De in Zeewolde woonachtige Feike ter Velde geeft taalles aan
Syrische vluchtelingen. Bij hun eerste ontmoeting windt hij er geen doekjes om
tegenover zijn islamitische cursisten: ,,Je moet twee dingen weten. Eén: ik ben
christen, en dat steek ik niet onder stoelen of banken. Twee: ik ben een groot
vriend van Israël, en dat steek ik evenmin onder stoelen of banken.” Ondanks
die uitdagende taal zijn ze gebleven, die asielzoekers die paplepels vol
jodenhaat hebben ingegoten gekregen. Ten minste voor een deel ten onrechte, zo
vertelde één van hen zelf: op tv had ze gezien hoe gewonde Syrische
vluchtelingen – die ongetwijfeld met de moed der wanhoop hun heil hadden
gezocht voorbij de grens met ‘schurkenstaat’ Israël – in een Israëlisch
ziekenhuis gratis werden verzorgd, in plaats van te worden vermoord zoals
spreekster had verwacht.
De stroom asielzoekers uit Syrië en andere landen in het
Midden-Oosterse oorlogsgebied brengen niet alleen huisvestingsproblemen mee en
hun godsdienst de islam, maar ook jodenhaat.
Hitler wordt volgens een Duitse krant vorig jaar door de helft van het aantal
(geïnterviewde) Syriërs in Berlijn bewonderd.
Hoe is die haat tegen Joden ontstaan? Het blijft een
raadsel, maar in de christelijke wereld heeft hun verwerping van Jezus de
Nazarener (Jesjoea’ haMasjiach) en hun vijandschap tegen de eerste christelijke
gemeenten kwaad bloed gezet en zijn de christenen zich gaan beschouwen als het
uitverkoren volk van God in de plaats van Jisraëel (de vervangingstheologie).
Mogelijk speelde in later tijden hun succes in de handel ook een rol. In elk
geval zijn Joden de eeuwen door de gebeten hond geweest, met bloedige pogroms
als gevolg, tot een hoogtepunt in de Tweede Wereldoorlog, de beruchte Sjoa
(Hebreeuws voor "vernietiging") of Holocaust (verlatijnst Grieks voor
"brandoffer") door Adolf Hitler, een demonische schurk die
rassenwetenschap gebruikte om het Duitse volk te verheffen boven alle andere en
het Semitische ras te verachten; vandaar "antisemitisme". Merkwaardig
daarbij is dat die semietenhaat zich vrijwel uitsluitend uitte in de moord op
Joden, terwijl Arabieren, ook van Noachs zoon Sjeem (Sem) afkomstig, hem daarin
juist steunden.
In de Arabische wereld heeft het zionisme en vooral de
stichting van de staat Israël de mohammedanen woedend gemaakt; daarover later
meer. Feit is dat vele, zo niet de meeste, moslims vandaag de dag iedere Jood
naar de hel wensen.
Ondanks de afkeer van de Sjoa die in het Westen nog heerst
zijn er vandaag de dag tallozen die Joden verachten of haten. Alleen al in ons
‘beschaafde’ Nederland voorbeelden te over.
“Joden moet je doden.”
“Hamas! Joden aan het gas!”
“Samen verbranden we Joden, want Joden verbranden het best.”
(Gescandeerd op eindexamenfeestje in Schijndel (ironisch: niet ver van het
vroegere kamp Vught), waartegen geen van de omstanders protesteerde en waarna
de directeur aangaf het weliswaar vervelend te vinden maar dat het toch een
mooi feest was.)
Jodengrappen worden weer geaccepteerd, een leerkracht tekent
een hakenkruis op het schrift van een Joods jongetje, een Jodin wordt de
Hitlergroet gebracht. Soms worden Joden zelfs op straat in elkaar geslagen om
het enkele feit dat ze Jood zijn. Gevolg: steeds meer Joden durven niet meer
met een keppeltje op of anderszins als Jood herkenbaar de straat op. En dat in
ons vrije West-Europa.
In zekere zin is het altijd zo geweest. Abraham Heschel
stelde dat niet de gaskamers van Auschwitz miljoenen Joden hebben verbrand,
maar door de eeuwen heen op hen afgevuurde woorden van vijandschap en haat.
Vergeet daarbij ook onverschilligheid niet. Wegkijken als Joden beledigd of
mishandeld worden maakt je medeschuldig. Edmund Burke zei: “All that is
necessary for the triumph of evil is that good men do nothing.”
Joden voelen zich steeds onveiliger. Niet alleen in het
antireligieuze Frankrijk, maar ook in Nederland. Voor een deel is dat een
subjectief gevoel, aangewakkerd door mediaberichten, zoals rabbijn Van de Kamp
benadrukt, maar het lijkt erop dat de toestand inderdaad grimmiger wordt.
Steeds meer Joodse instellingen moeten worden beveiligd, de herinnering aan de
vernietigingskampen vervaagt en de kritiek op Israël neemt toe.
Hoekom? Toen de Palestijnse leider Abbas vorig jaar
Nederland bezocht werd hij met alle egards ontvangen; toen de Israëlische
minister-president Netanjahoe dit jaar ons land met een bezoek vereerde bleven
meerdere Kamerleden weg en de Turk Kuduz weigerde Netanjahoes uitgestoken hand.
Reden? Hij was niet tegen Joden, maar tegen het Israëlische beleid ten aanzien
van de Palestijnen. Toch werd zijn actie door allerlei figuren in ons land
goedgekeurd zonder dat onderscheid.
Zelfs al zou je het onderscheid wel maken, is het dan
gerechtvaardigd? Antizionisten maken zich volgens prof. Arnold Heertje schuldig
aan collectief antisemitisme – Joden uitsluiten van een belangrijk recht: het
recht op een eigen staat. Terecht?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten