donderdag 27 december 2012

De stille genocide

Max, Sanne, Lotte, Leon, Arthur, Bas, Benjamin, Sofie, Julia, Patrick, Abdul, Hidde, Daan, Ruben, Tim, Emma, Iris, Femke, Isa… Waar zijn ze gebleven? Wat zouden ze nu doen als ze nog leefden? Zaten ze op school, hadden ze een eigen bedrijf, een fijn gezin, een goede baan in het onderwijs, de zorg of de bouw?

Zonder dat er aandacht aan gegeven wordt, worden er in Nederland meer dan 32.000 kinderen per jaar koelbloedig vermoord, waarvan 99,8 % jonger dan een jaar. In Europa worden per dag 3300 kinderen vermoord die nog geen daglicht hebben gezien. Wereldwijd krijgen elke dag 126.000 kinderen de doodstraf zonder ooit één strafbaar feit te hebben gepleegd. Herodes was er niets bij.

Hoe is het mogelijk dat de wereld die geschokt reageert op de moord op twintig kinderen op een Amerikaanse school nonchalant de schouders ophaalt bij of zelfs instemming betuigt met het gegeven dat in datzelfde land per dag bijna 3300 ongeboren kinderen worden vermoord!
De Amerikaanse Judie Brown merkt op: "It seems that, as a whole, our country is getting really good at fooling itself into thinking whatever it wants and justifying whatever actions it wants to take. There is no right and wrong, only what feels good. There are no values about the sanctity of life, only what’s best for “me.” Morality has nearly gone the way of the dinosaurs."

Hoe is het mogelijk: zonder er ooit over nagedacht te hebben vindt de massa – makke schapen, dooie vissen, insectenlarven? – het vanzelfsprekend dat een 17-jarige aanstaande moeder het recht heeft haar kind te laten weghalen als ze dat wil. Waar halen wij het recht vandaan?
Stel je voor: ook jij was de eerste maanden van je leven vogelvrij. Heeft toch niet elk menselijk leven recht op bescherming? De vergiftigingen zijn aan de orde van de dag, om maar te zwijgen van gruwelijker methoden. Ga voor de grap eens kijken bij de afvalverwijderingskanalen van een abortuskliniek.
Maar de wereld sluit haar ogen – nee, niks gezien. Ook niets gehoord?
            Ik hoor ongeboren baby’s gillen in een vuilniszak
            aan een wrede god geofferd op het altaar van gemak…

Steeds meer landen gaan door de knieën voor de moordzuchtige abortuspropagandisten. Ierland, houd stand! Nederland, word wakker en zie hoe ongerijmd het is dat een brute seriemoordenaar en verkrachter hooguit een levenslange gevangenisstraf krijgt, terwijl een onschuldig kind zomaar de doodstraf kan krijgen. Wrijf je ogen uit en schaam je diep.

maandag 24 december 2012

Niks mooiers as vaarkes

Wurrum hên vaarkes zo'n slechte naom? Bin ze te smerig? Da valt zat mit; vaarkes bin zindelijker as koên. En ze smaoken ok goed, al schient vaarkesvlees dan wat minder gezond te weze. Gevaorlijk? O jewel, dat ku'je sums wel zège van 'n volgreuide beer, mar niet meer as van aandere groôte diere, in al geval de mannetjes. Dom? Nee, waant nao Animal Farm erkenne ve dat vaarkes slim bin. En bovendiejn: vaarkes hên kerakter.

Al wörde de meeste mestvaarkes bie ons tegewoordig gehoue mit een stuk of tien in een krap betonne hok, ze bin nie afgestompt, ze behoue d'r goeie humeur. Ze wörde nie knörrig, zogezeid.

Ik het in 't boek verteld dat ik grèèg in de vaarkesstal waark. Wie deze beeste leert kenne, die gaot ze waordere. Stap mar 's in een hok vol vaarkes. D'r eerste reaksie is wegstuve, zeker as ze nog jong bin – mit 't ouwer wörde, wörde ze onverstoorbaorder, onverschilliger – mar zwat drek bin d'r een paor die nieuwsgierig trugkomme en je besnuffele en netuurlijk al gauw in je leerze biete, waant ze kunne best verveêlend weze.
Mar ze hên kerakter. Dat ku'je ziejn, as je beveurbeeld an 't eind van de dag 't rondje deur de stal loop um te ziejn of ze allemaol nog gezond bin. Dan mo'je ze stuk veur stuk effe ankieke, en dan zie je dasse haost allemaol verschillend bin, in d'r uterlijk en in d'r doên. De eên het een spitse snuut, de aander een rondere. De eên is bangachtig, de aander brutaol en een darde trekt zich naarges wat van an. Kiek, meschiejn moste ve daor es een veurbeeld an neme. Of meschien ok niet, dat leit eran.

Mar 't mooiste is 't toch as die speulse beeste, die booiemonderzeukers, een bietje bute of in een groôt strooihok kunne scharrele. Dan kom je d'r pas echt achter wat veur beesten of 't bin. Da's gewoôn een aorigheid. Eigeliks zou dat verplicht motte wörde.

zaterdag 15 december 2012

Kroniek van een boerenleven

Altijd al willen weten hoe boerenkaas gemaakt wordt, wat een maalschap was, hoe voedsel bewaard werd toen er nog geen diepvriezers en supermarkten waren, hoe gras gemaaid werd toen er nog geen trekkers waren? Nog altijd op zoek naar het antwoord op de vraag hoe het precies zit met de 'boekweitmaan', wat de knollen eigenlijk waren waarover je opa wel eens vertelde, wat het woord "drung" betekent, welke klanken kenmerkend zijn voor het West-Veluwse dialect? Nieuwsgierig wat een grupstal precies is, welke vogelsoorten je zoal kunt tegenkomen rond een boerderij in de Gelderse Vallei, hoe die appels in de oude boomgaard ook alweer heetten?
Nu, dan heb ik goed nieuws: vanaf woensdag 19 december ligt het boek Evert en Betje. Kroniek van een boerenleven (ISBN: 9789087881887) in de winkel, een rijk geïllustreerd leesboek/naslagwerk waarin op tal van dergelijke vragen een antwoord te vinden is.
Misschien houd je van sterke verhalen; dan kun je lezen waarom Evert eens uitgescholden werd voor "rotboer"; wat hij deed toen hij een woeste stier aan een touw had en later toen er brand uitbrak; hoe Betje in de oorlog haar fiets uit handen van de Duitsers wist te houden.

Het nieuwste boek van Kees van Reenen vertelt de belevenissen van zijn opa en oma – die ook de mijne konden zijn, ook al vanwege de naam Evert – vanaf hun jeugd in de tijd tussen de wereldoorlogen tot in de jaren na hun trouwen, te midden van de stormachtige ontwikkelingen die het boerenleven na de Tweede Wereldoorlog doormaakte. Evert bracht zijn jonge jaren door op Groot Ravensgoed onder Zwartebroek, Betje op de Lunterse Kleine Voort en daarna met haar familie en later samen met Evert op Groot Butselaar tussen Lunteren en Barneveld. Deze drie boerenhofsteden spelen een belangrijke rol in het verhaal.
Maar het is niet alleen een verhaal over twee families en drie boerderijen, maar het is minstens evenzeer het verhaal van de verandering van het leven van een boer in Midden-Nederland en in zekere zin van het boerenleven in heel Nederland. De herinneringen van Evert en Betje maken deel uit van een veel groter geheel, ook in het boek. Het is een ode aan de harde werkers van toen die de grondslag van onze huidige welvaart legden.

Wie mij een beetje kent weet dat ik altijd op zoek ben naar toepasselijke muziek en ik weet geen nummer dat zo goed het gevoel weergeeft dat in het boek wordt verwoord als Ons durp, van Katinka Polderman. Het had evengoed kunnen gaan over een dorp in de Gelderse Vallei, in Noord-Brabant of Zuid-Holland als over het Zeeuwse 'Sgrabbekaarke', want het verhaal is overal hetzelfde, en daarom is ook een groot deel van het boek herkenbaar voor iedereen die iets met vroeger, boeren, cultuur, natuur of landschap heeft. Mét alle armoe en ellende verdwenen ook de gemeenschapszin en tal van oude ambachten, verarmden de natuur en het landschap.

’t Is ier prachtig – voe oe lank?
Ze bouwe mè en gae d’r gank;
een nieuwe wijk an d’n durpsrand.
De bômen an de weg, die moste plat,
de zwaelmen è d’r tied ‘ehad
en Goes kom aolmè dichterbie…

En dan, terugkijkend, het slotrefrein:

En langs de dreven van mien vaoder
zag ik de meidoorn’aegjes stae.
Ik was een kind - oe kon ik wete
a dat voegoed verbie zou gae?

maandag 10 december 2012

Het einde van de Maya-kalender

Eind van het jaar – einde der tijden?

De beruchte decembermaand is aangebroken – nu gaat het erom spannen… Niet toevallig werd Schaduw van de werkelijkheid gepubliceerd in 2012, het jaar van de grote speculaties rond de Maya-kalender die dreigt af te lopen.
De Maya’s, één van de grootste indianenculturen uit de oudheid in Midden-Amerika, kenden verschillende kalenders, waarvan de Lange Telling vaak als de belangrijkste wordt gezien. Deze kalender werkt met vijf eenheden, van de kin (dag) oplopend tot de baktun (144.000 dagen). Een volledige cyclus bestaat uit 13 baktun. Het tijdperk waarin wij nu leven is ofwel het tijdperk van de wereldgeschiedenis, ofwel het laatste van een reeks.
Volgens sommigen vergaat de wereld op 21 december 2012; volgens vele anderen komt er een nieuw tijdperk waarin alles beter wordt: een verhoogd bewustzijn (wellicht verleend door buitenaardse wezens), waardoor mensen niet meer aan oorlog denken en er wellicht zelfs geen regeringen meer nodig zijn.
Jaren geleden al werd de passage van Nibiru berekend voor het jaar 2012. Nibiru is de naam van een Sumerische godheid, maar zou ook de naam zijn van het twaalfde lichaam van ons zonnestelsel (Zon en Maan meegerekend), een verre planeet (of komeet?) met een omlooptijd van 3600 of 2148 jaar. Archeologisch onderzoek zou uitwijzen dat elke paar duizend jaar een grote droogte of andere klimaatramp een nieuw tijdvak inluidde, om te beginnen met de Zondvloed, ongeveer 13.000 jaar geleden, mogelijk veroorzaakt doordat Nibiru op korte afstand de aarde passeerde.

De Maya’s zelf voorspelden de komst van Bolon Yokte, de god van de negen onderwerelden, op 13.0.0.0.0. Dit is de notatie van de datum waarop er precies 13 baktuns ten einde zijn, een periode van ongeveer 5125 jaar, gerekend vanaf een bepaalde begindatum. De moeilijkheid is nu vast te stellen waar die begindatum ligt. Gezien de spaarzame archeologische gegevens, het gebruik van verschillende tijdsrekeningen door de Maya’s en de onzekerheid veroorzaakt door de verschillende perioden die de Mayacultuur omspande, bestaat hierover onder Maya-kenners veel verschil van mening.
De gangbare opvatting, die vanaf het begin van de twintigste eeuw werd verdedigd door Goodman, Martínez en Thompson de (GMT-correlatie) plaatst het beginpunt in 3114 v. Chr. en daarmee het eindpunt in ons jaar 2012, om precies te zijn op 21 of 22 december. De eerste werd het meest aannemelijk geacht, o.a. omdat dat de dag is van de winterwende, waarop bovendien in 2012 de zon door de galactische evenaar (de middellijn van de Melkweg) gaat.
In de afgelopen jaren zijn er echter grote vraagtekens geplaatst bij de GMT-correlatie, en een wetenschapper als Andreas Fuls plaatst de begindatum ruim 200 jaar later, om uit te komen op het jaar 2220 als einde van de cyclus.

Kortom, grote kans dat we nog even moeten wachten en dat niet wij, maar onze achter-achter-achterkleinkinderen het einde zullen meemaken van… tja, waarvan? Van de Maya-kalendercyclus, maar ook van de wereld?
Talloze anderen voorspellen het einde van de wereld door niet gegevens van de Maya’s, maar uit de Bijbel als uitgangspunt te nemen. Winfried Kohn, een sekteleider uit Het Godsgetal van Ouweneel, was zo iemand. Met ingewikkelde berekeningen en tal van aanwijzingen concludeerde hij dat het einde van de wereld zou plaatsvinden in het jaar 2002. Zijn redenering was overtuigender dan die van vrijwel elke andere eindtijdvoorspeller, maar zijn profetie bleek niet uit te komen. “Die dag en dat uur weet niemand”, hield Jesjoea Zijn volgelingen voor, voor wie hij een slipje van de sluier die over de eindtijd ligt had opgelicht. “Die dag en dat uur weet ik ook niet, maar wel het jaar,” merkte een halve eeuw geleden iemand op. O ja – gebeurt het dan binnen tien jaar? “Over tien jaar is alles weg.” Inmiddels is er nog steeds niets gebeurd – nou ja, er gebeurt wel veel, de gebeurtenissen volgen elkaar steeds sneller op en er is reden te denken dat het einde van de wereldgeschiedenis geen 200 jaar meer op zich zal laten wachten.

maandag 3 december 2012

Wonderen (slot)

Vorige week maakten we kennis met een ongewoon groot aantal bovennatuurlijke gebeurtenissen en we vragen ons af of dergelijke wonderverhalen geloofwaardig zijn, realistisch, of ze werkelijk kunnen hebben plaatsgevonden. Het antwoord op die vraag is te vinden in het boek Wonderen van C.S. Lewis. In deze bijdrage zal ik zijn redenering samenvatten, wat onvermijdelijk een verzwakking van de bewijsvoering inhoudt, dus wie na lezing van dit stukje niet overtuigd is raad ik sterk aan het boek zelf te lezen.

Grondtegenstelling is die tussen het naturalisme, dat gelooft dat de ons omringende natuur "de hele werkelijkheid" is, en het supranaturalisme, dat gelooft dat er naast of boven onze natuur een onafhankelijk 'Ding' bestaat dat de oorzaak is van het bestaan van onze natuur, en daarnaast misschien nog één of meer andere 'naturen'. Grote vraag is: wie heeft het bij het langste eind? Als het naturalisme gelijk zou hebben is elke gebeurtenis verankerd in oorzaken en gevolgen binnen het natuurstelsel. Ook ons denken zou niet meer zijn dan een voortvloeisel van rangschikking van atomen en natuurlijke krachten. Het gevolg is dat geen enkele gedachte tot waarheid kan leiden, want "kennis van de zaak is geen onderdeel van de zaak". De enige manier om stellige uitspraken te doen over de werkelijkheid is dus door erkenning van het feit dat onze rede iets moet zijn dat van buiten onze natuur komt. Dat is echter alleen mogelijk als de werkelijkheid naast de natuur een bovennatuur 'bevat', vanwaaruit ingegrepen kan worden in de natuur. Sterker nog: het bovennatuurlijke 'Iets' moet ook buiten de tijd staan en dus eeuwig zijn, en – doorredenerend – onze natuur uitgedacht en in elkaar gezet hebben. Daaruit volgt dat dit Wezen concreet moet zijn, want een abstractie kan geen concrete wereld scheppen.
Daarnaast blijkt er nog een tweede bewijs te zijn van een bovennatuurlijke oorsprong van een deel van onze geest: de 'universele moraal'. Hoe is het mogelijk dat vrijwel iedereen – ongeacht levensbeschouwing – wreedheid, verkrachting, diefstal, pedofilie, mensenhandel en uithongeren van armen en afkeurt? Een naturalist vergeet hier zijn theorie even, want welke 'weldenkende mens' durft nog te beweren dat een groep die kannibalisme, dierenmishandeling, martelpalen, weduwenverbranding, abortus provocatus of het gebruik van chemische wapens goedkeurt niets slechter of immoreler is dan een groep die deze dingen afkeurt? (Immers, de ene vorm van moraal kan niet 'juister' zijn dan de andere.) Conclusie: ook het geweten is geen product van de natuur. En dus: door de menselijke geest loopt de grens tussen natuur en bovennatuur.

Als er dus een bovennatuurlijk Wezen is dat invloed heeft in de menselijke geest, dus kan ingrijpen in de natuur, dan heeft de natuur ook geen verweer tegen andere bovennatuurlijke gebeurtenissen – wonderen; hetzij vanuit de hoogste Oorsprong (God), hetzij vanuit eventuele andere natuurstelsels. Anders gezegd: de mogelijkheid van bovennatuurlijke gebeurtenissen behoort tot het wezen van de natuur. Wonderen gaan bovendien niet in tegen de natuurwetten, maar staan er los van en worden na plaatsvinden door de natuur meteen opgenomen in het stelsel. Je zou wonderen kunnen zien als vrijheden die een kenner zich veroorlooft, zoals bijvoorbeeld alleen een bekwaam componist de muzikale regels 'mag' schenden.

Vervolgens rijst de vraag: hoe waarschijnlijk is het dat wonderen gebeuren? Als wonderen intrinsiek waarschijnlijk zijn moeten ze belangrijk inzicht verschaffen in de werkelijkheid, zoals het alleen waarschijnlijk is dat een gevonden fragment het ontbrekende deel is van een belangrijk geschrift als de tekst aansluit bij het overige van de tekst en dat verklaart. Individuele wonderverhalen moeten zodoende congruent zijn met de één of enkele belangrijkste wonderen die de werkelijkheid verklaren.
Het centrale wonder nu is de menswording van Christus. Deze gebeurtenis blijkt vele elementen in de natuur te verklaren: bovennatuurlijke elementen in de menselijke geest, afdaling-en-opklimming (graangoden), verkwisting en selectiviteit, plaatsvervanging. Andere wonderen, zoals die welke Jesjoea op aarde deed, zijn ofwel een terugwijzing of 'brandpunt' van wat God al in het groot gedaan heeft, ofwel een vooruitwijzing naar een toekomst waarin de natuur niet langer in opstand is tegen de menselijke geest, maar die integendeel – met wederzijds voordeel – volledig gehoorzaamt.