De gangbare intensieve landbouw gaat ten koste van de
biodiversiteit, beweer ik. Hoe kom ik daarbij? Dat zie ik – in de slootkanten,
in de percelen. Is het ook te meten? Zeker.
Nederland heeft de pech gezegend te zijn met veel
vruchtbare, vlakke grond. De pech, want door deze gunstige omstandigheden voor
de landbouw schiet er niet veel over voor de natuur: waar landbouw bevorderd
kan worden moet de natuur wijken, is de al dan niet bewuste redenering tegenwoordig.
Als het melkquotum afgeschaft wordt slaan de boeren als een gek aan het bouwen. En
andersom worden boeren – die inmiddels beschouwd worden als natuurvijandig –
uitgekocht voor grootschalige natuur, denk aan de Hedwigepolder. Helaas – de natuur is juist gebaat bij
niet al te intensieve landbouw. Een goed voorbeeld daarvan vormen de
boerenlandvlinders.
Vlinders! Wie houdt er niet van? De bonte fladderaars die de
zomer opvrolijken hebben het echter moeilijk. Het schijnt dat er ruim een halve
eeuw geleden vijftig (!) keer zoveel vlinders rondvlogen als nu. Dit getal
berust op schattingen; harde gegevens zijn er pas vanaf 1990, toen de
Vlinderstichting begon met een landelijk meetnet. Daaruit blijkt dat van de 51
dagvlindersoorten die ons land rijk is (dwaalgasten niet meegerekend) er 23 in
aantal achteruitgegaan zijn en 14 vooruit.
Een sterke stijger is bijvoorbeeld het Bont zandoogje, dat inmiddels één van
de algemeenste vlindersoorten is. Een soort die vroeger algemeen was maar nu
zeldzaam is de Argusvlinder.
De Argusvlinder is één van de vlindersoorten die gebruikt
worden voor zowel de Europese als de Nederlandse Boerenlandvlinderindex. In dit boekje vind je plaatjes,
grafiekjes, soortenlijstjes en het verhaal van het vlinderonderzoek. Daarvan
bekijken we nu kort één onderdeel: de boerenlandvlinders.
Chris
van Swaaij van de Vlinderstichting stelt: "De ruilverkavelingen en
intensiveringen tussen 1950 en 1980 hebben alle vlinders weggevaagd van de boerengraslanden.
Alleen op wegbermen en natuurgebieden zijn ze nog over." Dat is een boude
uitspraak. Maar helaas klopt hij wel zo ongeveer, want er zijn maar weinig
boerengraslanden waarboven nog vlinders vliegen, en dan nog alleen algemene
soorten als het Klein geaderd witje; Argusvlinder, Bruin blauwtje, Bruin
zandoogje, Groot dikkopje, Hooibeestje, Icarusblauwtje, Kleine vuurvlinder, Koevinkje,
Oranje zandoogje, Oranjetipje en Zwartsprietdikkopje zijn weggedrukt naar de
randen en naar natuurgebieden. (Wat een mooie naam hebben die vlinders touwens,
hè?) Soorten als Geelspietdikkopje en Zilveren maan zijn inmiddels zelfs teruggedrongen
tot een klein aantal natuurgebieden en verscheidene andere soorten zijn al
helemaal uit Nederland verdwenen.
De term
"boerenlandvlinders" is overigens niet zo goed gekozen; "graslandvlinders" zou juister
zijn, want boerenland omvat meer dan alleen grasland. Hoewel… steeds vaker is
dat niet het geval. Was vroeger bijna ieder boerenbedrijf (zo heette het toen
nog niet; dat bedrijfsmatige is iets van de laatste decennia) gemengd, dus met
zowel bouwland als vee + grasland, en voorzien van de nodige houtwallen en
andere landschapselementen, anno nu is bijna iedere boer sterk gespecialiseerd.
Al die specialisatie, herverkaveling, intensivering, ongedierte- en
onkruidbestrijding en zware bemesting hebben een steeds hogere opbrengst per
hectare opgeleverd – iets dat gezien de bevolkingsgroei veel waard is – maar zijn
funest voor de natuur. Geen bloemen betekent geen bijen en geen vlinders. Nu is
er onlangs een heuse topconferentie geweest over de zorgwekkende bijensterfte
wereldwijd – bijen zijn van levensbelang voor de bestuiving van
voedselgewassen; maar vlinders zijn veel minder in beeld, figuurlijk en letterlijk.
®
Boer? Kies een zonnige strook grasland om niet
meer te bemesten, maar wel twee keer per jaar mee te maaien; na een paar jaar
zie je als je je best doe bloemen en vlinders terugkomen.
®
Burger? Adopteer
een vlinder.
®
Buitenmens? Ga een telroute lopen en lever zo een bijdrage
aan het onderzoek.
i.v.m. zomervakantie zal de laatste aflevering van deze reeks niet volgende week maar over twee weken verschijnen (Deo volente)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten