Het lijkt er dus op dat er voor graancirkels een natuurlijke verklaring bestaat. Dat is
niet nieuw; in het verleden zijn reeds allerlei mogelijkheden geopperd, van
parende herten tot heksenkringen. Voortschrijdend onderzoek heeft de meeste van
dit soort 'verklaringen' doen verwerpen, maar een paar zijn er dus
overgebleven: plaatselijke wervelwind, aardenergie, plasmawervelingen en
lichtbollen; al dan niet gecombineerd. Dat voor twee daarvan, aardenergie en
lichtbollen, nog geen natuurwetenschappelijke verklaring bestaat, hoeft niets
te zeggen; misschien heb ik wel eens het voorbeeld aangehaald van bolbliksem,
een zeldzaam verschijnsel dat door wetenschappers (of wetenschapsgelovigen,
fysicalisten) lacherig terzijde werd geschoven als fantasie, tot er een
natuurlijke verklaring voor werd gevonden. Met aardenergie en lichtbollen zal
het net zo gaan, vermoed ik.
Dat onder graancirkelonderzoekers veel discussie is over
welke 'echt' zijn en welke een hoax,
dus door graankunstenaars gemaakt – de schattingen lopen uiteen van "bijna
alle" tot "bijna geen" – doet hiervoor niet ter zake.
Een opmerkelijk gegeven daarbij is een zeldzaam verschijnsel
dat ik noemde in de lijst anomalieën (afl. 7), maar nog niet heb toegelicht: ghost, de geestafdruk.
Het klinkt fascinerend, en dat is het ook. Soms verschijnt
er na de oogst, na het ploegen of in het volgende gewas een vage ‘afdruk’ van de graancirkelformatie die
er die zomer gelegen heeft. Een spookformatie.
In 1999 verscheen er bij Barbury Castle in Engeland een graancirkel in tarwe. Het
volgende jaar zaaide de boer het land in met gerst. Op de plek waar de
tarweformatie had gelegen bleek de gerst donkerder en groter te zijn dan
eromheen. In dat jaar ontstond er niet ver daar vandaan, bij Avebury, een
andere formatie in tarwe. Ook hier zaaide de boer het volgende jaar de akker in
met gerst, maar die bleek op de plek waar de graancirkel gelegen had zo slecht
te groeien dat er hele plekken kaal bleven. In andere gevallen bleef ’s winters
sneeuw het langst liggen waar die zomer een formatie was gevormd, of smolt er
juist eerder weg. Hoe is zoiets in vredesnaam mogelijk?
Er zijn verschillende verklaringen voor geopperd. Eén ervan is
dat door drukke betreding door bezoekers het bodemleven verstoord wordt. Janet Ossebaard
bestrijdt dit echter door een verwijzing naar een graancirkel die geen
bezoekers trok en toch een spookformatie voortbracht. Sjaak Damen oppert virusinfectie
of bodemverdichting als gevolg van straling. Als het bodemverdichting is kan
dat mijns inziens niet komen door de stampende voeten van cirkelmakers, want
dan zou het graan te zeer beschadigd moeten zijn en zou je ook alle sporen van
de maaidorsers moeten terugvinden, wat voor zover ik weet niet het geval is. Kortom,
meent Janet, de kristallijne structuur van de bodem is veranderd als gevolg van
de (elektromagnetische) energie die de cirkels vormde. Overigens denkt ze niet
dat alle door ‘buitenaardsen’ gemaakte cirkels een spookformatie opleveren,
maar wel omgekeerd dat een spookformatie een ‘postuum’ bewijs is van ‘echtheid’
van de formatie. Of dat waar is kan ik niet beoordelen, maar dat het
spookverschijnsel het graancirkelraadsel alleen maar groter maakt lijdt geen
twijfel.
Parallel daaraan schijnt er ook een soort blauwdruk te
bestaan voorafgaand aan het ontstaan
van een formatie. Ossebaard haalt een bron aan onder de Britse piloten van de
Royal Air Force, die zegt dat zij met hun infraroodvizier formaties waarnemen
waarvan vele nooit plat gaan. Dat maakt dus dat Ossebaard de Oliver's Castle Footage (zie afl. 5) uitlegt als een door
lichtbollen geactiveerde blauwdruk. Of die conclusie juist is valt te
betwijfelen, maar het is een interessante gedachte.
Sommige graancirkels zijn met zekerheid door mensen gemaakt.
Sommige met zekerheid niet. Zo liet Eltjo Haselhoff eens foto’s zien van zijn onderzoek
naar een kleine formatie in een bonenveld bij Hoeven. Het was ’s morgens vroeg.
De afgelopen dagen had het flink geregend en de kleigrond was zacht, de voeten
van de onderzoekers zakten er bij elke stap een halve decimeter in weg. Toch waren
hun voetstappen de enige in het veld.
Ook een kleine formatie in Engeland was vrijwel zeker niet door
graankunstenaars gemaakt; Roeland Beljon vertelt hoe na de ontdekking geen mens
de cirkel durfde te betreden, zo’n sterke negatieve energie hing er. En Beljon
is echt niet één van de gevoeligste cirkeljagers.
Zomaar een paar voorbeelden.
Maar wie maakt ze dan wel? We hebben natuurlijke
verklaringen besproken, maar er zijn een paar dingen die niet kloppen. Ten eerste
het feit van de geometrie, uitgebreid onderzocht door onder anderen Bert Janssen;
daar moet volgens onderzoekers als Ossebaard wel een intelligentie achter
zitten. Is dat zo?
Bloemblaadjes groeien vaak in een hoek van 137,5° ten
opzichte van elkaar; zo vangen ze samen maximaal zonlicht. Dit wordt de "gulden
hoek" genoemd, een geval van de in de wiskunde bekende gulden snede, die verband
houdt met de rij van Fibonacci, een getallenreeks die onder meer terug te
vinden is in de groei van konijnen- en bijenpopulaties. Vergeet daarnaast ook
symmetrie niet. Onder meer gewervelde dieren zijn tweezijdig symmetrisch,
terwijl bijvoorbeeld zeesterren meervoudig symmetrisch zijn. En dan heb je nog
kristalstructuren in gesteente, in sneeuw en ga zo maar door. Op microniveau
lijken atoomkernen te voldoen aan wiskundige regels. Kortom, de natuur maakt
gebruik van wiskunde. Maar zulke complexe wiskunde als nodig is voor de
ingewikkeldste formaties? Ik denk dat Janet gelijk heeft dat daar een denkende
intelligentie achter zit. Dat zou dan gewoonweg het creatieve brein van
graankunstenaars kunnen zijn, maar er is nog iets dat niet klopt.