Negentienhonderdtweeëntachtig jaar geleden, Wekenfeest in Jerusjaleem. Onverwacht horen vele in de omgeving van de tempel aanwezige pelgrims een loeiend gebulder als van een stormachtige windvlaag, een bazuinstoot uit de hemel. Toch wordt er niemand omvergeblazen, want het waait nauwelijks. Tegelijk ontstaat er een voelbare spanning in de lichtgevende ether, een energie die ook iedere niet-paranormaal aangelegde aanwezige waarneemt. Als door een magnetisch veld worden de mensen getrokken naar een bijgebouw van de tempel, het energetisch centrum, waar in een grote bovenzaal zo'n honderdtwintig man bijeen is. De nieuwsgierigen die de zaal binnendringen schrikken, zo ongewoon is het schouwspel. Boven het hoofd van elk van de honderdtwintig mensen brandt een flakkerende vlam.
Een onwaarschijnlijk verhaal? Ongewoon, maar niet onwaarschijnlijk en zeker niet onverklaarbaar. Behalve dat het verhaal is overgeleverd door betrouwbare getuigen, was het voorspeld, noodzakelijk en dus onontkoombaar, en voor eenentwintigste-eeuwers grotendeels reconstrueerbaar. Daartoe wil ik graag een poging wagen.
Van de man die straks het woord zal nemen om de toegestroomde menigte verontruste nieuwsgierigen toe te spreken zijn twee rondzendbrieven bewaard gebleven. In de tweede daarvan beschrijft hij een eerdere ervaring die een zekere samenhang vertoonde met die van deze dag. Hij spreekt daarbij van "een stem van de hoogwaardige heerlijkheid", zoals Statenvertaling het weergeeft. Het woord "hoogwaardig" roept wellicht associaties op met de atoomfysica, waarin het verband houdt met een sterk verhoogd energieniveau.
Nu, de hemel, Gods troonzaal, is een plek met een voor aardse begrippen ongelooflijk hoge energiewaarde, blijkens de enkele malen in de geschiedenis dat iemand daarvan een glimp opvangt. Volgens het Oude Testament is er nooit in de geschiedenis een zo groot profeet opgestaan als Mosjee. Hij was dan ook degene die het meest en intensiefst met de hoogwaardige heerlijkheid in aanraking is geweest. Toen hij nog schaapherder was zag hij eens een doornstruik branden – althans, zo leek het, maar de struik verbrandde niet, dus er was een ander soort energie aan het werk. Toen hoorde hij een stem. Later, toen hij zijn volk uit Egypte geleid had, werd de berg Sinaï gehuld in rookwolken met bliksem en loeiend gebulder – een bazuinstoot uit de hemel, want God daalde neer op de berg. Nadat Hij Mosjee tot Zich had geroepen, deze daar veertig dagen lang omringd was geweest door Zijn aanwezigheid en vervolgens weer teruggekeerd was om met zijn volk te spreken, straalde zijn huid van een bovennatuurlijke energie.
Vijftienhonderd jaar later, vijftig dagen vóór de gebeurtenis op het Pinksterfeest, ontmoetten enkele vrouwen twee engelen, menselijke gedaanten in een gewaad dat straalde met een bovennatuurlijke glans.
Waar is de hemel? Het begrijpelijkste antwoord – althans voor een eenentwintigste-eeuwer – luidt: in een hogere dimensie. Door eeuwenlang filosoferen is het begrip "hemel" uitgesplitst in verscheidene betekenissen, waar dat alles voor een eerste-eeuwer nog één geheel vormde. Voor mensen uit onze tijd is het dus noodzakelijk geworden uit te leggen dat Jesjoea niet miljoenen lichtjaren sterrenhemel hoefde te doorkruisen alvorens in de hemel aan te komen; Hij 'stapte' nadat hij de wolk bereikt had eenvoudig over in een hogere dimensie.
Op deze Pinksterdag is de grenslijn tussen onze drie-dimensionale werkelijkheid en de hogere vervaagd. Hierdoor manifesteert zich een ongekende energie op aarde, dicht bij de heilige plaats (zoals dat meestal ook het geval is met de zwakke, slechts voor paranormaal begaafden waarneembare aardenergieën).
Een zo hoge spanning, als was het een elektrische lading, moet wel leiden tot een verschijnsel als het Sint-Elmusvuur, dat soms verschijnt op de top van een scheepsmast, een torenspits of
zelfs het hoofd van een op een heuveltop staande man…
De uitwerking van dit stukje hemel op aarde strekt zich evenwel verder uit, zullen we volgende week zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten