Natuurorganisaties zijn in de wolken: de wolf is terug in de
Nederlandse natuur. Na losse zwervers heeft zich vorig jaar een paartje
gevestigd op de Veluwe; het eerste roedel is in aantocht. Na anderhalve eeuw
afwezigheid is de toppredator terug in de Nederlandse natuur, een teken dat die
natuur inmiddels volwassen is.
O ja, de Nederlandse natuur volwassen? Bedoelen ze
voorbeeldgebieden als dierentuin Oostvaardersplassen? (Liefhebbers daarvan zijn
in de regel ook wolvenliefhebber; tegenstanders van beide vind je meer in de
jagershoek.)
Het is vreemd: de voorstanders van grootschalige ‘oernatuur’
zetten overal uitheemse grote grazers in maar malen er niet om als de bejubelde
wolf de al honderd jaar in de Nederlandse natuur ingeburgerde moeflons, die een
belangrijke rol vervullen in het ecosysteem, te grazen neemt. Drijfjachten
worden verboden uit diervriendelijkheidsoverwegingen maar de dood van een
edelhert door de wrede tanden van een roofdier wordt verkozen boven de stille
kogel van een jager. Begrijpt u het? Ik niet.
Er is echter een moeilijkheid: in de Nederlandse natuur
lopen ook schapen. Dat die vooral te lijden hebben van honden en dat je beleidsmakers daarover
nooit hoor is een ander verhaal, dat terzijde. Wolven lusten echter ook wel een
schapenboutje. Alleen zwervende jonge dieren, werpen wolvenliefhebbers tegen;
maar het mag duidelijk zijn dat die er eerder meer dan minder komen als zich
hier complete roedels hebben gevestigd. Dus moeten de kudden worden beschermd
met schrikdraad (en waakhonden). Puur natuur, meneertje.
Nederland is te kleinschalig voor een grootschalig
roofdier als de wolf; de Nederlandse natuur kan niet zonder menselijke
beïnvloeding. Als ecoloog heb ik één advies: schiet elke wolf af die een poot
over de grens zet. Maar dat is vloeken in de kerk.