,,Maar jullie hebben wel een probleem. Als de aarde pas
zesduizend jaar oud is, hoe kan het dan dat we sterren kunnen zien die
miljoenen lichtjaren ver weg staan? Was het heelal er al lang vóór de
scheppingsdagen?”
,,Dat denk ik niet; er zijn er wel die het denken, maar dan
kom je volgens mij in de knoei met de bijbeltekst, bijvoorbeeld omdat God
"de hemelen en de aarde" schiep in zes dagen, volgens Exodus 20;
en omdat de hemellichamen pas op dag 4 werden geschapen.”
,,Wat dan? Schiep God illusies? Dat God het sterrenlicht onderweg geschapen heeft, vooruit, maar
hoe zit het met een supernova? Eerst een neutronengolf, dan zichtbaar licht,
dan röntgenstraling… een beeld van een explosie die zich nooit heeft
voorgedaan; kortom, het heelal als een gigantische lichtshow.”
,,Heel scherp opgemerkt. Hier ligt één van de grootste
moeilijkheden voor creationisten. Gezien de dingen die ik elders in de Bijbel
over God lees geloof ik persoonlijk niet dat Hij illusies geschapen heeft, al
zeg ik niet dat het niet kan. Creationistische kosmologen is er veel aan
gelegen het raadsel te ontsluieren van wat er dan wél gebeurde op de vierde
scheppingsdag. Maar de lastigheid is, dat omtrent het heelal nog heel veel
onbekend is. Dat is trouwens net zo goed een moeilijkheid voor de
naturalistische wetenschappers; de oerknaltheorie, die door de meesten van hen
aangehangen wordt, is eveneens zeer twijfelachtig en afhankelijk van
hypothetische grootheden als inflatie, donkere materie en donkere energie. Een
groep seculiere kosmologen stelt dat de theorie slechts overeind gehouden wordt
door alleen waarnemingen die passen binnen het standaardmodel te publiceren en
concurrerende modellen uit te sluiten van financiering, waarmee het veeleer een
religieus dan een wetenschappelijk idee is geworden. Dat zegt genoeg. Maar
goed, het blijft lastig om die grote afstanden in het heelal te verklaren met
een jonge schepping.”
,,Je kunt zeggen dat je dat van die afstanden niet gelooft.”
,,Ja, maar dat doet geen enkele goed geïnformeerde
creationistische sterrenkundige. De verschillende afstandmeetmethoden zijn
redelijk betrouwbaar, behalve van de roodverschuiving als afstandsbepaling van
de verste hemellichamen, die is twijfelachtiger; maar tot zo’n 8 miljard
lichtjaar zijn de berekeningen tamelijk betrouwbaar. Dus er moet iets anders
bedacht worden. Humphreys kwam met het idee dat de lichtsnelheid in het
verleden misschien veel groter was. Dit werd bevestigd door metingen van
Setterfield, die eveneens constateerde dat de constante van Planck juist was
toegenomen. Hij bouwde vervolgens aan de hand van de Kwantumtheorie, de
Stochastische Elektrodynamica en de Plasmatheorie een kosmologie op die een
soort alternatieve oerknal inhield, maar dan eentje met een veel grotere
beginsnelheid; uit dit model vloeide onder andere voort dat de planeten pakweg
een dag of vier eerder ontwikkeld waren dan de bijbehorende sterren, en dat
alles zich in de loop van enkele duizenden jaren ontwikkelde tot wat we nu
kunnen waarnemen.
,,Setterfields berekeningen van de lichtsnelheid konden
later echter niet bevestigd worden door andere metingen. Daarom ging Humphreys
het zoeken in een andere hoek: de tijd. Over die raadselachtige dimensie is
niet zoveel bekend, maar wat er vanuit de Algemene Relativiteitstheorie – het
beste natuurkundige model dat we vandaag hebben – wél van bekend is, is dat de
tijdsverloopsnelheid afhankelijk is van de zwaartekracht. Nu is het zo dat astronomen
veronderstellen dat het heelal onbegrensd is en dat wij ons op een willekeurige
plek daarin bevinden en dat het heelal geen middelpunt heeft. Dit is echter een
aanname die niet gebaseerd is op waarnemingen; sterker nog, er zijn
aanwijzingen dat het heelal werkelijk een middelpunt bezit, zoals de straling
van quasars en de draairichting en verspreiding van melkwegstelsels. Welnu,
volgens Humphreys zouden wij ons dicht bij dat middelpunt bevinden, iets wat
volgens de kansrekening bijna uitgesloten is, maar vanuit de scheppingsidee
logisch. Nou, in het begin van de schepping was volgens zijn model het heelal
veel kleiner en de meeste massa bevond zich rond het middelpunt, waar dus de
zwaartekracht veel groter was dan elders. Redenerend vanuit de Algemene
Relativiteitstheorie blijkt dat dan voor een waarnemer op aarde de tijd vrijwel
stilstond, terwijl er ver in het zich uitbreidende heelal miljoenen jaren
verstreken.
,,Of dit model houdbaar is moet nog blijken, en er zijn ook
andere modellen voorgesteld, bijvoorbeeld door Hartnett met zijn Kosmologische
Relativiteit, maar we weten nog te weinig van de krachten in de kosmos om
definitieve uitspraken te kunnen doen over hoe alles is ontstaan. Al met al
bestaat er nog geen sluitend creationistisch model, maar evenmin is het
standaardmodel sluitend. Er zijn veel te veel feiten die niet overeenkomen met
de theorie, waaronder tal van aanwijzingen dat het heelal pas enige duizenden
jaren oud is, zoals de ouderdom van kometen, de sterkte van het magnetisch veld
rond de planeten, de zuiverheid van de ringen van Saturnus en het feit dat het
op Uranus en Neptunus nog steeds zwaar stormt.
,,Bovendien volgt uit de wet van behoud van energie, de
eerste wet van de thermodynamica, dat het heelal een begin moet hebben. Daar
komt bij dat de fijne afstelling van factoren in het heelal die leven op Aarde mogelijk maken
een redelijke gedachte aan toeval uitsluit. Kortom: het heelal moet geschapen
zijn, maar hoe, daar kunnen we weinig zinnigs over zeggen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten