maandag 30 december 2013

Taal verandert

Is het misplaatst om rond de jaarwisseling, die in het teken staat van de veranderlijkheid en vergankelijkheid der dingen, te schrijven over een betrekkelijk onbelangrijk onderwerp als taalverandering? Het zij zo.

Iedere verbetering is een verandering, maar niet elke verandering is een verbetering. Dat geldt beslist ook voor taal. Vele taalkundigen hebben de neiging een nonchalant-defaitistische houding aan te nemen ten opzichte van taalfouten: taal verandert, dus op den duur zal een veelgemaakte fout als goed worden beschouwd. Apekool. Een taalkundige zou het, naast wetenschappelijk taalonderzoek, als zijn taak moeten beschouwen de juiste taalverandering te bevorderen en de verkeerde taalverandering af te remmen. Idealist als ik ben, ga ik er vanuit dat dat mogelijk is.

Er is namelijk taalverandering die we als verbetering kunnen beschouwen en er is taalverandering die een verslechtering inhoudt. En ten slotte zijn er ook heel wat nieuwe ontwikkelingen, woorden en grammaticale noviteiten, die daar ergens tussenin zitten; neutrale taalverandering dus. Hieronder worden deze drie mogelijkheden uitgewerkt a.d.h.v. enkele voorbeelden waaraan je zelf andere kun toevoegen.

Er zijn grofweg drie vormen van taalverslechtering te onderscheiden
a.       'vervuiling' van de taal door buitenlandse invloeden
b.      verlies of ontbreken van logica
c.       veronduidelijking
d.      taalverarming
Bij punt a: Zoals kastanjes aan een appelboom en sigarenbandjes in een herbarium, zo misstaan Franse en Engelse woorden in het Nederlands.
Soms is een vernieuwing werkelijk een verslechtering:
-         overbodige of vertaalbare leenwoorden (bv. "cool" voor "tof", "jungle" voor "rimboe", "bypass" voor "omleiding", "spotten" voor "waarnemen"; ouder zijn bv. "garage" voor "wagenschuur", "puissant" voor "machtig", "bar" voor "toog", "baviaan" voor "hondskopaap"; eerder al werd "onderwerpelijk" verdrongen door "subjectief", "ooft" door "fruit", "miskwaamd" door "gehandicapt") (a)
-         verdwijnen van woorden (bv. " aanritseling", "geitenfuif", "hemeldragonder", "nachtkroeger", "speldengeld", "spijkertjeswee", "verzen(en)" en vele andere, verzameld in het Verdwijnwoordenboek van Ton den Boon) (d)
-         verwijding van een begrip als "letterlijk" (c)
-         vreemde spreektaalconstructies als "binnen nu en vijf minuten", "hun" als persoonlijk voornaamwoord (b,c)
-         nieuwe regel voor samengestelde zelfstandige naamwoorden ("geneeskrachtigeplantengids" i.p.v. het betere "geneeskrachtige-plantengids", "Tweede Kamerlid" i.p.v. "Tweede-Kamerlid") (b)
-         teloorgang van de tongpunt-r (zie binnenkort) (d)

Soms is niet duidelijk of de oude dan wel de nieuwe vorm het wenselijkst is, of zijn ze om het even:
-         verdwijnen van naamvallen (heeft zowel voordelen (vereenvoudiging) als nadelen (veronduidelijking, bijvoorbeeld in "Goliat was den reus dien David doodsloeg.")
-         woorden veranderen van betekenis (bv. "begrijpen" betekende ooit "omvatten", "boos" betekende "slecht", "tuin" betekende "omheining")
-         "jij" wordt steeds vaker "je" (schrijftaal)
-         woordvolgorde (bv. "… die het zoude gemakkelijk maken" werd "die het (ge)makkelijk zou maken")
-         al of geen tussen-n; hoe de regel luidt is minder van belang dan dat de regel logisch en duidelijk is

Soms is taalverandering inderdaad verbetering. Ontwikkelingen als de volgende verlangen daarom te worden aangemoedigd dan wel werden destijds terecht bevorderd:
-         noodzakelijke leenwoorden (bv. "zich", "koffie", "energie, "elektrisch" en abstracte begrippen als "concreet" en "abstract") (d)
-         Nederlandse vervanging voor nieuwe leenwoorden (bv. "omroep" voor "broadcasting corporation", "frisdrank" voor "softdrink", "strafschop" voor "penalty", "puntenmaker" voor "topscorer", "taakploeg" voor "taskforce",  "insteekgeheugen" voor "memory-stick") (a)
-         leestekens: beperking kommagebruik, verruiming mogelijkheden puntkomma (b,c)
-         "u" wordt 2e persoon enkelvoud (b)
-         verdwijnen van hoofdletter bij zelfstandig naamwoord (c)
-         hoofdletter bij aardrijkskundige bijvoeglijke naamwoorden (bv. "Aragonees" i.p.v. "aragonees") (b,c)


"Taalfouten doen er niet toe, want taal verandert toch..." Bullshit.

maandag 23 december 2013

Woord van het jaar 2013

Elk jaar wordt door meerdere instanties een woord-van-het-jaarverkiezing gehouden. Over het algemeen een weinig zinvolle bezigheid, gezien de onzinwoorden die dan kandidaat staan of zelfs verkozen worden. Slechts af en toe wordt er een nieuw woord gemunt dat met recht "woord van het jaar" mag heten. Vorig jaar hadden we er zo eentje: "plofkip". Overigens is dit woord al enkele jaren eerder bedacht, naar verluidt door Wouter Klootwijk. Ook al zal de Dierenbescherming soms overdrijven in haar beschrijvingen van dierenleed, "plofkip" is schitterende vondst voor het moderne slachtkuiken, een nepkip die veel te snel groeit om een fatsoenlijk leven te hebben en fatsoenlijk vlees voort te brengen.
Dit jaar is er echter een tegenhanger van de term "plofkip" opgekomen, namelijk "bofkip". Een prachtige tegenactie van de boeren. Wat mij betreft mag "bofkip" het woord van het jaar 2013 worden. Waarbij ik dan wel opmerk dat een bofkip geen mestkuiken is, maar een echte kip die vrij kan rondlopen over het boerenerf.

In het tijdschrift Onze Taal, één van de media die aan woord-van-het-jaarverkiezing doen, mogen aan het eind van het jaar enkele bekende taalgebruikers onder meer aangeven wat wat hen betreft de belangrijkste publicatie, wie de beste taalgebruiker en wat het mooiste en wat het lelijkste woord van het afgelopen jaar was.
Nu, het wat mij betreft ergste woord van 2013 (en trouwens al eerder) is "spotten" in de betekenis "waarnemen". Volgens de leek ­– 95% van Nederland – gaat de natuurliefhebber niet meer vogels kijken of planten zoeken, maar 'spotten'. Bespottelijk. "Reptielen spotten met Staatsbosbeheer". Zoiets.
En in het kielzog van "spotten" volgt een schier onuitputtelijke lijst 'Dunglishe' misbaksels, uitsluitend geschikt voor de dunghill: connecten, saven, settelen, claimen, keepen, feuden, faden, faken, bloggen, upgraden, faceliften, driven, payen, losen, destroyen, deterioraten…

Een goede tweede plaats verdient “Oo, kee.” Pardon? Ik heet Evert, geen Kee. Het is maar dat u het weet.

maandag 16 december 2013

Geloof, hoop en liefde

Geloof, hoop en liefde - de bekende trits van veelgeroemde christelijke deugden. Het zal niemand verbazen dat ze uit de Bijbel komen; "geloof, hoop en liefde" staat zelfs letterlijk zo in de Bijbel, om precies te zijn in de eerste brief van Sja'oel aan de gemeente van Korinthe. De apostel voegt daaraan toe dat de meeste van deze drie de liefde is, omdat de eerste twee slechts tijdelijk meegaan en de laatste eeuwig.

Nu ben ik niet de persoon om veelgeroemde zaken nog eens te gaan ophemelen; van mij verwacht je veeleer het tegendeel, en ik zal je ook deze keer niet teleurstellen.
Overigens ben ik er niet opuit geloof, hoop en liefde de grond in te boren – dat zij verre. Ze zijn wel degelijk uiterst waardevol.
Luister eens naar het lied Jenseits von Eden van Nino de Angelo (waaruit ik al eerder eens een paar regels aanhaalde).

(…)
Wenn man für Liebe bezahlen muß, nur
um einmal zärtlich zu sein,
dann haben wir umsonst gelebt.

Wenn unser Glaube nicht mehr siegen kann,
dann sind wir Jenseits von Eden.
Wenn jede Hoffnung nur ein Horizont ist
den man niemals erreicht,
dann haben wir umsonst gelebt.

Jenseits von Eden... dat verwijst naar het land Nod (= verbanning) waarheen Qajin (Kaïn) vertrok nadat hij zijn broer had doodgeslagen (met een knots, zei een dominee eens). In het land Eden (= lieflijk?) lag het paradijs. Nod lag ten oosten van Eden – denk aan het boek van John Steinbeck – en werd nadat Qajin er een stad had gesticht volgens Genesis 4 en 6 bewoond door goddeloze, slechte mensen die uiteindelijk de Zondvloed over zich afriepen.
Welnu, wanneer het geloof niet langer bergen verzet, de hoop een onbereikbare horizon is en voor liefde moet worden betaald, dan zijn we niet veel beter af dan wanneer we leefden in Nod en is ons leven tevergeefs.

Echter, zoals uit het voorgaande al bleek, er is ook een andere kant. Geloof, hoop en liefde kunnen – ieder voor zich of gezamenlijk – iemand volmaakt gelukkig maken, maar ze kunnen ook diep ongelukkig maken.
† Het geloof is weliswaar noodzakelijk voor het hiernamaals, maar in het 'hiernumaals' kan het iemand even goed gelukkig als ongelukkig maken. Niet ieder karakter past even goed bij het geloof en de omstandigheden (lees: vijandige mensen) kunnen het leven voor een gelovige tot een hel maken.
* Hoop biedt houvast als het, zoals de christelijke hoop, een zekerheid is, maar zodra er maar een spoortje onzekerheid bij komt kan de weegschaal met evenveel gemak uitslaan naar het ongeluk. Zoals iemand eens opmerkte: "Het ergste wat je iemand kunt aandoen is hem hoop geven."
 En over liefde hoef ik eigenlijk niet eens uit te weiden. Bijna iedereen weet hoeveel treurnis en narigheid onbeantwoorde of verloren liefde teweegbrengt. En daarnaast, hoeveel oorlogen zijn er niet gevoerd om een liefde?

Bijna alle goede dingen hebben een keerzijde.

maandag 9 december 2013

Werkende moeders vs. echte moeders

"Uitsterven dreigt voor de kostwinner" kopten de kranten al in 1999. De mannelijke kostwinner, die eeuwenlang het inkomen voor zijn gezin had bijeengebracht terwijl zijn vrouw thuis voor de kinderen zorgde en het huishouden bestierde, was toen al in de minderheid. En die ontwikkeling heeft zich voortgezet, aangemoedigd door de overheid.

Prefereerde in 2001 nog een kwart van het aantal middelbare-schoolmeiden een kostwinner als man, elf jaar later was het: óf evenveel betaald werken, óf in deeltijd.
Tja, die deeltijdbanen, die hebben de overheid wel een beetje de voet dwars gezet, want het streven was: iedereen, vran of mouw, 32 uur per week werken, terwijl kinderopvang de afwezige ouders vervangt. Dat de meeste werkgevers niet zitten te wachten op deeltijdwerksters en dat er door die laatsten mannen werkloos thuiszitten – een kniesoor die daarop let.

De kop boven dit stukje is natuurlijk misleidend. Een echte moeder werkt ook, maar dan vooral onbetaald en binnenshuis. De Griekse wijsgeer Xenophon wees er al op dat dit aansluit bij de aard van de vrouw, die een heel andere is dan die van de man. Dat dit inzicht juist was bewezen vele eeuwen en (vrijwel) alle rassen en culturen ter wereld. Maar de Culturele Revolutie, een verschijnsel van de laatste fase van onze Avondlandse beschaving, was erop uit alles op zijn kop te zetten. Feministen en liberalen voorop, en de rest van de maatschappij er meer of minder geestdriftig achteraan, behoudende christenen het laatst.
Onder deze omstandigheden is het verfrissend eens te luisteren naar iemand als professor Martin van Creveld, die echte mannen node mist in de westerse samenleving. "Gelijkheid van mannen en vrouwen die erop neerkomt dat vrouwen een „imitatieman” willen worden en hetzelfde soort werk willen doen, is aan hem niet besteed. Dat noemt hij „dom en vernederend”," zo citeert Evert van Vlastuin hem in een recent artikel in het Reformatorisch Dagblad.

SGP-lijsttrekker Kees van der Staaij schreef in 1999: "Het is goed om de mythe te ontzenuwen dat betaalde arbeid altijd zou leiden tot een vollere en rijpere ontplooiing van de persoonlijkheid." En: "Politiek is niet neutraal. De jacht op de kostwinner bedreigt uiteindelijk het gezinsleven."
En zo denken standvastige SGP'ers als hij er nog steeds over. Maar het grootste deel van hun achterban inmiddels niet meer. Niet alleen in de 'wereld', maar ook onder refojongeren is de mannelijke kostwinner een zeldzaamheid geworden. Hoeveel twintigsters stoppen met werken nadat ze een kindje hebben gekregen? Zodra na een week of wat het verlof is afgelopen gaan ze weer aan de bak, bij voorkeur drie dagen per week. Het kind laten ze achter bij oma, die nog wél elke dag thuis is. Een nadeel is wel dat borstvoeding dan wat lastig wordt, dus velen besluiten daar dan ook maar mee op te houden. Dat borstvoeding (zowel de moedermelk als het lichamelijke contact) voor de ontwikkeling van het kind veel beter is dan flesvoeding weegt niet op tegen het extra geld dat de moeder kan binnenbrengen door buitenshuis te blijven werken. Stel je voor dat je een jaar niet op vakantie zou kunnen (en dat in een gekmakende samenleving die je nauwelijks tijd gunt voor je gezin… of zijn wij onze eigen drukte-maker, zoals Annerieke Schreuder beweert?).

Hé, waarom zouden we de rollen niet gewoon omdraaien? In Amerika schijnt inmiddels bijna de helft van het aantal vrouwen de belangrijkste kostwinner van het gezin te zijn. En Amerika is 'hot', op Amerikanen willen we lijken, Amerika laat ons zien hoe wij de natuurorde naar onze hand kunnen zetten… (zo lang als het duurt)

 
Vorige week verscheen in de rubriek Opgemerkt in het RD een (korter) overeenkomstig artikel door Kees van Reenen. Zie voor achtergronden ook mijn eerdere berichten:



maandag 2 december 2013

Sinterklaas

Deze week wordt het jaarlijkse kinderfeest van Sint Nicolaas – verbasterd tot Sinterklaas – weer gevierd. Dit kan niemand ontgaan, want wie het nog niet viert wordt er in de winkels wel mee doodgegooid.
Het schijnt typisch Nederlands te zijn, althans in de vorm waarin Nederland het viert. Sint Nicolaas heeft trouwens echt bestaan (evenals zijn knecht, maar "later zijn ze doodgegaan", zingt een kritisch kinderliedje). Een heilige. En dat is mijn eerste bezwaar tegen het feest: een beetje protestant doet niet aan heiligenverering.
Nicolaas van Myra in Turkije was volgens legenden een beschermer van kinderen. Tegelijk bewaakte hij de grens tussen goed en kwaad, wat we ook in de eigenlijke vorm van het feest terugzien: "wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe". Met de afschaffing van laatstgenoemde taak van de knechts van Sinterklaas is het feest vervlakt en heeft het geen toegevoegde waarde meer. Dat geldt ook voor het feest op zich: een "heerlijk avondje" kunnen wij als we willen altijd hebben, rijk als we zijn. En wat het familiegebeuren betreft: Kerstfeest of Nieuwjaarsdag is daarvoor een veel betere gelegenheid.
Kortom: wat over is van het feest van Sint Nicolaas is een traditie om de traditie. En daarvan zijn er heel wat betere denkbaar.
En ten slotte heeft Sinterklaas ook nog een schadelijke bijwerking gehad. In de moderne Noord-Amerikaanse cultuur is Sint Nicolaas vervormd tot de belachelijke Kerstman die hoe langer hoe meer het Kerstkind verdringt.

Dus afschaffen? Hoe eerder hoe beter. Maar indien niet, ga dan alsjeblieft niet moeilijk doen over het kruis in de mijter van de geestelijke of over het gezwarte gezicht van de zwarte Pieten. Want dat is zulke kinderachtige betutteling dat ik er geen goed woord voor over heb. Het is zelfs een vorm van discriminatie (in het eerste geval om godsdienst, in het tweede om ras – rassisme). "Sinterklaas" mag dan een waardeloos spel zijn, morrelen aan de spelregels maakt het alleen maar beroerder.

maandag 25 november 2013

Paddenstoelen en hun naam (Slottoneel)

De Abrikoosgordijnzwam, de Oranje eikengordijnzwam en de Fijnschubbige gordijnzwam bekleden een weelderige en sfeervolle feestzaal vol Prachtamanieten, Prachtboleten en Prachtwimperzwammen, verlicht door Goudgele, Violette, Purperen, Zandkleurige, Knikkende, Stervormige, Veelribbige en Prachtlantaarntjes.

De feestgangers, gekleed in Pagemantel of Koningsmantel, Lilakleurig plooirokje, Geelbruin plooirokje of Herculesplooirokje, dragen een Goudhoed, een Fijnstekelige ridderhoed of een Sierlijke franjehoed met Vogelveerzwam, een armband van Armbandgordijnzwam of een halsdoek van Halsdoekridderzwam.

Uit de keuken komen reeds de heerlijke geuren van Tweegeur- en Appelgeurrussula, Meelgeursatijnzwam en Welriekende sterspoortruffel. Kruidenmollisia's, Prachtmycena's en andere dienstmeisjes dragen Kersentrilzwammen, Rodekoolzwammen, Honinggordijnzwammen, Smakelijke russula's, Geurende gordijnzwammen, Smakelijke en Kokosmelkzwammen en Sneewwitte hertenzwammen, geserveerd met Gevorkt hoornpluimpje, Spateltrilzwam en Maagdenpalmschoteltjes op dienbladen van Blozende wasplaat, Bleekoranje zalmplaat, Olijfplaatgordijnzwam en Goudplaatzwam, afgedekt met een Goudfranjevlies. Dranken worden opgediend in een bont arsenaal van Maagdelijke waterkelkjes, Blozende franjekelkjes, Maantjesbekertjes, Edele sapbekertjes, Bramenfranjekelkjes, Doorschijnende geleikelkjes, Doorzichtige wasbekertjes, Goudhartkalkbekertjes, vlies- en poederkelkjes en Amethistbekertjes.

Blanke pronkridder en Plooirokmycena dansen een wals, met vioolbegeleiding (later opgenomen op de Viooltjeswasplaat) en tal van andere muziekinstrumenten, onder meer het Barnsteenmosklokje en het Kristalmosklokje en de heldere klanken van de Zilveren ridderzwam, met een indrukwekkend vibrato van trilzwammen. Donkere pronkridder vraagt Gesluierde dame ten dans.

Het is bijna alles goud wat er blinkt: alom goudkussentjes en goudbolletjes, maar ook Zilveren boomkussens en Kristalsporendoosjes. De zaalvloer is bekleed met Roze en Parelgrijze grondschijfjes en Grondvleugelspoorbolletjes. Overal hangen wandtapijten van Levendige, Fraaie en Oranjebloesemgordijnzwam. Met de Paradijsgordijnzwam wanen we ons nu werkelijk in het paradijs.

Toch klinken er ook dissonanten. De Bedrieglijke gordijnzwam, de Fraaie gifgordijnzwam, de Bleke galgordijnzwam, de Bittere knolgordijnzwam en de Bloedplaatgordijnzwam vormen een voorspel voor een verduisterend toneel waarin de Zwartvlekkende rouwridderzwam en de Toverchampignon gedijen.

maandag 18 november 2013

Paddenstoelen en hun naam (Eerste bedrijf)

Herfst is paddenstoelentijd. Dat is niet helemaal waar, want ook in lente en zomer en zelfs in de winter zijn er paddenstoelen; maar het najaar is toch wel het jaargetijde bij uitstek voor deze geheimzinnige wezens. De grote hoeveelheden gevallen loof moeten wel door schimmels afgebroken worden. Daar komt bij dat er in de herfst bijna altijd meer regen valt dan in de zomer, en nu de temperaturen nog redelijk zijn kunnen de zwammen zich voortplanten. Een paddenstoel is immers het vruchtlichaam van de ondergrondse schimmel.

Paddenstoelen zijn spreekwoordelijk voor de snelheid waarmee ze verschijnen. Dit, samen met hun eertijds onbekende leefwijze en herkomst en de geheimzinnige sfeer van een herfstbos heeft hen verdacht gemaakt, zodat zwammen eeuwenlang in verband werden gebracht met duivelswerk. Niet toevallig ontstaat een stinkzwam uit een duivelsei, groeien champignons in heksenkringen (denk aan heksendansen op 31 oktober, aan de vooravond van Allerheiligen) en kennen we heksenboleten, het Heksenschermpje, Heksenboter (een slijmzwam) en de weer daarop groeiende Heksenboterkorrelwebzwam (een woord voor Galgje, een spel met een al even duistere herkomst). Er bestaan zelfs een Duivelsbroodrussula en de (gelukkig zeldzame) Satansboleet.
Bovendien houdt het woord "paddenstoel" zelf verband met de hekserij. De vooral in het donker actieve pad met zijn giftige huid werd beschouwd als een dienaar van een heks, zelf een dienares van de duivel.
Iets vriendelijker zijn de sprookjes over paddenstoelbewonende kaboutertjes; en niet te vergeten de vriendelijke elfjes, die elfenbankjes benutten als zitplek en elfendoekjes om hun hals dragen. Kortom: vooral bij wat mistig weer waan je je in een herfstbos vol Nevelzwammen in een door goede en kwade geesten bezielde sprookjeswereld.


Toch zijn zwammennamen niet alleen boeiend voor sprookjesliefhebbers, maar ook voor taalliefhebbers. De Heksenboterkorrelwebzwam is niet de enige met een bijzondere naam. Denkt een sprookjeslezer bij het Kronkelsteeltjesmosschijfje misschien nog aan kaboutertjes, de Dennenvlamhoed wekt heel andere associaties. De Bosbrandvlamhoed maakt het zelfs nog een tikkeltje heftiger. Nog even en het hele bos staat in lichterlaaie, aangewakkerd door de Dennenvuurzwam. Niet alleen de dorre dennennaalden, maar ook de bloemen – Boterbloembrand! Zelfs de paddenstoelen branden, ook het Vlammend franjekelkje. Toch is het een fascinerend schouwspel, meent de Prachtvlamhoed. Maar dan doven de vlammen en op de geblakerde bosgrond blijven het Brandplekpunthoofdje, de Brandplekvaalhoed, de Brandplekfranjehoed, de Aangebrande kluifzwam, de Brandplekknotszwam, het Brandplekspikkelschijfje, de Kleine brandplekbekerzwam, de Zwarte vuurzwam en het Aangebrand hazenoor achter als stille getuigen. Met de Aangebrande gordijnzwam valt het doek en begint het tweede bedrijf.

maandag 11 november 2013

De kat



“Ik doe mijn spreekbeurt over de kat. De kat is een huisdier dat afstamt van de wilde kat. Hij is familie van de leeuw en de tijger. Een vrouwtjeskat heet poes en een mannetjeskat heet kater. Als je te veel bier gedronken heb, dan heb je de volgende morgen ook een kater.
Er zijn in Nederland bijna drie miljoen katten. Daar hoef je geen belasting voor te betalen, maar je kan er wel duizend soorten voer voor krijgen en als de kat ziek is kan de poezendokter hem weer betermaken.
Soms worden er poezen doodgereden als ze de weg oversteken. Dat is best zielig. Maar eigenlijk is het net goed, want poezen vreten vogeltjes op en dat is ook zielig.
Karakter. Katten zijn lui. Als ze geen vogeltjes aan het vangen zijn liggen ze in de zon of voor het raam te luieren. Katten die verwend worden worden vet. Gelukkig kunnen ze dan geen vogeltjes meer vangen.
Katten komen meestal terug naar huis. Alleen soms verwilderen ze. Dat betekent dat ze weglopen en door de weilanden gaan zwerven, en dan noem je het zwerfkatten. Dan eten ze jonge konijntjes en eieren en jonge vogeltjes. Mijn broer heeft een keer gezien dat een verwilderde kat een tureluur opgevreten had die op zijn nest zat onder een nestbeschermer in het weiland. Kijk, hier heb ik er een plaatje van. Geef maar door. Een tureluur is een weidevogel die zijn eigen naam kan roepen. Maar deze kon dat niet meer, want die kat had hem doodgemaakt. Daarom vind ik dat alle loslopende katten doodgeschoten moeten worden.
Dit was mijn spreekbeurt.”

maandag 4 november 2013

Dankdag



Is onze welvaart een zegen van God en dus reden tot dankbaarheid?

Deze week wordt traditiegetrouw in vele kerken Dankdag gevierd. Dankdag voor gewas en arbeid, heet het voluit. Op zich een goede traditie, gezien de geschiedenis. Maar wat is de betekenis ervan vandaag de dag?

Goed, boeren zijn nog min of meer afhankelijk van het weer, althans de akkerbouwers. Verkeerd weer veroorzaakt slechte oogsten en dat inkomstenderving. Vroeger maakte het welslagen van de oogst echter het verschil uit tussen rijkdom en armoede; misschien zelfs tussen overleven en verhongeren. Bovendien, hoeveel Nederlanders zijn er nog boer? En "arbeid", wat moet je je daarbij voorstellen? Het is ongetwijfeld al toegevoegd omdat een dankdag voor het gewas aan belang heeft ingeboet, inzonderheid om iets toe te voegen voor de velen die andere arbeid verrichten dan boerenwerk. Dan zou je dus moeten danken voor je baan en voor de gezondheid om je werk te doen; maar ook voor onze gezondheid zijn we lang niet meer zo sterk afhankelijk van God en de natuur.
Zulke overwegingen doen vele dominees besluiten het gewas en de arbeid te laten voor wat ze zijn en de dankdienst te wijden aan het geestelijke aspect: de vrijheid om de Bijbel te lezen en elke zondag samen te komen in de kerk om het Evangelie te verkondigen dan wel te horen. En wie ben ik om de waarde van deze dingen te ontkennen?

Hebben wij nog reden om een dankdag te houden? Reden te over, zou je zeggen: zie eens hoe goed wij het hebben, in vergelijking tot onze voorouders en tot de arme meerderheid van de wereldbevolking. Zeker, het is in ons geval niet realistisch om de nadruk te leggen op kleine narigheden. Hoewel ook ons leven geenszins geheel verlucht wordt door meidoorngeur en zonneschijn, is er reden genoeg om dankbaar te zijn, zo kun je uit de Bijbel wel opmaken.
Maar nu de vraag: is God de laatste eeuw ineens zoveel barmhartiger geworden, nu hier de meeste jonge kinderen blijven leven (althans na de geboorte) en er bijna geen vrouwen meer sterven in het kraambed? En aan wie hebben wij onze welvaart te danken? Aan God? Neen. Aan onze voorouders, aan ons gunstige klimaat en bovenal aan onze schandalige uitbuiting van de natuur en de Derde Wereld.
Sicco Mansholt vernachelde het platteland (en daarmee de natuur. Toen hij zijn vergissing inzag was het te laat). Het IMF houdt de rijke landen rijk en de arme arm. Houtkappers verwoesten de regenwouden omdat wij hardhout en palmolie willen. Supermarkten en consumenten (u dus!?) gooien een derde deel van het kostbare voedsel, voortgebracht ten koste van de natuur, weg. We zijn niet alleen bezig de natuur en de Derde Wereld de vernieling in te helpen, maar ook onszelf, zoals ik eerder betoogde. Niet bepaald een reden tot dankbaarheid.

Waar hebben we dan nog wel reden toe? Recht en gerechtigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God, leert de profeet Michajahoe. En Asaf roept ons op: "Doet recht geringe en wees; gebukte en verkommerde, rechtvaardigt die! Laat vrij geringe en arme; de hand van boosdoeners, redt ze daaruit!"
Dankbaarheid is een goede levenshouding, maar laat die dan vooral tot uiting komen in vrijgevigheid, in weldoen.

maandag 28 oktober 2013

Storm


Zwaarste storm in jaren trekt over Nederland

Vandaag trok weer eens een ouderwetse herfststorm over ons land. Meer dan een uur lang windkracht 11 bij IJmuiden, dan bereikt de vliegende zuidwester Texel en om 12 uur 33 wordt op Vlieland een windstoot gemeten van 151 kilometer per uur (orkaankracht). Met een uurgemiddelde van 29 meter per seconde op Vlieland was dit in het kustgebied de zwaarste storm sinds 1990. Overigens viel het nu in het binnenland mee; betrekkelijk weinig bomen omgewaaid, geen rondvliegende dakpannen en dakkapellen. Maar het natuurgeweld was indrukwekkend genoeg. Vrachtwagens op de snelweg worden bij bosjes omvergeblazen, zware bomen worden ontworteld, windturbines vernield, gasleidingen kapotgeslagen, het treinverkeer in grote delen van Nederland platgelegd, veerboot kan ondanks hulp van drie sleepboten niet aanmeren. Doden en gewonden.

Enerzijds is zoiets machtig om mee te maken. Door de bossen struinen terwijl de wind huilt door de boomtoppen die meters uit het lood zwiepen, overal om je heen afgebroken takken rondvliegen… (Kijk ook eens hier.) Maar vooral op het strand je met moeite in evenwicht te kunnen houden, met de huilende orkaan en de bulderende branding die alles overstemmen en stuivend zand dat je bijna het zicht beneemt… De natuur in optima forma.
Een harde wind speult mit de bomen in de stroat… konden de Groningers vandaag Sijtze Scheeringa nazingen. Maar de indrukwekkendste muzikale vertolking van zulk natuurgeweld vind ik nog altijd het nummer Storm and Thunder.

Anderzijds is er weinig aardigheid over als je auto of je vriend door een vallende boom wordt getroffen. Ede Staal vertolkte de dramatiek treffend in het lied Termunterziel:
            Heurst doe de störm, mien kind?
               Dat is de westenwind.
En achter Börkum is een vissersschip in nood.
As doe straks slaepst, mien kind
din zingt de westenwind:
“De vrouw van ’n zeeman bringt heur kind allinnig groot!”

Wanen wij ons veilig achter zware dijken op deltahoogte en behoren verdrinkende vissers grotendeels tot het verleden, een zware storm als van vandaag herinnert ons er wel even aan dat wij als het erop aankomt machteloos staan tegenover de elementen, de natuur… God. Want als ik de openbaringen aan de apostel Jochanan goed begrijp staan onze planeet – Nederland niet langer uitgezonderd – nog heel wat grotere rampen te wachten. Maar "ek het vanaand voor julle goeie nuus. Ons is nie alleen in ons stryd nie." En dan kan die angstaanjagende toekomst zelfs iets worden om naar uit te kijken…


maandag 21 oktober 2013

Regeerakkoord met steun van D66, CU en SGP

Nieuwe begroting 2013 vergeet huisdierenbelasting

Het is voor het eerst sinds de lancering van De mening van Evert, maar nu heb ik toch iets gunstigs te melden over de politiek. Na lang onderhandelen zijn vijf partijen het eens geworden over een nieuwe begroting en het onmogelijke is bereikt: een overeenkomst waarin zowel liberalen als socialisten, zowel economisten als groenen en zelfs de aartsvijanden SGP en D666, alsmede waarschijnlijk het grootste deel van de Nederlandse bevolking, zich kunnen vinden. Natuurlijk zijn er dingen die wellicht beter hadden gekund, maar pluspunten overheersen: bezuiniging op zaken als kinderbijslag, schoolboeken en lastenverzwaring voor kleine zelfstandigen en eenverdieners wordt goeddeels teruggedraaid. In de plaats daarvan komen er extra belastingen, onder meer op auto´s en leidingwater (die nog best wat hoger had gekund, gezien de zorgwekkende grondwaterstandsdaling in grote delen van Nederland). Alleen is het jammer dat de vliegtaks niet heringevoerd wordt.
Dit is naar mijn mening voor de overheid namelijk de manier om een economische recessie aan te pakken: niet door minder uit te geven, maar door meer inkomsten te verwerven. Alleen is daarbij één ding over het hoofd gezien: huisdierenbelasting.

Al sinds de Middeleeuwen mogen gemeenten hondenbelasting innen, teneinde overlast van honden tegen te gaan. Destijds ging het vooral om zwerfhonden, nu om gezelschapsdieren die de omgeving vervuilen met hun stront en verzieken met hun geblaf, rauw gezegd.
Vorige week schreef ds J. Belder een column in het Reformatorisch Dagblad, waarin hij de vloer aanveegt met de vertroeteling die hedendaagse honden ten deel valt, met inbegrip van het uitgebreide assortiment van de meest verfijnde voeders en huisdierenziekenhuizen met vrijwel alle behandelingsmogelijkheden die er ook voor mensen zijn. Te gek voor woorden. Hij verwijst daarbij naar het boek Het dier is mens geworden; het dier is ding geworden, een tweeluik over de steeds grotere kloof tussen landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren. Overigens luidt de conclusie dat beide dierbenaderingen voortkomen uit zelfzucht.
Om bij de gezelschapsdieren te blijven: ongetwijfeld vervullen honden en katten een belangrijke taak in de strijd tegen vereenzaming in onze individualistische maatschappij, al gaat dat nog wel eens ten koste van de band met iemands naasten. Ik voer ook geen pleidooi voor een verbod op het houden van honden en katten, maar ik pleit wel (bij herhaling) voor verhoging van hondenbelasting. Immers, de gebruiker moet betalen, eerlijk is eerlijk. Wie drinkwater verspilt moet dat zelf weten, maar moet daarvoor wel meer belasting betalen. Wie postbodes en anderen de stuipen op het lijf wil jagen zou daarvoor moeten betalen aan de gemeenschap.
Nu was er een uitgelezen kans voor het Rijk om zelf die belasting te gaan innen, en niet alleen voor het houden van honden (voor 'werkhonden' als politie- en blindengeleidehonden zou een uitzondering gemaakt kunnen worden), maar ook voor katten – die tuinvogels doden of verjagen en, verwilderd, grote schade aanrichten onder weidevogels (en daarom moeten ze afgeschoten worden, Marianne!) – en misschien ook voor paarden die nodeloos ruimte in beslag nemen en slechts dienen voor het plezier van rijkelui die best een paar tientjes per maand kunnen missen.
Reken maar mee:
1. een kleine anderhalf miljoen honden minus misschien honderdduizend 'werkhonden' maakt 1.400.000 honden, maal pak-'m-beet 180 euro per jaar (€15,- per maand, dus niet veel) is 252 miljoen euro;
2. katten: 2.800.000 maal 90 euro per jaar is eveneens 252 miljoen;
3. van paarden zijn er zo'n vierhonderdduizend, waarvan waarschijnlijk driekwart als hobbydier kan worden aangemerkt, geschat tegen 200 euro per jaar, dus zeg 300.000 x 200 = 60.000.000 euro.
Tellen we 1, 2 en 3 bij elkaar op, dan krijgen we een extra inkomstenbron van 564 miljoen, dus ruim een half miljard euro per jaar. Daar gaat dan nog een klein beetje vanaf voor controleambtenaren die de overheid in dienst moet nemen, maar dat is beperkt, want het bespaart evenvele WW-uitkeringen.


Kortom: met een redelijke huisdierenbelasting kan een flink gat in de begroting worden gedempt dat nu moet worden 'gedicht' met creatief boekhouden en zure bezuinigingen op zorg en cultuur.

maandag 14 oktober 2013

Asbest


Bij een brand in oude schuurtjes wordt de krantenkop niet Brand in houtopslag opgeschaald naar middelgroot, maar Asbest vrij bij brand. Alsof die asbest enige nieuwswaarde heeft.

Een schrijnend voorbeeld van de massahypnose die "asbest" heet is te vinden in mijn eigen woonplaats. Een opslagloods boordevol hulpgoederen voor Oost-Europa moet wijken voor nieuwbouwplannen van de gemeente. Na inspectie bleek tot ieders ontsteltenis dat er asbest in de zoldering zat. Op één plek was zelfs een plaat beschadigd, waardoor er een hoopje asbestpoeder op een gording lag. Metingen toonden asbest in de omringende ruimte; weliswaar in een lagere concentratie dan op een willekeurig verkeerskruispunt in de stad, maar toch. Onmiddellijk werd het hele pand verzegeld en de goederentransporten moesten worden afgezegd. Als het aan de wethouder – een SGP'er, nota bene – ligt wordt de gehele inboedel vernietigd. Pech gehad, Roemenen. Ons vermeende gezondheidsbelang weegt zwaarder dan jullie armoede.

Dat asbest onder milieu valt is voornamelijk onzin. Het hele asbestgebeuren heeft weinig met milieu te maken, maar veel met bureaucratie (paarse krokodil) en daarnaast hoogstwaarschijnlijk ook nog heel wat met steekpenningen en onderhandse overeenkomsten. Voor die laatste twee heb ik geen bewijzen, maar ik vermoed dat er heel wat mensen zijn die die bewijzen wel kunnen leveren en in ieder geval vormt het de beste verklaring voor het ontstaan van deze massawaan.
Zelf zou ik denken: Asbest? Da's best. Maar die nuchterheid lijkt tegenwoordig nog slechts onder boeren te vinden te zijn. Ik geloof best dat asbest schadelijk is bij inademing. Herstel – kan zijn. Velen uit de generatie van onze ouders hebben wolken asbeststof ingeademd en van hen hebben er misschien enkelen longkanker gekregen. Maar niet langs een schuurtje met een dak van asbestplaten – en hou je vast: zulke schuurtjes zijn er veel – durven lopen getuigt van een gebrek aan gezond verstand (hetgeen niet kan worden veroorzaakt door het inademen van asbest). Aanvankelijk terecht werd op de gevaren van asbest gewezen; vervolgens moeten er grote bedrijven geweest zijn die daar geld in zagen en een woud van regels hebben laten planten, waaronder de verplichting om bij sloop van asbesthoudende gebouwen tegen een hoge prijs een legertje maanlanders in te roepen. De asbest, een delfstof, wordt vervolgens afgevoerd als chemisch afval (en op de grote belt gestort, maar dat terzijde).
Nu, zulke maatregelen hebben van massasuggestie een massahysterie gemaakt. En geen van de belanghebbende partijen piekert erover om daar een einde aan te maken.

maandag 7 oktober 2013

Blijf jong!

Zorg dat je jong blijft! Want als je oud wordt, word je afgedankt. Doet er niet toe hoeveel je moet verspijkeren aan poeders en zalfjes, als je er maar jong uit blijft zien. Zolang je er leuk en jong uitziet krijg je aandacht, kun je succesvol zijn, carrière maken, kortom: leven.

Onze samenleving, onze wereld draait om jonge mensen. Vooruit, de meeste politici zijn al een dagje ouder. De regering is een noodzakelijk kwaad. De mensen die het echt maken zijn de jongeren: radiopresentators, popsterren, filmsterren, topsporters. Dát zijn de mensen die we bewonderen, ja vereren, op wie we willen lijken.

Tja, en dan komt toch die tijd die door velen met angst en beven tegemoet gezien wordt – of veeleer: waaraan liever niet gedacht wordt – waarin de veroudering het langzaam maar zeker wint van de jeugdigheid. En dan?
Tja, dan kopen we een elektrische fiets en gaan fietstochten maken. En we verdwijnen in een grijze massa ouderen; man of vrouw, dat is dan van een afstand niet meer uit te maken. (Ze lijken zelfs zozeer op elkaar dat Youp van 't Hek te midden van alle raaskal de volgende zinvolle opmerking maakt: Eigenlijk zou er net zo'n afstandsbediening als voor de auto moeten worden uitgevonden, waarmee je met een druk op een knopje kun zien welke vrouw je na afloop van een feestje mee naar huis moet nemen.) De vrouwen geven het op om er mooi uit te willen zien. Getrouwd zijn ze allang, dus indruk maken op mannen hoeft niet meer, bedenken ze nu eindelijk. Jonge meiden en vrouwen dragen het haar lang; na een experiment dat duurde van pakweg 1920 tot 1970 waarin kort haar in de mode was heeft de westerse mensheid ingezien dat lang haar een voorwaarde is voor aantrekkelijkheid. Zoveel is er dan toch herwonnen. Er bestaan namelijk bepaalde in de natuur verankerde waarden die blijven bestaan, wat de grillige mode ook voorschrijft (zie ook mijn bijdrage van 17-09-12).
Maar als een jonge vrouw eenmaal gevestigd is in een huisje, compleet met man of vriend, boompje en beestje, en het eerste kind ter wereld gekomen is, dan gaat het lange haar eraan; soms voor de helft, soms wordt het nog uitgesteld. Maar met de veertigste verjaardag gaat definitief de schaar in het haar. Schoonheid doet er niet meer toe, zo blijkt nu ook uit de kleding. "Jammer, maar helaas," zegt men dan. Het enige prettige vooruitzicht is het pensioen.

Om de tegenstelling op scherp te zetten even een paar citaten uit het boek Job:
"Bij bejaarden is wijsheid; lengte van dagen betekent verstand!"
"Zagen mij jongelieden, dan verscholen ze zich; grijsaards rezen op en bleven staan."
"Gering ben ik van dagen en u bent grijsaards; daarom was ik beschroomd en bevreesd om wat ik weet u te verklaren."

Wijsheid en levenservaring zouden te vinden moeten zijn bij ouderen. Vroeger was dat althans het geval, maar nu? Als ik een waardige oude dame zie, haar lange witte haren bijeengehouden in een keurige paardenstaart; of een man die de oorlog nog heeft meegemaakt, wiens verweerde gezicht half verborgen is achter een volle baard; ja, dan verwacht ik bij zo iemand levenservaring en wijsheid aan te treffen die het mij als jongere ontbreekt. Misschien zijn ze ook te vinden bij de gewone hedendaagse ouderen – waarschijnlijk wel, maar dat verwácht je gewoon niet. Daar heeft onze dolgedraaide samenleving voor gezorgd, en daar dragen de senioren zelf aan bij. Helaas.

maandag 30 september 2013

Binnen nu en vijf minuten

"Russische wetenschappers verwachten dat de mens binnen nu en twintig jaar contact zal hebben met buitenaardse beschavingen."
"Grote wetenschappelijke doorbraken, waaronder de ontdekking van buitenaards leven, worden 'waarschijnlijk' binnen nu en 10 jaar bereikt."
"Gratis baby stoel voor wie binnen nu en een uur aanbelt"
"Veel preppers gaan ervan uit dat er binnen nu en relatief binnenkort een dramatische verandering in de wereld plaatsvind"

Tik op Google in "binnen nu en" (met aanhalingstekens) en de zoekmachine zegt 1.740.000 treffers te hebben gevonden. Nu ja, in werkelijkheid zijn het er 343, maar dat is een kleinigheidje; een verschilletje dat alleen een deskundige begrijpt.
Bovenstaand dus wat voorbeelden. Het betreft uitspraken waarover ook inhoudelijk al het nodige valt te zeggen, maar dat laten we nu even voor wat het is. Het gaat me nu om die merkwaardige constructie die een tijdsbestek aanduidt.

Waarom eigenlijk zo ingewikkeld? "Binnen een uur" is veel eenvoudiger. Misschien is de spreker bang het verband met het heden uit het oog te verliezen zonder "nu" in de zin, maar dat is een ongegronde angst, want "binnen een uur" is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Het zou aardig zijn te weten wie als eerste met die rare uitdrukking op de proppen gekomen is. Vermoedelijk was het een tv- of radiopresentator, want de tegenwoordige mensheid is nogal geneigd zulke lui na te praten. Dat zou ten minste de populariteit verklaren van deze rariteit. De gewone uitdrukking is dan wel nog heel wat algemener, maar de nieuwe variant komt al zoveel voor dat ik vermoed dat de meeste mensen niet weten wat er mis mee is. Wat ík echter niet weet is wat die gekunstelde tijdsaanduiding nu eigenlijk betekent. Want wat moet ik me voorstellen bij "binnen nu"? Ik heb altijd begrepen dat "nu" een ondeelbaar ogenblik is. Wie het wel snapt moet me dat binnen nu en, laten we zeggen, een maand uitleggen.

Tot zolang blijft als een paal boven water staan: "binnen nu en 5 minuten" is klinkklare onzin, en dus fout. Immers, na "binnen" volgt noodzakelijk slechts één tijdsaanduiding. Kies daarom liever voor het eenvoudige "binnen vijf minuten". Mocht je dat te simpel vinden, dan is er nog een tweede mogelijkheid: "tussen nu en over vijf minuten".
Goed, dat is dan een geneesmiddeltje dat een symptoom bestrijdt. Wil je de kwaal bij de wortel aanpakken en niet op andere punten de mist ingaan, dan is het middel: denk na over je taal.

maandag 23 september 2013

Wietplantage in de duinen van Oostvoorne

Landelijk nieuws bestaat voornamelijk uit politiek geneuzel en regionaal nieuws uit buurtroddel. Maar af en toe duikt er een leuk nieuwsberichtje op. Eind vorige week werd in de duinen van Voorne-Putten een hennepkwekerij gevonden. Het is dan geen vraag waarvoor de hennep geteeld wordt; in elk geval niet voor de vezels. Niet voor niets was het plekje zo afgelegen dat het slechts gevonden kon worden door nieuwe luchtfoto’s te vergelijken met de oude beelden die Google Earth gebruikt.

Fascinerend idee. We denken dat in ons dichtbevolkte land elke vierkante meter wel uitgekamd is; is het niet in gebruik genomen voor bewoning of bedrijvigheid, dan komen er wel geregeld wandelaars of natuuronderzoekers langs, of op zijn minst de boswachter. Niet dus. Er zijn plekjes in Nederland die zo afgelegen of ontoegankelijk zijn dat er nooit iemand komt.
Het is niet verbazingwekkend dat deze plekken vooral gezocht moeten worden in de duinen, de grootste, meest ongerepte natuurgebieden van Nederland. En wie waagt zich nu in een dicht duindoornstruweel? Alleen een paar hennepkwekers die geld willen verdienen – een plant brengt 100-200 euro op – en dat liever in de buitenlucht doen dan onder de grond en liever in de vrije natuur dan tussen de maïs.
Een avontuur was het: dagenlang struiken rooien, waterputten graven, paadjes maken, tweeduizend hennepplanten poten, af en toe gif spuiten, en dat alles onopgemerkt vlakbij het drukbezochte Oostvoornse Meer; alleen net een eindje buiten de paden. Totdat toevallig dat ene veldje werd gevonden en een politieheli het hele gebied ging uitkammen.

Jammer van de dure planten, maar het was toch een spannend avontuur en zolang de kwekers niet opgepakt zijn kunnen ze nog verder avonturieren in de Kennemerduinen, de Waterleidingduinen, op Terschelling… mooie plekjes genoeg.

maandag 16 september 2013

Een of één

"Waar eerst een soldaat liep, …" zie je nu een ambtenaar. O nee – "zijn er nu twintig." Da's een rare zin.
Maar het kan nog gekker: "Primaten bezitten slechts een angiogenine-gen." Ik dacht dat ze zo'n 20.000 verschillende genen hadden, maar volgens deze schrijver dus alleen maar eentje voor de aanmaak van angiogenine. Daar klopt iets niet.

Volgens de onlangs overleden taalkundige P.C. Paardekooper wordt het merendeel van de taalfouten veroorzaakt door onhelder denken. En ik denk dat het "een" daar een voorbeeld van is.
"Een" is een lidwoord; "één" een telwoord. Beweren dat je waar je het telwoord bedoel je "één" of "een" mag schrijven afhankelijk van hoe de zin verloopt is net zoiets als afhankelijk van de zin "ik vind" of ik vindt" schrijven; dat gaat nergens over.

"Drie van de vijf wanden van de kamer worden in beslag genomen door een van de beste naslagwerken…" ter wereld. Nee, fout – "… voorziene boekenkast." Blijkbaar is het belangrijk onderscheid te maken tussen "één van de beste" en "een van de beste (…)"

Er zijn talen waar "één" en "een" één en hetzelfde woord zijn, maar er zijn ook vele talen waarin er een duidelijk onderscheid is tussen de twee. Bijvoorbeeld de het dichtst bij het Nederlands staande taal, het Afrikaans. En het Nederlands zelf, al hebben velen dat niet goed door.
Het is een van beide mogelijkheden onkundige, weinig taalbewuste schrijver die "één" schrijft als "een".

maandag 9 september 2013

Nederlands zelfvertrouwen

Wij zijn best goed,
we zijn best goed.
We moeten echt niet denken dat elk ander volk altijd alles beter doet –
we zijn vaak minstens even – nou ja, minstens even is misschien wat overdreven, maar –
net zo g– nja, bijna net zo goed.
Ik zie daarom de toekomst met vertrouwen tegemoet:
we zijn best goed, we zijn best goed.

Een jaar of tien geleden schreef Jeroen van Merwijk het Lied herstel zelfvertrouwen Nederlandse volk. Heeft dat zijn vruchten afgeworpen en ons zelfvertrouwen opgekrikt?

Een Amerikaan of Engelsman neemt niet eens de moeite om een Nederlandse naam op z'n Nederlands uit te spreken, maar wij spreken zelfs Nederlandse namen op z'n Engels uit als we hij met een buitenlander in gesprek zijn. We verwijzen hem dan geestdriftig naar Emsteɕdem of Joetɕecht. Onderling hebben we het over Amerikanen als Roesevelt en Bieki.
Als we naar het buitenland gaan leren we een paar handige woorden en zinnen uit de landstaal en verder redden we ons met Engels. Als er een buitenlander naar Nederland komt spreekt hij zelden andere talen dan zijn eigen moedertaal, want Nederlanders doen hun best wel om hem in (zijn eigen taal of) het Engels aan te spreken. We sloven ons uit om een goede indruk te maken en we geven een expat die graag Nederlands wil leren niet eens die kans, doordat we als we een buitenlands accent horen meteen overschakelen op Engels. Wetenschappelijke publicaties schrijven we om mee te tellen in het Engels en nemen niet eens de moeite om ze even in het Nederlands te vertalen. We lezen graag Engelstalige romans, want dat vergroot ons zelfvertrouwen.

Wil je je publiek bereiken, maak dan je reclameleuzen – herstel: slogans – in het Engels, en verzin voor de functietitel in een carreersite een vage Engelse term. Althans, men meent dat dat werkt; of het waar is valt te betwijfelen.
Jongerentaal is al half Engels, managers-taal driekwart, computer­-taal voor negentig procent en alleen losers spreken met een ander accent dan Goois, Haags of eventueel Amsterdams. In  sommige eet- en drinkgelegenheden kun je zelfs niet eens in het Nederlands bestellen. Ik zou zeggen: mijd die zaken.
De aanwijzingen op Schiphol zijn in het Engels. Verkeersborden geven een tijdsspanne aan met "h" (maximumsnelheid geldt tussen 6 en 18h), hoewel dat alleen een symbool is voor "uur" als wetenschappelijke tijdseenheid en zeker niet is bedoeld voor tijdstipaanduidingen in Nederland.

Als klap op de vuurpijl hebben we Holland's got talent. Kijk, America's got talent suggereert al het tegendeel, maar de Hollandse versie klinkt als "Ikke ook groot!" Een koter ziet zijn grote broer een poppetje tekenen. Nederland heeft zeker talenten, maar we zijn zo druk ons gebrek aan zelfvertrouwen te etaleren dat ze dreigen onder te sneeuwen.
Het Nederlands is met zo'n dertig miljoen sprekers één van de grotere talen van de wereld; maar wij voelen ons een klein volkje.
En nu heb ik het alleen nog maar over de taal gehad, al zegt taalgebruik wel veel over de taalgebruiker. Eerlijk gezegd denk ik dat we best wat meer zelfvertrouwen kunnen gebruiken:

We zijn ook goed in dingen hoor, vergis je niet –
we zijn best goed. We zijn bést goed.

Laatst nog, met iets.

maandag 2 september 2013

De kracht van de komma

Niet voor niets zijn rabbijnen zo gespitst op "tittel en jota". Een klein leestekentje maakt soms een groot verschil. Een voorbeeld waarbij wij Nederlanders ons iets kunnen voorstellen is de komma.

In vroegere teksten werd kwistig gestrooid met komma's. Zie bijvoorbeeld de volgende zin uit de Statenvertaling:
"Als Heródes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had."
Voorbijgaand aan de gruwelijke inhoud van het citaat merken we op dat voor de moderne lezer ten minste vier van de acht komma's functieloos of zelfs misplaatst zijn. (Overigens stonden er in de oorspronkelijke tekst van 1637 twee komma's minder, dus het scheutige kommagebruik is van later datum.) Wat was dan het nut van zoveel scheidingstekens? Misschien dit: dat ze het lezen vertragen, opdat de lezer aandachtig elke zinsnede in zich opneme.
Maar hoe verstandig de negentiende-eeuwse Nederlander ook was, de bakens zijn verzet en voor de komma gelden nu andere regels.

De komma is te vergelijken met de pion in een schaakspel. Hij is slechts één van de vele, is beperkt in zijn mogelijkheden, wordt gemakkelijk opgeofferd, maar is soms van doorslaggevend belang. Dat dit ook voor de komma geldt maken de volgende voorbeelden duidelijk.
(A) "Tot de oorspronkelijke bevolking van Zuid-Afrika behoren onder anderen Bosjesmannen en Hottentotten, die voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden." De schrijver vertelt dat (onder anderen) Bosjesmannen en Hottentotten voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden.
(B) "Tot de oorspronkelijke bevolking van Zuid-Afrika behoren onder anderen Bosjesmannen en Hottentotten die voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden." Nu woonden alleen de Hottentotten in de omgeving van de Kaap.
Een ander, iets minder ingewikkeld geval:
 (A) "Het eiland is niet verdwenen, zoals enkele geologen hadden voorspeld." Dus: de voorspelling is uitgekomen.
(B) "Het eiland is niet verdwenen zoals enkele geologen hadden voorspeld." Dus: de voorspelling is niet uitgekomen.
Voor wie nog niet overtuigd is:
(A) "Dit voorstel betreft alleen de negers, die in Afrika wonen." Oftewel: alle negers wonen in Afrika.
(B) "Dit voorstel betreft alleen de negers die in Afrika wonen." Oftewel: niet alle negers wonen in Afrika.

Behalve dat het voor de betekenis van de zin verschil kan uitmaken of er een komma staat of niet, kan het ook gebeuren dat de plaats van de komma de betekenis bepaalt. Daarom als afsluiting een mooi voorbeeld van Wikipedia:
(1) "Bevrijd hem niet, hij heeft de dood verdiend."
(2) "Bevrijd hem, niet hij heeft de dood verdiend."

Kortom: let op de kleine leestekentjes.

maandag 19 augustus 2013

Niks mis met polygamie

Nou ja, "niks" is misschien wat overdreven, maar dan toch "weinig".

Op een huwelijk van één man met meerdere vrouwen rust in Nederland een taboe, en geen mens weet waarom. Wat is er mis met een gezin waarin de man twee of meer vrouwen heeft? Goed, ik geef toe dat het niet de ideale gezinsvorm is, maar er zijn heel wat gekkere dingen die in Nederland zonder meer worden goedgekeurd. Laat ik eens een paar voorbeelden noemen:
-        Abortus provocatus – de ergste vorm van moord die denkbaar is, omdat het slachtoffer nog geen enkel strafwaardig feit heeft kunnen plegen (zie mijn bericht van 27 december 2012)
-        Euthanasie – iets beter te verdedigen, maar evengoed moord
-        Prostitutie – de grofste schending van de rechten en de eer van de vrouw (zie ook mijn bericht van 10 september 2012)
-        Homohuwelijk – het enige dat daarvoor pleit is dat het een probaat middel is tegen overbevolking (zie ook mijn vorige bijdrage)

Als vijfde, al is het voor zover ik weet niet bij wet vastgelegd, moet worden genoemd de gewoonte van velen om met meerdere meiden naar bed te gaan (tegelijk of om de beurt, als man of als vrouw, dat doet er weinig toe). Kortom, polygamie is heel wat minder gek.

Hoeveel voorbeelden uit de geschiedenis moet ik aanvoeren van eerbiedwaardige mannen die meerdere vrouwen hadden voor wie het een eer was om hun man te delen? Hetzelfde geldt voor tal van plaatsen elders ter wereld. Natuurlijk zijn er ook tegenvoorbeelden, maar daarmee is het verschijnsel nog niet meteen verwerpelijk; het geeft alleen de man een grotere verantwoordelijkheid om beide of al zijn vrouwen aandacht en gevoel van eigenwaarde te geven. Er zijn in de geschiedenis zoveel voorbeelden van goede dingen waarvan misbruikt gemaakt is.

Het is natuurlijk zo dat in Nederland de noodzaak voor polygamie niet aanwezig is, omdat wij hier geen vrouwenoverschot hebben zoals in landen en tijden waarin de mannelijke bevolking sterk is dan wel was uitgedund door oorlog. Daarom voer ik ook geen pleidooi voor polygamie – dat zou voor een man natuurlijk niet verstandig zijn, want de keus aan echte vrouwen is toch al zo klein. Maar het is goed om erover na te denken dat het onzin is dat deze samenlevingsvorm in Nederland is verboden.