De postbode probeert het pakketje in de brievenbus te duwen,
maar het blijft er voor de helft uitsteken. Dat is de ellende van die
brievenbussen met de opening aan de zijkant; als die aan de bovenkant zit gaat
het eigenlijk altijd. Nou ja, dan maar aanbellen. Hij stuurt zijn fiets met
fietstassen naar de aan de zijkant van het huis geplaatste voordeur, langs de
auto van de bewoners. Past precies. Afstappen is met die zware tassen niet
altijd handig. Op aanbellen doet een mens van een jaar of vijfenzestig de deur
open.
,,Pakketje, alstublieft.”
Geen bedankje, maar een berisping. ,,Wil je niet met je
fiets langs mijn auto gaan?”
,,Het gaat helemaal goed, mevrouw. Ik heb het vaker gedaan.”
,,Ik zet mijn auto juist zo ver mogelijk op de oprit en jij
fietst er maar langs. Pas had ik nog een kras op de lak.”
De postbezorger antwoordt niet meer, maar rijdt zijn fiets
achteruit terug naar de straat. Sommige mensen zijn niet voor rede vatbaar.
In India heb je de heilige koeien. Hindoes zullen koeien nooit
kwaad doen; vanwege het grote nut voor de mens heeft het dier in het hindoeïsme
een heilige status gekregen. Wij in ons verlichte Westen doen niet aan heilige koeien;
wij vereren heilig blik.
In Italië gaat de mensen wat nonchalanter om met auto’s.
Tegen een muur of tegen een andere auto parkeren schijnt daar dagelijkse
praktijk te zijn. Een verademing voor de postbode en andere mensen die wel eens
in aanraking zijn gekomen met mensen die overbezorgd zijn over het uiterlijk
van hun vervoermiddel – wie niet?
Goed, het is niet verkeerd om zuinig te zijn op je spullen,
maar Nederlanders zijn compleet doorgeslagen als het om hun auto gaat. Hun auto
is hun statussymbool, en het minste krasje kan blijkbaar hun status, hun
zelfvertrouwen of hun welbevinden schaden, of misschien wel alle drie. Tja.
Misschien hebben we niets anders om ons druk over te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten