De Nederlandse boer weet de hoogst mogelijke opbrengst van
een vierkante meter grond te halen. Maar dat is niet kostenloos. Toenemende
bedrijfsefficiëntie gaat ten koste van de natuur – de natuurlijke aard van het
dier, de biodiversiteit in de omgeving en de draagkracht van de Aarde.
Een beetje boer zal tegenwerpen: met ecologische landbouw
kun je de wereld niet voeden. Daar lijkt hij gelijk in te hebben, maar het is
de vraag of het klopt.
Ten eerste is er in Nederland overproductie; er is wel
uitvoer van landbouwproducten, maar niet naar de landen met voedseltekort. Dat
is als ik me niet vergis in de jaren '70 gebeurd, met als gevolg dat de
plaatselijke economieën dreigden in te storten. Die overproductie zorgt voor
veel te lage prijzen waarbij de boer bepaald niet gebaat is. Overheid en
belangenorganisaties als de LTO zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen om
agrarische ondernemers tegen zichzelf (lees: elkaar) in bescherming te nemen.
Ten tweede concludeert een recent onderzoek dat biologische landbouw wél
de hele wereld kan voeden. Hoewel de opbrengst lager is (hoeveel precies, dat
verschilt sterk per gebied, landbouwmethode en onderzoeker), heeft biologisch
onderhouden grond onder andere een groter watervasthoudend vermogen, wat bij
droogte juist tot hogere opbrengsten zou kunnen leiden. En droogte zal op vele
plaatsen op Aarde steeds vaker voorkomen, is de verwachting. Ten eerste door
klimaatverandering die zorgt voor extremere weersomstandigheden, ten tweede
doordat de irrigatie zoals die nu wordt toegepast in onder meer de Verenigde
Staten en delen van Azië, niet eindeloos kan doorgaan: het grondwater trekt
zich steeds verder terug in de diepte. Biologisch is daarentegen duurzaam,
evenals een methode als Farming God's Way.
Er zijn zelfs studies die aantonen dat bijvoorbeeld
in Afrika oogsten verdubbelen door biologische methoden. Critici stellen echter
dat dat in Afrika meer te maken heeft met primitief versus modern en dat er met
gangbaar nóg hogere winsten te behalen zouden zijn, en dat de getallen uit
pro-bio-studies niet kloppen. De discussie hierover (zie ook de boeiende
gedachtenwisseling bij dit artikel) is nog niet ten
einde, misschien wel nooit, maar dat toont op zich al aan dat er reden is te
twijfelen aan de superioriteit van de gangbare landbouw, zeker op langere
termijn.
Het belangrijkste is dat we leren verantwoord met voedsel en
hulpbronnen om te gaan; verspilling is uit den boze. Dat geldt zowel voor
wegwerpwesterlingen als voor houtkapnegers. Veeteelt, hoewel milieubelastend,
blijft van belang in de mineralenkringloop. Hoewel een klassiek gemengd bedrijf
dat rekening houdt met de natuur(lijke processen) en weinig of geen
voedingsstoffen van buiten hoeft aan te voeren een stap in de goede richting
is, ontkomen we anderzijds met de huidige, groeiende, wereldbevolking niet meer
aan het toepassen van technologische vindingen. Maar hoe dan ook: een
enkelspoorbeleid is funest, of dat nu is economie-voor-alles,
geef-de-grond-terug-aan-de-natuur, gangbare landbouw, EKO of Demeter. Maatwerk,
dus: biologisch waar het kan, gangbaar waar het moet; groententeelt waar het
kan, veeteelt waar het moet; natuur waar het kan, woningbouw waar het moet; en
waar ook maar enigszins mogelijk: vloeiende overgangen tussen deze zaken. Variatie en verweving zijn de sleutelwoorden voor de toekomst. Zullen we deze
verandering vrijwillig inzetten, of zullen we ertoe worden gedwongen door
ineenstorting van de democratie, de economie of het ecosysteem?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten