dinsdag 26 september 2017

Wees eerlijk

,,Welke eigenschappen waardeer je in anderen?”
,,Eerlijkheid, betrouwbaarheid, spontaniteit, humor…”

Opvallend: eerlijkheid is een eigenschap die eigenlijk iedereen waardeert in anderen. Ook degenen die zelf niet altijd eerlijk zijn, denk ik dan. Wees eerlijk. Spreek jij altijd de zuivere waarheid? En, houd je ervan als anderen het doen?
Laat me raden. Je antwoord op de eerste vraag was “nee” en op de tweede “ja”. Daarmee beticht ik jou, of laat ik zeggen: ons, nog niet van oneerlijkheid. Maar het geeft wel te denken. Want wat is er handiger dan dat je altijd van de anderen op aan kun, dat je weet dat ze je niet bedriegen? Maar zelf een keer een halve of hele onwaarheid toepassen, dat kan ook wel eens handig zijn.

Eerlijkheid is een hoog gewaardeerde deugd. Zelfs zo hoog, dat ze de naam "eerlijkheid" kreeg. Immers, eerlijk is iets dat eer verdient. En dat geldt voor iedere deugd, nietwaar? Maar zoals "corruptie" (= bederf) staat voor één ondeugd, namelijk omkoopbaarheid, zo heeft waarheidslievendheid heeft in de loop van de tijd zoveel waardering verworven dat het inmiddels gewoon door het leven gaat als "eerlijkheid", als deugd pur sang, om zo te zeggen.

De rest spreekt eigenlijk voor zich en kan met twee woorden worden samengevat: Wees eerlijk. Dan oogst je waardering, bij God en de mensen.

zaterdag 9 september 2017

Eolovogels

Eologismen, het heeft niets met de EO te maken, zelfs helemaal weinig met radio, al hoorde ik het voor het eerst op radio 4. Neologismen zonder eerste letter. Een idee van taalkundige Wim Daniëls.
Laat mij, al is het al een tijdje geleden dat het in de belangstelling was, ook een uit in het akje doen:

Aapje             –          kan goed klauteren.
Achstern        –          het lachen is hem vergaan.
Achtzwaluw  –          vliegt achtbanen.
Alscholver      –          verslindt alles wat hem voor de snavel komt.
Auw               –          heeft zich pijn gedaan.
Eggenmus      –          volgt de boer tijdens het eggen.
Espendief       –          steelt populaire boompjes.
Everloper       –          loopt over de rug van wilde zwijnen op zoek naar parasieten.
IJlstormvogel –          heeft vliegende haast.
IJsje                –          smaakt bevroren het lekkerst.
Isdief              –          heeft eens gestolen.
Lauwe reiger –          is niet warm en niet koud.
Melleken        –          soort geitenmelker.
Oerdomp       –          is zo oud dat niemand precies weet wat z'n naam betekent.
Okmeeuw      –          is ok een meeuw.
Ontbekplevier –        begint te bekken; of: ontdoet z'n prooien eerst van hun bek.
Oomvalk        –          is wat ouder dan z'n neefje.
Op                  –          zijn spiegelbeeld zag hem aan voor een sprinkhaan.
Opper             –          daar zijn er een hoop van.
Orenvalk        –          draagt oorpluimen.
Osruiter         –          rijdt wel eens mee met een os.
Oudvink         –          is niet jong meer.
Potvogel         –          is zo grauw als een pot.
Ramsvogel     –          houdt zich vaak op in de omgeving van rammen, zo wordt verteld.
Rasmus          –          krijgt de mussenprijs.
Rauwe klauwier –    is een ruig beest.
Rijskopspecht –        zijn kop wordt steeds hoger.
Rilduiker       –          is iets te ver naar het koude noorden gedoken.
Taartmees      –          heeft begrijpelijke voorkeuren.
Teenarend     –          heeft lange tenen.
Teenloper      –          loopt op z'n tenen.
Witte wikstaart –      gebruikt z'n witte staart bij het nemen van beslissingen.
Uut                 –          dat waren ze.