maandag 29 april 2013

De leeuw en de olifant (1)

Leeuwen spreken tot de verbeelding. Vele safaritochten worden omwille van hen ondernomen en talloze wapens verbeelden hen. De leeuw is de machtigste van de roofdieren en wordt zelfs de koning der dieren genoemd. Geen mens begrijpt overigens waarom een misvormde versie van dit roofdier ook op de Nederlandse wapenschilden prijkt. Een Oeros, Zeearend, Grutto of de Moerasandijvie (aldus een pleidooi van plantenkundige Weeda) zou toepasselijker zijn. Een verscheurend beest past ook niet bij onze nieuwe koning. Willem Alexander zal een vreedzaam vorst zijn, hoewel misschien iets te vreedzaam en toegeeflijk. Wat moet Nederland trouwens met een uitheems roofdier? Laat de Grutto ons symbool zijn – betrekkelijk klein, maar sierlijk en fier.

De leeuw is een groot roofdier, hoewel kleiner dan de IJsbeer. De leeuw jaagt vaak in groepen, hoewel minder georganiseerd dan de Wolf. De leeuw is snel, hoewel minder snel dan het Jachtluipaard. De leeuw heeft een bek vol gevaarlijke tanden, hoewel minder dan een krokodil. De leeuw heeft sterke kaken, hoewel minder krachtig dan die van hyena’s. Tot slot heeft de leeuw de beschikking over scherpe klauwen, hoewel niet zo scherp als die van een luiaard. Deze combinatie evenwel maakt de leeuw tot waarschijnlijk het gevaarlijkste roofdier op aarde, in elk geval van het Afrikaanse continent, waar veruit de meeste leeuwen voorkomen en waar ze concurrentie hebben te voeren met meerdere andere grote roofdieren en waar de grootste prooien in de grootste aantallen aanwezig zijn.

Bekijk nu eens enkele leeuwenfilms en zie de wreedheid van deze dieren. De leeuw is een duivel. Niet voor niets vergelijkt de apostel Petrus in de Bijbel Satan met een leeuw.
Voor zijn gebrul siddert de dierenwereld en niets en niemand lijkt tegen hem bestand. Toch is dit schijn.
Het is waar dat hyena’s en luipaarden het in een gevecht meestal moeten afleggen tegen de leeuw. Het is waar dat leeuwen meestal betrekkelijk weinig moeite hebben met het overmeesteren van een zebra of een wrattenzwijn, maar er zijn uitzonderingen. Het is waar dat de honingdas meestal vlucht voor een leeuw, maar als het erop aankomt moet de duivelse leeuw in dit kleine monstertje zijn meerdere erkennen. Niet zelden vallen leeuwen Kafferbuffels, Nijlpaarden, neushoorns of olifanten aan, maar ze wagen het slechts met een groep de aanval te openen op een geïsoleerd dier en als het op kracht aankomt heeft de leeuw tegen deze weerbare herbivoren geen schijn van kans.
Een enkele keer waagt een leeuw het een krokodil aan te vallen in een opdrogende poel, wat uitmondt in een woest gevecht tussen de duivel van het land en de draak van de wateren.

Nog een andere persoonlijkheid in de Bijbel wordt vergeleken met een leeuw: Christus. Mijns inziens ten onrechte. De leeuw is een wreed roofdier met een grote bek, dat brult, verscheurt en verslindt. Christus is echter een vredelievende Vorst, die evenwel als het moet zijn vijanden moeiteloos kan verslaan en vertrappen. Christus is de ware Koning van de mensen- en geestenwereld, zoals de olifant de onbetwiste heerser is van de dierenwereld te land, in intelligentie en kracht veruit de meerdere van de veelgeroemde leeuw.

maandag 22 april 2013

Schoonheid in de taal

Wie associeert schoonheid nou met taal? Ik dus. Een hebbelijkheidje van mij, misschien, maar ik wil er toch een bijdrage aan wijden om dat uit te leggen, want omdat taal elke dag om je heen is ben je dus ook elke dag omringd door schoonheid als je het eenmaal heb ontdekt, zelfs al zou je in nog zo’n lelijke omgeving wonen, zonder natuurschoon, zonder zingende vogels, zonder mooie meisjes, misschien zelfs zonder mooie muziek…

Waar moet je beginnen en waar eindigen om schoonheid van taal te benoemen? Ik beperk me nu maar tot twee dingen: klank en woorden.

Laat me eens met het laatste beginnen. Wat vind je van een woord als "verdonkeremanen"? is dat geen prachtige vondst? Maar ook de klank van "knots" of van "vlinderen" – volslagen verschillend, maar geknipt voor het woord waar ze voor staan. En "zwoel", is dat niet een prachtig rijk woord? En ik kan nog wel even doorgaan: krachtige kreten als "vernachelen", "rimram" en "karbouw", tedere koosnaampjes als "meisje" en "lieveling", heldhaftige archaïsmen als "schelm" en "schermutseling", "vermorzelen" en "teisteren"…
Maar niet alleen het Nederlands telt mooie woorden. Ook het Duits, bijvoorbeeld. Wat dacht je van "Hengemunde"? Spreekt dat niet tot de verbeelding? En een heel gewoon begrip als "Zeit" – kort, maar krachtig; en het niet veel meer gebruikte, maar prachtige "Wonne" – zulke woorden vind je maar zelden.
Voor Nederlanders is ook het Afrikaans een rijke schatkamer van leuke woorden, bijvoorbeeld dierennamen: "krimpvark", "stokkiestert", "loerie" en "bloubokkie", of begrippen als "vasgevang", "rondawel", "springmielies" en "bittereinder" – juweeltjes, nietwaar?
En zo hebben bijna alle talen wel hun gouden kleinodieën. Wat dacht je van het Noorse "risle" of het Hebreeuwse "katonti"? Het zal je dan ook niet verbazen dat er wel eens een verkiezing gehouden is van het mooiste woord ter wereld. In 2007 werd het Turkse woord "yakamoz" verkozen als winnaar. Ongetwijfeld speelde hierbij de betekenis een doorslaggevende rol; die luidt namelijk: "weerspiegeling van de maan in het water". Buitengewoon romantisch. Een woord dat ook op de nominatie stond en wat mij betreft het fraaist klinkend woord is ter wereld: "jabulani", Ndebele (een negertaal) voor "vreugde".

Daarmee komen we bij de klank van talen als geheel. Alleen al Europa kent een rijke verscheidenheid van klanken. Elke taal klinkt anders. Dat geldt ook voor dialecten, waarover we het een paar maanden geleden hebben gehad. Hoor maar eens het verschil tussen Zeeuws en Gronings, die elk een bijzonder eigen karakter hebben.
De ene taal klinkt ook mooier dan de andere. De ene taal heeft meer karakter dan de andere. Talen als enerzijds het welluidende Frans en Italiaans en anderzijds het rauwe Duits en een stoere oertaal als het Spaans hebben karakter. Het Engels daarentegen – dat tegenwoordig bijna alomtegenwoordig is, en me daardoor noopt er wat meer woorden aan vuil te maken – is een tamelijk karakterloze taal. Misschien geldt dit ook voor het Nederlands, maar dat kan slechts een buitenstaander beoordelen. Hoewel, de Vlaamse schrijver Tom Lanoye omschrijft het Nederlands als "een prachtige, vloeiende, goed bekkende taal, rijk van klank".
Hoewel Brits Engels niet onwelluidend is, zal er in de wereld waarschijnlijk geen taal te vinden zijn die zo afschuwelijk klinkt als Amerikaans Engels, in het bijzonder het lijzige kauwgomaccent uit de zuidelijke staten. In feite hoeft dit niemand te verbazen, want hoewel Amerikanen in veel dingen goed zijn, schoonheid is niet hun specialisme. Amerikaans is trouwens de dronkemansversie van het Engels, dus kán ook niet mooi klinken.
De gretigheid waarmee Nederlanders de Amerikaanse taal en cultuur omarmen geeft dus blijk van gebrek aan esthetisch gevoel. Bovendien is het – neem me kwalijk dat ik het zeg – een teken van domheid. Engels is de taal voor 'dummies'. Een intelligente Nederlander leest en luistert Zweeds, Latijn of Russisch. Maar dat terzijde.

maandag 15 april 2013

Schoonheid in muziek

Muzikaliteit is één van die kenmerken die de mens onderscheiden van dieren. Muziek veraangenaamt het menselijk bestaan.
Naarmate een samenleving zich ontwikkelt van primitief naar beschaafd krijgen ook kunstuitingen meer gelegenheid zich te ontplooien. Zo ook de muziek. Vanuit eenvoudige, primitieve, onharmonische vormen ontwikkelde de muziek zich tot buitengewoon ingewikkeld en harmonisch ten tijde van het hoogtepunt van de Avondlandse Cultuur, tussen Renaissance en Romantiek.

Muziek werkte heilzaam, zo illustreert Henryk Sienkiewicz in zijn al eerder aangehaalde roman Quo vadis? met het voorbeeld van keizer Nero –
,,… De mensen weten niet hoeveel goedheid in dit hart van mij verborgen ligt en welke schatten zich daarin openbaren, als de muziek de toegang ertoe ontsluit.”
Petronius twijfelde er helemaal niet aan of Nero sprak de volledige waarheid. Ook hij was ervan overtuigd dat de muziek meer edele gewaarwordingen in zijn ziel zou kunnen wakker roepen, die nu onder bergen van zelfzucht, verdorvenheid en misdaad werden verstikt.
Veelzeggend is ook het voorbeeld van de jeugdige David die met zijn citer bij koning Sja’ul geroepen wordt om hem op te beuren als hij door een sombere geest wordt gekweld
(I Samuël 16:23).

Een belangrijk aspect van goede muziek is schoonheid. Het kan dan gaan om verschillende aspecten van de muziek, zoals harmonie, instrumentkeuze en zeker ook de melodielijn. Met name in de Barok (17e eeuw) en het Classisisme (18e eeuw) werd er gestreefd naar zo groot mogelijke schoonheid. In de Romantiek – waarin het einde van de hoogstaande cultuur zich aftekent en de mens volgens Spengler nog één keer achteromkijkt en treurt om zijn verdwijnende jeugd – stonden harmonie en oorspronkelijkheid centraal. Vooral Barok-componisten (zoals Albinoni, Vivaldi, Bach en Händel) waren van mening dat er zoiets bestond als absolute schoonheid. Maar ook in het werk van een groot componist als Beethoven speelt schoonheid een belangrijke rol. Luister maar eens naar zijn vioolconcert.

Eén van de grootste tekortkomingen van onze tijd is dat schoonheid verdwijnt uit de muziek – degeneratie allerwegen. Desondanks zijn er natuurlijk nog wel mooie tegenvoorbeelden: de zuivere schoonheid van de Altan-versie van Moll Dubh a' Ghleanna, de ontroerende eenvoud van Enya's Paint the Sky with Stars, de bevrijdende harmonie van het Friese Fûgels of het Vlaamse Vrij als een vogel of de geniale compositie van Michelle Tumes' Gypsy Heart, om er enkele te noemen. En dan is er nog de schoonheid van liedteksten; één voorbeeld: Mijn vlakke land van Jaques Brel; maar daarmee komen we al snel op het gebied van dichtkunst en dat valt buiten dit bestek.

Met het besprokene in gedachten is het vanzelfsprekend dat in de hemel geen muziek van Doghouse Gallows, Lady Gaga of – ondanks de naam – Saving Grace zal klinken. Jawel, ook ikzelf ben wel eens in de stemming voor een ruig nummer van Rammstein, maar dat zijn niet mijn beste ogenblikken.

dinsdag 2 april 2013

Intermezzo – prijsvraag

In een tijd van taalverarming, waarin oude begrippen worden vergeten en nieuwe begrippen van een vreemde taal moeten worden geleend, lijkt het me goed om eens aandacht te schenken aan het fraaie verschijnsel nieuwvorming. Misschien moet ik er eens een volledige bijdrage aan wijden, maar deze week beperk ik me tot een aantal neologismen uit Schaduw van de werkelijkheid.
Ik doe dat vandaag in de vorm van een prijsvraag. Degenen die het boek kennen hebben een voorsprong, maar juist degenen die het nog niet in huis hebben wil ik uitdagen eens een poging te wagen een antwoord te bedenken op de volgende vragen. De beste inzenders ontvangen een gesigneerd exemplaar van het boek. Je hoef heus niet alle antwoorden gevonden te hebben, dus doe maar een gooi en geef je reactie door aan Kees (keesvanreenen@zichzelf.nl), dan zal die het verder regelen.

***

Vraag 1: Wat betekenen de volgende woorden?
a.  angstspreeuw
b.  droommaker
c.  esdoormpje
d.  fliflafje
e.  flitteren
f.  fotogravure
g.  gauwig
h.  incosinuatie en
i.  in-tangsituatie
j.  is-goed
k.  kwijbel
l.  mieghondje
m.  nozel
n.  plaagwesp
o.  raaskal
p.  schimnis
q.  schrijfmodus
r.  stewig
s.  strikbeeld
t.  waarschijnbaar
u.  wijkfarao
v.  wormenregen
w.  zwakkerenzorg

Vraag 2: Welk gezegde komt niet voor in Schaduw van de werkelijkheid?
a.  Als een Bosuil in de nacht
b.  Door je kistje zakken
c.  Een gat in de ozonlaag slapen
d.  Een koeienoog op een goud stokje
e.  Een zwart gat in de hand hebben
f.  Jezelf een vinger afbranden
g.  Met de grote heren aan tafel gaan
h.  Oorlog maakt blauwe bonen goed.

***

Bonusvraag 1: Bedenk zelf drie nieuwvormingen, die niet zouden misstaan in de lijst van vraag 1 en die verder zouden kunnen opfleuren.

Bonusvraag 2: Maak je top-3 van mooiste uitdrukkingen uit de volgende reeks:
a.  aantjes en uitjes
b.  bijster snugger
c.  Dat preekt vanzelfs
d.  een halfvergane redenering
e.  het eten bekokstoven
f.  iets hebben ophangen
g.  je tijd verdoezelen
h.  letters rangschikken
i.  morrelen aan de morelen
j.  Parthen spelen
k.  samenscholende vertrekvogels
l.  tamelijk goed snik
m.  ’t zont
n.  voorin ’t uitzicht
o.  voortgloeiende versinteling
p.  vrijwel ongetwijfeld

Succes!