Herfst is paddenstoelentijd. Dat is niet helemaal waar, want
ook in lente en zomer en zelfs in de winter zijn er paddenstoelen; maar het
najaar is toch wel het jaargetijde bij uitstek voor deze geheimzinnige wezens.
De grote hoeveelheden gevallen loof moeten wel door schimmels afgebroken
worden. Daar komt bij dat er in de herfst bijna altijd meer regen valt dan in
de zomer, en nu de temperaturen nog redelijk zijn kunnen de zwammen zich
voortplanten. Een paddenstoel is immers het vruchtlichaam van de ondergrondse
schimmel.
Paddenstoelen zijn spreekwoordelijk voor de snelheid waarmee
ze verschijnen. Dit, samen met hun eertijds onbekende leefwijze en herkomst en
de geheimzinnige sfeer van een herfstbos heeft hen verdacht gemaakt, zodat
zwammen eeuwenlang in verband werden gebracht met duivelswerk. Niet toevallig
ontstaat een stinkzwam uit een duivelsei, groeien champignons in heksenkringen
(denk aan heksendansen op 31 oktober, aan de vooravond van Allerheiligen) en kennen we heksenboleten, het Heksenschermpje, Heksenboter (een slijmzwam) en de
weer daarop groeiende Heksenboterkorrelwebzwam (een woord voor Galgje, een spel
met een al even duistere herkomst). Er bestaan zelfs een Duivelsbroodrussula en
de (gelukkig zeldzame) Satansboleet.
Bovendien houdt het woord "paddenstoel" zelf
verband met de hekserij. De vooral in het donker actieve pad met zijn giftige
huid werd beschouwd als een dienaar van een heks, zelf een dienares van de
duivel.
Iets vriendelijker zijn de sprookjes over
paddenstoelbewonende kaboutertjes; en niet te vergeten de vriendelijke elfjes,
die elfenbankjes benutten als zitplek en elfendoekjes om hun hals dragen.
Kortom: vooral bij wat mistig weer waan je je in een herfstbos vol Nevelzwammen
in een door goede en kwade geesten bezielde sprookjeswereld.
Toch zijn zwammennamen niet alleen boeiend voor
sprookjesliefhebbers, maar ook voor taalliefhebbers. De
Heksenboterkorrelwebzwam is niet de enige met een bijzondere naam. Denkt een
sprookjeslezer bij het Kronkelsteeltjesmosschijfje misschien nog aan
kaboutertjes, de Dennenvlamhoed wekt heel andere associaties. De Bosbrandvlamhoed
maakt het zelfs nog een tikkeltje heftiger. Nog even en het hele bos staat in
lichterlaaie, aangewakkerd door de Dennenvuurzwam. Niet alleen de dorre
dennennaalden, maar ook de bloemen – Boterbloembrand! Zelfs de paddenstoelen
branden, ook het Vlammend franjekelkje. Toch is het een fascinerend schouwspel,
meent de Prachtvlamhoed. Maar dan doven de vlammen en op de geblakerde bosgrond
blijven het Brandplekpunthoofdje, de Brandplekvaalhoed, de Brandplekfranjehoed,
de Aangebrande kluifzwam, de Brandplekknotszwam, het Brandplekspikkelschijfje,
de Kleine brandplekbekerzwam, de Zwarte vuurzwam en het Aangebrand hazenoor
achter als stille getuigen. Met de Aangebrande gordijnzwam valt het doek en
begint het tweede bedrijf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten