ook een groot belang van
gezamenlijk optrekken van boeren, milieubeschermers en dierenwelzijnsstrijders.
Terug naar TTIP. Wie er gelijk zullen krijgen, de sussende
overheidspersonen of de protesterende activisten, zal moeten blijken, áls het
akkoord er al komt. Maar de uitspraken van Greenpeace bevatten ten minste een
kern van waarheid: "De EU en VS lijken de belangen van multinationals
boven de bescherming van mens en milieu te stellen." Toegepast: auto's
voor dierenwelzijn. En: dat er sprake is van een "gigantische verschuiving
van de macht van burgers naar grote bedrijven". Economie pleegt aan het
langste eind te trekken.
Dierenactivisten van onder meer Dierenbescherming en Wakker
Dier doen de gangbare veehouderij in Nederland een hoop kwaad, niet geheel ten
onrechte. Maar de grootste vijand van de Nederlandse boer (én van de Aarde)
zijn niet de milieu- en dierenwelzijnsactivisten, maar de mannen met het grote
geld.