maandag 26 juni 2017

Graancirkels, wie maalt er nog om? (afl. 7)

Op www.circlemakers.org bieden Engelse graankunstenaars een handleiding voor hoe graancirkels te maken. Een belangrijke voorwaarde is ongezien te werken, dus ’s nachts. Toch worden er ook overdag formaties gevormd. Een beroemd geval is ‘The Julia Set’ bij Stonehenge in Wiltshire. De formatie ontstond langs een drukke weg op 7 juli 1996 tussen 5:30 u. (toen een piloot met een dokter in zijn vliegtuigje over het veld vloog zonder dat daar wat bijzonders te zien was) en 6:15 (toen de piloot er opnieuw overheen vloog en nu de formatie zag liggen) en telde 149 cirkels en was 280 bij 150 meter groot. Geen van de bezoekers van Stonehenge die de enorme formatie zagen toen hij er eenmaal lag, had iets zien gebeuren.
In de ochtend van 3 augustus 2007 verschijnt er bij het Zuid-Engelse Pewsey een formatie. Een hardloopster kijkt om 8:10 u. over een veld uit en constateert teleurgesteld dat er nog steeds geen formatie ligt op deze prachtige locatie. Als ze er een uur later in de auto langs rijdt ziet ze een enorme formatie in het veld liggen.
Op 7 augustus 2001 zijn Eltjo Haselhoff, Robert Boerman en Jan Willem Bobbink in een graanveld bij Stadskanaal om een uit 8 cirkels bestaande formatie, in een schorpioenvormig patroon, op te meten en te bemonsteren. Als de metingen zijn gedaan en er foto’s zijn genomen gaat Robert nog even naar de staart van de formatie voor meer foto’s en ziet tot zijn verbazing dat er een negende cirkel bijgekomen is. Niemand heeft iets zien gebeuren, er is niemand anders in het veld en ze hebben hooguit tien minuten niet naar de formatie gekeken. Als ook de anderen bij de plek gekomen zijn merken ze dat het graan warm aanvoelt en blijkt van twee fotocamera’s de batterij razendsnel leeg te lopen. Ook krijgt één van de drie een vreemde pijn in zijn benen en een ander in zijn hand en pols. Later vertelt de eigenaar van de akker dat hij daar meermalen bliksem heeft zien inslaan.

Zonder iets te kunnen bewijzen vind ik dit soort gevallen wel sterk op een niet-menselijke oorzaak duiden (althans in gewone zin; later nog wat over een ongewoner optie). Toch worden ervaringen zoals die leeglopende batterijen en pijnlijke gevoelens door velen niet beschouwd als exclusief voor graancirkels. Terwijl de circlemakers en passant de spot drijven met de goedgelovigheid van graancirkelonderzoekers, die vaak ieder bijzonder kenmerk beschouwen als een bewijs van ‘echtheid’, geven ze ook aanwijzingen voor de juiste plek om een formatie neer te leggen die als ‘echt’ beschouwd zal worden. Maar laat ik eerst eens een aantal anomalieën ('bewijs' 3 uit afl. 5) op een rij zetten die beschouwd worden als aanwijzing voor authenticiteit van een formatie.

  1. Verschijnselen in het graan:
1.     verdwenen zaad
2.     uitgerekte of ontplofte knopen
3.     buiging, verwringing
4.     afwijkende zaadkieming
5.     sporen van hitte
6.     bijzondere ligging van de stengels (lay, weefpatroon)

  1. Verschijnselen in lucht en bodem:
7.     vreemde stoffen
8.     hoge concentratie meteorietstof
9.     kristalgroei kleibodem
10. atmosferische verschijnselen
11. geestafdruk (ghost)

  1. Invloed op elektronische (of magnetische) apparatuur:
12. leeglopende batterijen
13. weigerende camera’s of flitsers
14. foto’s vertonen rare lichteffecten
15. geen bereik mobiele telefoons
16. haperende tv's of afgaand alarm in omgeving
17. apparatuur in overvliegend vligtuigje of langsrijdende trekker verstoord
18. kompas slaat op tilt

  1. Invloed op mens en dier
19. verstoord zicht, gevoel van zwaarte, kramp, pijn, misselijkheid, vermoeidheid, onregelmatige of hervatte menstruatie, verhoogde bloeddruk, metaalsmaak, oorsuizen enz., honger of dorst
20. opwinding, warmtegevoel, tintelende en vlekkende handen en voeten, ontspanning, verstoord tijdsgevoel, enz.
21. genezingen (verdwijnen chronische pijn, tijdelijke opheffing vernauwing urineleider, hooikoorts, botontkalking, Parkinson, artritis)
22. dieren alarmeren tijdens ontstaan, honden mijden formatie of vreten verwoed graancirkelplanten, vogels durven er niet overheen te vliegen

maandag 19 juni 2017

Graancirkels, wie maalt er nog om? (afl. 6)

In de nacht van 7 juli 2007 houdt de Engelsman Winston Keech een nachtwake op Knap Hill, met uitzicht op het beroemde East Field, waar ieder jaar de mooiste graancirkels ontstaan. Vijftien jaar geleden heeft hij eens een graancirkel gevormd zien worden (door lichtbollen) maar had helaas geen camera bij zich. Sindsdien is hij erop gebrand het nog eens mee te maken om het wél vast te leggen. Duizenden uren waken en filmen heeft hij erop zitten, maar nog steeds zonder resultaat. In de loop van de tijd heeft hij steeds betere apparatuur aangeschaft en vanavond heeft hij drie vaste filmcamera’s opgesteld plus nog één in de aanslag. Rond half 2 krijgt hij bezoek van Gary King en zijn vriendin Paula. Keech tast het stikdonkere East Field af met de losse lichtgevoelige camera, maar er is niets te zien. Vervolgens praten de drie wat, tot ze iets na 3 uur worden opgeschrikt door een lichtflits. Dat herinnert Keech eraan dat het tijd is de videobanden te verwisselen. In het veld is niets te zien, totdat het heel langzaam licht begint te worden en de infraroodcamera laat zien dat er een nieuwe formatie in het veld ligt. Honderdvijftig cirkels, met een totale lengte van 315 meter en breedte van 152 meter; bijna een hectare graan is platgegaan. Gary en Paula gaan het nog donkere veld in en betreden de formatie, waarbij het nog onbeschadigde graan in de formatie onder hun voeten breekt als was het glas.
De komende dagen onderzoekt Winston zijn videobeelden en ziet dat één camera bij het lichter worden de nieuwe formatie onthult alsof er een schaduw overheen trekt, in 9 minuten tijd, kort na de lichtflits, die een andere camera heeft vastgelegd. Echter, een groep jongelui eist de formatie op en beweert dat de filmbeelden vals zijn.
Later onderzoek geeft echter een andere verklaring: de filmbeelden zijn echt, maar de conclusie van de nachtwakers was onjuist. De flits op de ene camera zou te wijten zijn aan een fout aan het eind van de videoband (laatste seconden) en de opname die Keech rond half 2 maakte lijkt met behulp van speciale technieken toch iets te zien te geven, namelijk de helft van de formatie. De schijnbare vorming van de formatie rond kwart over drie op de derde opname zou veroorzaakt worden door het opkomende licht, al dan niet in combinatie met de maan die achter de wolken vandaan komt.
Ik heb niets kunnen vinden over de bewering van de jongelui, hoe ze het voor elkaar gekregen hebben in een paar een zo’n grote, mooie formatie plat te leggen, in een golvend veld. Maar ook dit ‘overtuigende bewijs van de authenticiteit van het graancirkelfenomeen’ is twijfelachtig.

Op YouTube vond ik nog een derde, recentere opname: lichtbollen doen op 25 juli 2009 een graancirkelformatie verschijnen in Soligny-les-Étangs. Ziet er leuk uit, maar er staat geen zinvolle toelichting bij, dus ik heb m’n twijfels over de echtheid van de opname.

Kortom: er is geen filmmateriaal dat onomstreden aantoont hoe een graancirkel wordt gemaakt zonder mensenhanden en -voeten. Hiervoor zijn drie verklaringen mogelijk:
  1. graancirkels ontstaan immers niet zonder inspanningen van de genoemde ledematen;
  2. het verschijnsel is zo zeldzaam en kortdurend dat het toeval zou zijn als het zou worden gefilmd, of toeval dat het nog niet is gelukt;
  3. er is een intelligentie aan het werk die het raadsel koste wat het kost een raadsel wil laten blijven, misschien om mensen te wijzen op hun beperktheid, of om welke reden dan ook (“alsof de duvel ermee speelt”, zouden we zeggen).

Als mijn indruk juist is worden de verklaringen 1 en 3 verreweg het meest aangehangen, en het mag duidelijk zijn door wie. Zelf neig ik naar een combinatie van alle drie de verklaringen; zoals Haselhoff al merkte, evenals alle graancirkelonderzoekers, zijn er bijna geen twee graancirkels precies hetzelfde. Dat geldt zowel voor vorm en afmeting als voor ontstaan als voor de naderhand in de formatie gevonden anomalieën.

maandag 12 juni 2017

Graancirkels, wie maalt er nog om? (afl. 5)

Iemand vertelt een lichtbol te hebben waargenomen die vanaf een hoogte van vier meter een cirkel in een tarweveld maakte. Hij neemt contact op met onderzoeker Eltjo Haselhoff, die de tarwestengelknopen in de cirkel gaat onderzoeken, die in dikte blijken te zijn toegenomen ten opzichte van die in het omringende gewas. De bevindingen komen overeen met de gevolgen van straling vanuit een elektromagnetische puntbron op een hoogte van 4,1 meter. In een met zekerheid door mensen gemaakte cirkel elders in Nederland vindt dr Haselhoff deze kenmerken niet. Dit brengt hem tot de theorie dat althans sommige graancirkels gemaakt worden door een elektromagnetische puntbron, wat hij ook verwoordt in een artikel in het natuurwetenschappelijke tijdschrift Physiologia Plantarum.
Na zevenentwintig jaar studie naar het antwoord op de vraag "door wie, waarom en hoe" graancirkels worden gemaakt moet Haselhoffs antwoord echter luiden: Geen idee. Bijna geen twee graancirkels zijn namelijk hetzelfde. Maar, zegt hij op een symposium in 2015, “wie denkt dat alle graancirkels door mensenhanden worden gemaakt is gewoon dom.”

Toch zijn er nauwelijks echt harde bewijzen voor een niet-menselijke oorsprong van graancirkels. Er zijn:
  1. getuigenverklaringen;
  2. in graancirkels gevonden anomalieën;
  3. foto- en filmbeelden van het ontstaan, veelal vaag.
Om met punt 3 te beginnen: er zijn talloze foto’s van lichtbollen en andere lichtverschijnselen rond graancirkels, meestal genomen ná de gebeurtenis; ik heb geen foto’s kunnen vinden van lichtbollen tijdens het ontstaan van een formatie, of van het ontstaan zelf. Mocht u ze wel weten, dan hoor ik het graag. Plaats een reactie hieronder.
Tot een paar jaar geleden waren er slechts twee mensen die beweerden het ontstaan van een graancirkel te hebben gefilmd.

Op een koude nacht in 1996 houdt een Engelsman een nightwatch op een heuvel genaamd Oliver’s Castle. Als het begint te regenen kruipt hij in zijn waterdichte slaapzak, legt zijn videocamera aan zijn voeteneind en valt in slaap. Tegen de ochtend wordt hij wakker van een elektrostatisch geknetter en ziet boven de akker beneden zich lichtbollen over het graan scheren. Hij grijpt zijn videocamera en legt vast hoe de lichtbollen in een enkele seconde een graancirkelformatie doen ontstaan, alsof er al een soort blauwdruk lag die nu wordt ‘geactiveerd’.
In de ochtend van 11 augustus wordt er gebeld in de pub in Alton Barnes, een ontmoetingsplek van graancirkelliefhebbers, met de vraag of zekere graancirkelonderzoekers aanwezig zijn omdat de beller, die zich voorstelt als John Whaley of Wyeleigh (beide uitgesproken als [weelie]), beweert het ontstaan van een graancirkelformatie te hebben gezien én gefilmd.
Op verzoek van degene die de telefoon opneemt komt John naar het café en laat zijn opname zien. Intussen zijn de liefhebbers in het veld wezen kijken naar de nieuwe formatie, die er slordig uit bleek te zien. Op het scherm van Johns digitale videocamera zien de aanwezigen hoe lichtbollen over een schemerdonker graanveld scheren en dat er ten slotte een formatie ligt. John heeft echter haast en vertrekt, zijn film meenemend, vermoedelijk naar Amerika. De komende twee weken heeft hij sporadisch nog contact met enkele onderzoekers, waarna hij spoorloos verdwijnt. Intussen is Oliver’s Castle Footage overal bekend én berucht geworden. De ene filmkenner zegt dat hij echt is, de ander dat hij vervalst is. En de maker lijkt van de aardbodem verdwenen. Tot enkelen die hem hebben ontmoet in Alton Barnes in Bristol een filmmaker op het spoor komen met de naam John Wabe, die sprekend lijkt op ‘Welie’ en die met de opname in verband lijkt te staan. De man blijkt niet erg veel zin te hebben in media-aandacht en weet zich uiteindelijk weer onvindbaar te maken, maar de ‘rechercheurs’ hebben genoeg gezien en gehoord om ervan overtuigd te zijn dat hij de vervalser van de video is. Tien jaar later bekent een John Wabe voor de Engelse tv dat hij de beelden gemaakt en vervalst heeft, maar daarvan nu spijt heeft. Graancirkelgelovigen als Janet Ossebaard twijfelen echter aan de echtheid van deze bekentenis omdat zijn verhaal enige tegenstrijdigheden bevat en op grond van analyse van de oren van Wabe en Whayley (voor degenen die hen als identiek zien) of Wheyleigh (voor wie hen als verschillend beschouwt) die niet hetzelfde zouden zijn. Maar wat er dan met die Wheyleigh gebeurd is blijft een raadsel.

maandag 5 juni 2017

Graancirkels, wie maalt er nog om? (afl. 4)

Laat in de zomer van 1992 trekt een groepje van drie cirkelmakers, na de nodige voorbereidingen aan de tekentafel, tegen de nacht een Engels graanveld in via de trekkersporen, zet met een lint de hartlijn van de bedachte formatie uit en tijgt aan de arbeid. Na een uur staan de mannen even de vorderingen te bespreken als een vreemd verschijnsel hun aandacht trekt. Een oranje bol ter grootte van een voetbal hangt bewegingloos een meter of twaalf boven het maaiveld. Na een paar seconden daalt de bal en vervaagt, totdat hij onzichtbaar is geworden. Als het dag is geworden is er van de lichtbol geen spoor. Wel blijken er dat jaar veel lichtverschijnselen te zijn gemeld, en de graankunstenaars vragen zich af: zijn we getuige geweest van een natuurverschijnsel of werden we geobserveerd door de echte cirkelmakers?

Lichtbollen, vaak kortweg aangeduid met de Engelse term "orbs", vormen een uiterst raadselachtig fenomeen. Op foto’s – vaak digitaal, maar ook wel analoog – worden regelmatig witte vlekjes aangetroffen die tijdens het fotograferen niet waargenomen werden en die ook niet te verklaren zijn uit fouten in de apparatuur (fotograaf Ed Vos analyseerde bijvoorbeeld zeer veel foto's voor zijn boek Orbs en andere lichtfenomenen). Soms worden ze zelfs gefilmd (onder meer door de Fransman Pierre Beake) en af en toe zijn ze ook met het blote oog te zien; vooral in het donker, krijg ik de indruk. Vaak zijn ze wit, maar ook geel, oranje, rood en paars komen voor.
Deze lichtbollen – die overigens niet altijd perfect bolvormig zijn – lijken echter niet overal voor te komen, maar zich te concentreren op bepaalde plekken, "krachtplaatsen" – plaatsen in het landschap waar in veel gevallen in voorchristelijke tijd al een heiligdom of ander heidens cultisch centrum was; Stonehenge is een beroemd voorbeeld, evenals het Witte Paard van Uffington en de steencirkel van Avebury. Maar zulke krachtplaatsen komen niet alleen in Engeland voor, want ze zijn wereldwijd.
Wichelen – prachtig woord, "wichel" – blijkt een eeuwenoud gebruik te zijn dat onder andere toegepast werd bij het kiezen van de juiste plaats voor een heiligdom – niet toevallig blijken dergelijke plaatsen gewoonlijk te liggen op een kruispunt van energiebanen. Het bleek zelfs zo te zijn, dat een reeks oude heidense heiligdommen in Engeland op een lijn bleek te liggen, een verschijnsel dat over de hele wereld bleek voor te komen. In de tweede helft van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw, een tijd waarin voor dergelijke vaagheden in wetenschappelijke kring geen ruimte meer was, slaagden onderzoekers erin dit oude patroon uit de vergetelheid op te diepen, totdat de bevindingen in 1921 opeens vorm kregen voor de ogen van Alfred Watkins. Op een zomerse dag reed hij te paard door de heuvels van Zuid-Engeland, toen voor zijn ogen plotseling het landschap veranderde. Op de grond verschenen vurige rechte lijnen, een rechthoekig patroon vormend over de heuvels en door de dalen zover het oog reikte. Op de meeste van de kruispunten stond een oude gewijde plaats – heiligdom, steenkring, grafheuvel, kasteel of zelfs kerk. Toen verdween het beeld weer.
Atkins verbond aan deze energiebanen het oud-Germaanse woord ley – gereinigde grond.

Volgens deze tekst uit Schaduw van de werkelijkheid (zie hiernaast) liggen de krachtplaatsen dus op een kruispunt van leylijnen. Weer zoiets raadselachtigs. Bestaan die leybanen echt? Vele paranormaal begaafden zijn overtuigd van wel. Niet toevallig plaatsten de oude Kelten en Germanen, met hun sjamanen, hun heiligdommen op een plek waar nu de wichelroedes uitslaan en verschijnselen als lichtbollen worden waargenomen.

Centra zijn gemeld in alle provincies; bijvoorbeeld onder de OLV-toren in Amersfoort, de plaats waar destijds de torens van de Salvatorkerk in Utrecht verrezen (nabij de Domtoren), de Cunerakerk in Rhenen, de Koningstafel op de Grebbeberg, de Duivelsberg bij Beek-Ubbergen, meerdere plaatsen in Ede en nogal wat in Drenthe, veelal op of nabij de plaats van een hunebed.
De Duivelsberg draagt die naam niet voor niets. Volgens oude verhalen spookte het er, er werden geesten en lichten gezien. Vreemde lichtverschijnselen zijn trouwens eveneens elders waargenomen, ook in ander verband. Wat bijvoorbeeld te denken van de spaaklichten op zee, die over de hele wereld worden waargenomen? Of de volksverhalen van brandende strobossen die jarenlang 's nachts werden waargeno-men nadat een boer zelfmoord had gepleegd; of dat verhaal uit Opende in de noordelijke provincie Groningen –
“Elke oavond om tien uur kwam der altyd in groat licht answeven by de Leidyk. Mem sei dan: "Wat kan dat toch sijn", want doar was in heel groat gat. Doar kon noait wat overheen rijdn. Dat licht kwam de kant fan Mearum út weg. Loater kwam de tram doar langs presys in deselfde tyd 's oavends tien uur. Dat het dat licht toen west.”
Een voorspellende intelligentie?

Tot zover Schaduw van de werkelijkheid. De vraag dringt zich op: vormen de aardenergiebanen een schaduw van de werkelijkheid? Een verbinding met een paralelle werkelijkheid misschien? Of gewoon een nog onverklaard natuurverschijnsel? Dat ze domweg verbeelding zijn is volgens mij niet vol te houden. Maar leybanen en lichtbollen onttrekken zich (vooralsnog) aan natuurwetenschappelijke toetsing, en dat is mede wat ze zo boeiend maakt.