De Duitse wijsgeer Oswald Spengler lanceerde in 1918 een geruchtmakend boek met de veelzeggende titel Der Untergang des Abendlandes. Hierin verklaart hij zijn opvatting dat de geschiedenis bestaat uit een reeks gelijkvormige cultuurcycli. De Babylonische, de Egyptische, de Chinese, de Indische, de Indiaans-Mexicaanse, de Grieks-Romeinse, de ‘Arabische’ en de Avondlandse beschaving kennen een evenwijdig verloop van opkomst, bloei en ondergang.
In feite was het verloop van onze geschiedenis in grote lijnen te voorspellen, en voor wat betreft de komende pakweg drie eeuwen die ons nog restten doet Spengler dat ook. Ons, dat is de westerse beschaving, met als basis Noordwest-Europa (boven de lijn Wisla – Guadalquivir), uitgewaaierd naar Noord-Amerika en verschillende plaatsen in andere werelddelen. Bijna alle grote ontwikkelingen in onze geschiedenis kennen hun tegenhanger in de meeste andere grote culturen. Zo is de ontwikkeling van de vier standen duidelijk aan te wijzen in o.a. de Egyptische, de Antieke en de Chinese cultuur: naast de boeren eerst adel en geestelijkheid, vervolgens ontstaat er de burgerij, en ten slotte de "massa". Ook de ontwikkelingen op godsdienstig gebied hebben hun parallel in bijvoorbeeld de Egyptische, de Antieke en de Arabische cultuur: katholicisme, hervorming, rationalisatie en ten slotte atheïsme; en op kunstgebied een soortgelijke ontwikkeling van eenvoudig naar uiterst verfijnd en ten slotte weer een degradatie tot een vrijwel kunstloze beschaving.
Dat laatste is een heel duidelijk kenmerk van de tweedeling die Spengler ziet in alle beschavingen: de eerste periode is de cultuur, met een bloeiende kunst en godsdienst, de tweede is de beschaving, een door de rede gestempelde samenleving. En heeft hij geen gelijk voor wat betreft het Avondland? Er is geen grootse bouw-, schilder-, beeldhouw- of muzikale kunst meer. Wat er nog rest is fragmentarisch.
Overigens gebruikt Spengler voor "beschaving" het woord "Zivilisation", dat letterlijk "verburgerlijking" betekent. Dit is ook een kenmerk van de laatste fasen van een beschaving: trek van het platteland naar de stad en ontwikkeling van een massa zonder onderlinge samenhang.
Wij bevinden ons aan het begin van de eenentwintigste eeuw in de aftakelingsfase van onze beschaving. En nu? Als dit ons lot is, moeten we dan Spenglers voorstel volgen en niet meer investeren in romantische zaken, maar ons richten op de rationele taken en kansen die horen bij onze cultuurfase: wetenschap en techniek? Neen, driewerf neen! Meer dan ooit heeft de samenleving behoefte aan 'zachte' waarden als tegenwicht tegen het doorgeschoten rationalisme; laten wij, of althans de kunstzinnigen onder ons, met de beperkte mogelijkheden die ons nog zijn overgebleven, inzetten op kunst, geloof, hoop, liefde, medemenselijkheid. Het nalaten daarvan zou de samenleving onleefbaar maken en onze ondergang verhaasten.
Wenn uns gar nichts mehr zusammenhält
verlöscht vielleicht das letzte Licht der Welt
verlöscht vielleicht das letzte Licht der Welt
Het begin van het einde was volgens Spengler de Verlichting; de Romantiek de laatste fase van de Cultuur, waarna onverbiddelijk de Beschaving zich ontplooit, met democratie, socialisme, imperialisme en een hoge vlucht van de techniek, uitlopend in een terugkeer naar het oude despotisme, waarna ten slotte de beschaving uiteenvalt.
Is dat ons lot? We zullen zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten