Is onze welvaart een zegen van God en
dus reden tot dankbaarheid?
Deze week wordt traditiegetrouw in vele kerken Dankdag gevierd. Dankdag voor gewas en
arbeid, heet het voluit. Op zich een goede traditie, gezien de geschiedenis.
Maar wat is de betekenis ervan vandaag de dag?
Goed, boeren zijn nog min of meer afhankelijk van het weer,
althans de akkerbouwers. Verkeerd weer veroorzaakt slechte oogsten en dat
inkomstenderving. Vroeger maakte het welslagen van de oogst echter het verschil
uit tussen rijkdom en armoede; misschien zelfs tussen overleven en verhongeren.
Bovendien, hoeveel Nederlanders zijn er nog boer? En "arbeid", wat
moet je je daarbij voorstellen? Het is ongetwijfeld al toegevoegd omdat een
dankdag voor het gewas aan belang heeft ingeboet, inzonderheid om iets toe te
voegen voor de velen die andere arbeid verrichten dan boerenwerk. Dan zou je
dus moeten danken voor je baan en voor de gezondheid om je werk te doen; maar
ook voor onze gezondheid zijn we lang niet meer zo sterk afhankelijk van God en
de natuur.
Zulke overwegingen doen vele dominees besluiten het gewas en
de arbeid te laten voor wat ze zijn en de dankdienst te wijden aan het
geestelijke aspect: de vrijheid om de Bijbel te lezen en elke zondag samen te
komen in de kerk om het Evangelie te verkondigen dan wel te horen. En wie ben
ik om de waarde van deze dingen te ontkennen?
Hebben wij nog reden om een dankdag te houden? Reden te over,
zou je zeggen: zie eens hoe goed wij het hebben, in vergelijking tot onze
voorouders en tot de arme meerderheid van de wereldbevolking. Zeker, het is in
ons geval niet realistisch om de nadruk te leggen op kleine narigheden. Hoewel
ook ons leven geenszins geheel verlucht wordt door meidoorngeur en zonneschijn,
is er reden genoeg om dankbaar te zijn, zo kun je uit de Bijbel wel opmaken.
Maar nu de vraag: is God de laatste eeuw ineens zoveel
barmhartiger geworden, nu hier de meeste jonge kinderen blijven leven (althans
na de geboorte) en er bijna geen vrouwen meer sterven in het kraambed? En aan
wie hebben wij onze welvaart te danken? Aan God? Neen. Aan onze voorouders, aan
ons gunstige klimaat en bovenal aan onze schandalige uitbuiting van de natuur
en de Derde Wereld.
Sicco Mansholt vernachelde het platteland (en daarmee de natuur. Toen hij zijn
vergissing inzag was het te laat). Het IMF houdt de rijke landen rijk en de
arme arm. Houtkappers verwoesten de regenwouden omdat wij hardhout en palmolie
willen. Supermarkten en consumenten (u dus!?) gooien een derde deel van het
kostbare voedsel, voortgebracht ten koste van de natuur, weg. We zijn niet
alleen bezig de natuur en de Derde Wereld de vernieling in te helpen, maar ook
onszelf, zoals ik eerder betoogde. Niet bepaald een reden
tot dankbaarheid.
Waar hebben we dan nog wel reden toe? Recht en gerechtigheid
lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God, leert de profeet
Michajahoe. En Asaf roept ons op: "Doet recht geringe en wees; gebukte en
verkommerde, rechtvaardigt die! Laat vrij geringe en arme; de hand van
boosdoeners, redt ze daaruit!"
Dankbaarheid is een goede levenshouding, maar laat die dan
vooral tot uiting komen in vrijgevigheid, in weldoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten