Dat boeren nu en dan zelf bijdragen aan hun moeilijke
positie geldt sterker nog dan bij het kalfjesprobleem bij iets anders. In de
krant die ik in de eerste aflevering van deze reeks aanhaalde stond op dezelfde
bladzij nog een ander opiniestukje, over derogatie.
"Derogatie" is een term uit de juridische wereld, die duidt op een
uitzonderingsbepaling ten opzichte van een wet. In dit geval gaat het om de Nitraatrichtlijn
van de Europese Unie die bepaalt hoeveel EU-boeren hun land mogen bemesten, en
waarvan lidstaten onder bepaalde voorwaarden mogen afwijken, vooral gebieden
met veel neerslag waardoor de uitgereden stikstof (en fosfaat) niet maximaal
kan worden benut. Nederland is één van de landen die van deze mogelijkheid
gebruikgemaakt hebben en binnen Nederland 27.000 boeren. Eén van de voorwaarden
is dat minstens 70% van de grond van het boerenbedrijf uit grasland moet
bestaan en een andere is dat de overheid een monitoringnetwerk moet opzetten om
de gevolgen, zoals uitspoeling naar het oppervlaktewater, te meten.
Dit is voor onze boeren ingegaan in 2006. Zijn ze er blij
mee? Als ik me niet vergis de meesten wel; sterker nog: velen klagen dat hun
land binnenkort te weinig bemest mag worden voor goede gewasgroei – er zou nu
al opbrengstvermindering zijn. Anderzijds hielp de derogatie
bedrijfsuitbreiding mogelijk te maken; het gevolg: akelig lage melk- en
vleesprijzen. Boeren noemen elkaar collega, maar zien elkaar als concurrent:
als ik meer koeien heb dan de anderen kan ik nog wat verdienen aan de melk. Dus
stallen bouwen, die met deze prijzen niet kunnen worden terugverdiend. Een
vicieuze cirkel, of nog sterker: een spiraal van onstuitbare schaalvergroting.
Het stukje waarop ik doelde was geschreven door Harmen Endendijk.
Hij verzucht dat het heerlijk zou zijn als die hele derogatie teruggegooid kon
worden naar Brussel. De boekhouding die die met zich meebrengt loopt de
spuigaten uit. Endendijk heeft een betere oplossing: mestverwerking. Dat zou
uiteindelijk goedkoper kunnen zijn, omdat de dikke fractie goed geëxporteerd
kan worden – mits in het voerbeleid rekening gehouden wordt met de
stikstof-fosforverhouding – en de dunne fractie doelmatig uitgereden kan worden
over eigen land. Kortom, "Er zal wel een politieke agenda achter zitten,
anders snap ik soms niet waarom we het ons zo moeilijk maken." Zou kunnen;
misschien is het evenwel zo gekomen doordat mestverwerking in 2006 nog in de
kinderschoenen stond en zo gebleven doordat we nu de weg terug niet meer weten.
Gewasopbrengst is de bestaansgrond van de boerenstand. Maar
het is net als met de kalfjes: toenemende bedrijfsdoelmatigheid gaat ten koste
van de natuur. Hoewel slimme nieuwe bemestingstechnieken de schadelijke
gevolgen van overbemesting kunnen beperken wordt de ecologische woestijn die in
grote delen van Nederland is ontstaan waarschijnlijk nooit meer de rijke natuur
van 150 jaar geleden.
Mijns inziens zit ook de overheid op een verkeerd spoor. In
plaats van investeren in milieusparende wetgeving zou ze meer geld beschikbaar
moeten stellen voor boeren die oude waarden in stand proberen te houden:
weidegang, kruidenrijk grasland, houtwallen enzovoort. De melkveehouder die
zijn bedrijf maar net draaiend kan houden en uitrekent dat weidegang hem 4 of 5 eurocent per liter melk kost, waarvan hij er maar 1 terugziet, houdt zijn koeien
liever binnen. De varkenshouder die al een paar jaar verlies draait denkt er
niet over om zijn varkens buiten te laten lopen: minder voerefficiëntie, veel
te veel grondgebruik.
Toch heeft het ook met instelling te maken. De meeste boeren
zijn gespecialiseerd in kostendoelmatigheid, maar biologische producten,
waarbij het draait om zachte waarden, kwaliteit en hogere prijzen, zijn op het
ogenblik erg in trek. Omschakeling kost moeite, tijd en geld, maar verdient
zich hoogstwaarschijnlijk terug. Er is echter mentaliteitsverandering nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten