Monsterverdrag
Misschien heb je het al gehoord of gelezen: er is een groot handelsverdrag
tussen de EU en de VS in de maak, Transatlantic Trade & Investment Partnership
(TTIP) geheten. De onderhandelingen daarover geschieden trouwens achter
gesloten deuren.
Wat houdt het plan in?
TTIP moet het grootste handelsverdrag ooit worden; sinds
2013 wordt erover onderhandeld. Reguleerden eerdere handelsverdragen vooral im-
en exportheffingen, TTIP en de Canadese overeenkomst Comprehensive Economic and
Trade Agreement (CETA)
moeten naast het afschaffen van handelstarieven de verschillen in wetgeving en
standaarden aan weerszijden van de Atlantische Oceaan gelijktrekken. Het moet
dus gemakkelijker worden goederen te verschepen die totnogtoe aan de overkant
van de grote plas niet of nauwelijks mochten worden ingevoerd vanwege
specifieke eisen.
Met TTIP zullen de EU en de VS de grootste vrijhandelszone
ter wereld vormen.
Wie hebben er belang bij?
Onder de voorstanders bevinden zich in de eerste plaats overheden: de Amerikaanse resp. de
Canadese en anderzijds de Europese, waaronder die van Nederland. Overigens zijn
er onderlinge verschillen; zo is Duitsland vóór (o.a. om auto-export) en
Frankrijk vooralsnog tegen. De belangen zijn van economische aard. Handel is
winstgevend en in dit geval kunnen de verdragen miljarden euro’s opleveren aan
beide kanten van de oceaan. Geld dat in de overheidskassen vloeit als
inkomstenbelasting van grote bedrijven.
Die bedrijven
vormen namelijk de andere groep belanghebbenden. Vooral multinationale, maar
ook nationale ondernemingen zullen garen spinnen bij de slechting van in- en
uitvoerbarrières. En dan moet je denken aan firma’s uit allerlei sectoren,
hoewel de ene sector meer zal profiteren dan de andere. Zo kunnen baggeraars, scheepsbouwers
en rederijen kansen verwachten – reden voor CU-SGP om vóór te stemmen – maar
ook bedrijven die nu last hebben van belemmerende regels op ethisch gebied,
zoals gentechnologiebedrijven. De vrees bij tegenstanders bestaat dat die
grote, machtige firma's het Europese verbod op genetisch gemanipuleerd voedsel
zullen laten opheffen doordat er dan toch al GM-spul uit Amerika komt; en ze zouden in geval van belemmerende
regels torenhoge schadevergoedingen kunnen gaan eisen.
Voor wie is het minder gunstig?
Burgers kunnen via overheidsinkomsten een graantje meepikken
van TTIP. Desondanks zijn het onder andere consumentenbonden
die protesteren. Een veelgehoord bezwaar tegen de overeenkomst is
voedselveiligheid; dat is echter een kwestie waarover ik me persoonlijk niet erg
druk kan maken, zie dit bericht.
De tweede groep protesterenden wordt gevormd door derde-wereldorganisaties die vrezen dat
landen in onder meer Afrika te lijden zullen hebben van Europees-Amerikaanse
vrijhandel, tot een verliesfactor 5 ten opzichte van de grote winnaar, de VS.
De derde groep critici bestaat uit milieubeschermers. "Een beter milieu eindigt bij TTIP",
luidt de slagzin van Milieudefensie. Decennialang hebben zij gestreden voor
strenge milieu- en dierenwelzijnseisen in Europa, en met succes. In de VS
gelden vele van die eisen echter niet, en Amerika lijkt ook niet bereid daar
veel aan te veranderen. Milieudefensie
wil daarom een referendum en organiseert een landelijke actiedag tegen de
handelsverdragen.
Ten slotte zijn het boerenorganisaties
die tegen het handelsverdrag zijn. Is de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) als
geheel vóór vanwege de vergroting van de afzetmarkt voor zuivelproducten, zowel
belangenverenigingen van melkveehouders als andere sectoren zijn tegen. Volgens
de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) en Dutch Dairymen Board (DDB) zal de
handelsovereenkomst de definitieve nekslag voor gezinsbedrijven in de
melkveehouderij betekenen. Zijn dus de meningen onder melkveehouders verdeeld, sectoren
als de varkenshouderij zijn eendrachtig huiverig voor het verdrag. De
varkenshouderij wordt namelijk al lange tijd gekweld door steeds strengere
milieu- en dierenwelzijnseisen en daartegenover de laatste jaren verminderde
belangstelling voor varkensvlees bij de consument die de prijzen dramatisch
laag maakt; bedenk daarbij dat de boer zelf nauwelijks macht heeft en grote
bedrijven als Ahold des te meer – en u begrijpt het al: steeds meer boerenbedrijven
moeten het veld ruimen. Als daar nu ook nog concurrentie vanuit Amerika bij
komt, dan is het einde in zicht, is de vrees.
"De vrees bestaat dat door hun goedkopere
productiemethoden Amerikaanse producenten de Europese markt overspoelen met
voedingsmiddelen die in Nederland niet mogen worden geproduceerd."
Goedkopere productiemethoden – eindeloze lappen grond die ooit van de indianen
en de Bizons zijn afgepikt.
Milieu- en dierenwelzijnsorganisaties enerzijds en
boerenbelangengroepen anderzijds hebben een soort monsterverbond gesloten dat
doet denken aan wat er gebeurt als een door twist verscheurd land door een
buitenlandse mogendheid wordt aangevallen, zoals in 1345 toen graaf Willem IV
van Holland optrok tegen Friesland. Even zetteden Schieringers en Vetkopers hun
strijd opzij om gezamenlijk te vechten tegen de indringers; maar meteen na de
nederlaag van de Hollanders laaide de Friese burgeroorlog weer op, heviger dan
ooit tevoren. Het is te hopen dat de dreigende handelsovereenkomst een duurzame
eensgezindheid tussen de boeren en de milieumensen zal bewerkstelligen; laten
we lering trekken uit de geschiedenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten