donderdag 27 december 2012

De stille genocide

Max, Sanne, Lotte, Leon, Arthur, Bas, Benjamin, Sofie, Julia, Patrick, Abdul, Hidde, Daan, Ruben, Tim, Emma, Iris, Femke, Isa… Waar zijn ze gebleven? Wat zouden ze nu doen als ze nog leefden? Zaten ze op school, hadden ze een eigen bedrijf, een fijn gezin, een goede baan in het onderwijs, de zorg of de bouw?

Zonder dat er aandacht aan gegeven wordt, worden er in Nederland meer dan 32.000 kinderen per jaar koelbloedig vermoord, waarvan 99,8 % jonger dan een jaar. In Europa worden per dag 3300 kinderen vermoord die nog geen daglicht hebben gezien. Wereldwijd krijgen elke dag 126.000 kinderen de doodstraf zonder ooit één strafbaar feit te hebben gepleegd. Herodes was er niets bij.

Hoe is het mogelijk dat de wereld die geschokt reageert op de moord op twintig kinderen op een Amerikaanse school nonchalant de schouders ophaalt bij of zelfs instemming betuigt met het gegeven dat in datzelfde land per dag bijna 3300 ongeboren kinderen worden vermoord!
De Amerikaanse Judie Brown merkt op: "It seems that, as a whole, our country is getting really good at fooling itself into thinking whatever it wants and justifying whatever actions it wants to take. There is no right and wrong, only what feels good. There are no values about the sanctity of life, only what’s best for “me.” Morality has nearly gone the way of the dinosaurs."

Hoe is het mogelijk: zonder er ooit over nagedacht te hebben vindt de massa – makke schapen, dooie vissen, insectenlarven? – het vanzelfsprekend dat een 17-jarige aanstaande moeder het recht heeft haar kind te laten weghalen als ze dat wil. Waar halen wij het recht vandaan?
Stel je voor: ook jij was de eerste maanden van je leven vogelvrij. Heeft toch niet elk menselijk leven recht op bescherming? De vergiftigingen zijn aan de orde van de dag, om maar te zwijgen van gruwelijker methoden. Ga voor de grap eens kijken bij de afvalverwijderingskanalen van een abortuskliniek.
Maar de wereld sluit haar ogen – nee, niks gezien. Ook niets gehoord?
            Ik hoor ongeboren baby’s gillen in een vuilniszak
            aan een wrede god geofferd op het altaar van gemak…

Steeds meer landen gaan door de knieën voor de moordzuchtige abortuspropagandisten. Ierland, houd stand! Nederland, word wakker en zie hoe ongerijmd het is dat een brute seriemoordenaar en verkrachter hooguit een levenslange gevangenisstraf krijgt, terwijl een onschuldig kind zomaar de doodstraf kan krijgen. Wrijf je ogen uit en schaam je diep.

maandag 24 december 2012

Niks mooiers as vaarkes

Wurrum hên vaarkes zo'n slechte naom? Bin ze te smerig? Da valt zat mit; vaarkes bin zindelijker as koên. En ze smaoken ok goed, al schient vaarkesvlees dan wat minder gezond te weze. Gevaorlijk? O jewel, dat ku'je sums wel zège van 'n volgreuide beer, mar niet meer as van aandere groôte diere, in al geval de mannetjes. Dom? Nee, waant nao Animal Farm erkenne ve dat vaarkes slim bin. En bovendiejn: vaarkes hên kerakter.

Al wörde de meeste mestvaarkes bie ons tegewoordig gehoue mit een stuk of tien in een krap betonne hok, ze bin nie afgestompt, ze behoue d'r goeie humeur. Ze wörde nie knörrig, zogezeid.

Ik het in 't boek verteld dat ik grèèg in de vaarkesstal waark. Wie deze beeste leert kenne, die gaot ze waordere. Stap mar 's in een hok vol vaarkes. D'r eerste reaksie is wegstuve, zeker as ze nog jong bin – mit 't ouwer wörde, wörde ze onverstoorbaorder, onverschilliger – mar zwat drek bin d'r een paor die nieuwsgierig trugkomme en je besnuffele en netuurlijk al gauw in je leerze biete, waant ze kunne best verveêlend weze.
Mar ze hên kerakter. Dat ku'je ziejn, as je beveurbeeld an 't eind van de dag 't rondje deur de stal loop um te ziejn of ze allemaol nog gezond bin. Dan mo'je ze stuk veur stuk effe ankieke, en dan zie je dasse haost allemaol verschillend bin, in d'r uterlijk en in d'r doên. De eên het een spitse snuut, de aander een rondere. De eên is bangachtig, de aander brutaol en een darde trekt zich naarges wat van an. Kiek, meschiejn moste ve daor es een veurbeeld an neme. Of meschien ok niet, dat leit eran.

Mar 't mooiste is 't toch as die speulse beeste, die booiemonderzeukers, een bietje bute of in een groôt strooihok kunne scharrele. Dan kom je d'r pas echt achter wat veur beesten of 't bin. Da's gewoôn een aorigheid. Eigeliks zou dat verplicht motte wörde.

zaterdag 15 december 2012

Kroniek van een boerenleven

Altijd al willen weten hoe boerenkaas gemaakt wordt, wat een maalschap was, hoe voedsel bewaard werd toen er nog geen diepvriezers en supermarkten waren, hoe gras gemaaid werd toen er nog geen trekkers waren? Nog altijd op zoek naar het antwoord op de vraag hoe het precies zit met de 'boekweitmaan', wat de knollen eigenlijk waren waarover je opa wel eens vertelde, wat het woord "drung" betekent, welke klanken kenmerkend zijn voor het West-Veluwse dialect? Nieuwsgierig wat een grupstal precies is, welke vogelsoorten je zoal kunt tegenkomen rond een boerderij in de Gelderse Vallei, hoe die appels in de oude boomgaard ook alweer heetten?
Nu, dan heb ik goed nieuws: vanaf woensdag 19 december ligt het boek Evert en Betje. Kroniek van een boerenleven (ISBN: 9789087881887) in de winkel, een rijk geïllustreerd leesboek/naslagwerk waarin op tal van dergelijke vragen een antwoord te vinden is.
Misschien houd je van sterke verhalen; dan kun je lezen waarom Evert eens uitgescholden werd voor "rotboer"; wat hij deed toen hij een woeste stier aan een touw had en later toen er brand uitbrak; hoe Betje in de oorlog haar fiets uit handen van de Duitsers wist te houden.

Het nieuwste boek van Kees van Reenen vertelt de belevenissen van zijn opa en oma – die ook de mijne konden zijn, ook al vanwege de naam Evert – vanaf hun jeugd in de tijd tussen de wereldoorlogen tot in de jaren na hun trouwen, te midden van de stormachtige ontwikkelingen die het boerenleven na de Tweede Wereldoorlog doormaakte. Evert bracht zijn jonge jaren door op Groot Ravensgoed onder Zwartebroek, Betje op de Lunterse Kleine Voort en daarna met haar familie en later samen met Evert op Groot Butselaar tussen Lunteren en Barneveld. Deze drie boerenhofsteden spelen een belangrijke rol in het verhaal.
Maar het is niet alleen een verhaal over twee families en drie boerderijen, maar het is minstens evenzeer het verhaal van de verandering van het leven van een boer in Midden-Nederland en in zekere zin van het boerenleven in heel Nederland. De herinneringen van Evert en Betje maken deel uit van een veel groter geheel, ook in het boek. Het is een ode aan de harde werkers van toen die de grondslag van onze huidige welvaart legden.

Wie mij een beetje kent weet dat ik altijd op zoek ben naar toepasselijke muziek en ik weet geen nummer dat zo goed het gevoel weergeeft dat in het boek wordt verwoord als Ons durp, van Katinka Polderman. Het had evengoed kunnen gaan over een dorp in de Gelderse Vallei, in Noord-Brabant of Zuid-Holland als over het Zeeuwse 'Sgrabbekaarke', want het verhaal is overal hetzelfde, en daarom is ook een groot deel van het boek herkenbaar voor iedereen die iets met vroeger, boeren, cultuur, natuur of landschap heeft. Mét alle armoe en ellende verdwenen ook de gemeenschapszin en tal van oude ambachten, verarmden de natuur en het landschap.

’t Is ier prachtig – voe oe lank?
Ze bouwe mè en gae d’r gank;
een nieuwe wijk an d’n durpsrand.
De bômen an de weg, die moste plat,
de zwaelmen è d’r tied ‘ehad
en Goes kom aolmè dichterbie…

En dan, terugkijkend, het slotrefrein:

En langs de dreven van mien vaoder
zag ik de meidoorn’aegjes stae.
Ik was een kind - oe kon ik wete
a dat voegoed verbie zou gae?

maandag 10 december 2012

Het einde van de Maya-kalender

Eind van het jaar – einde der tijden?

De beruchte decembermaand is aangebroken – nu gaat het erom spannen… Niet toevallig werd Schaduw van de werkelijkheid gepubliceerd in 2012, het jaar van de grote speculaties rond de Maya-kalender die dreigt af te lopen.
De Maya’s, één van de grootste indianenculturen uit de oudheid in Midden-Amerika, kenden verschillende kalenders, waarvan de Lange Telling vaak als de belangrijkste wordt gezien. Deze kalender werkt met vijf eenheden, van de kin (dag) oplopend tot de baktun (144.000 dagen). Een volledige cyclus bestaat uit 13 baktun. Het tijdperk waarin wij nu leven is ofwel het tijdperk van de wereldgeschiedenis, ofwel het laatste van een reeks.
Volgens sommigen vergaat de wereld op 21 december 2012; volgens vele anderen komt er een nieuw tijdperk waarin alles beter wordt: een verhoogd bewustzijn (wellicht verleend door buitenaardse wezens), waardoor mensen niet meer aan oorlog denken en er wellicht zelfs geen regeringen meer nodig zijn.
Jaren geleden al werd de passage van Nibiru berekend voor het jaar 2012. Nibiru is de naam van een Sumerische godheid, maar zou ook de naam zijn van het twaalfde lichaam van ons zonnestelsel (Zon en Maan meegerekend), een verre planeet (of komeet?) met een omlooptijd van 3600 of 2148 jaar. Archeologisch onderzoek zou uitwijzen dat elke paar duizend jaar een grote droogte of andere klimaatramp een nieuw tijdvak inluidde, om te beginnen met de Zondvloed, ongeveer 13.000 jaar geleden, mogelijk veroorzaakt doordat Nibiru op korte afstand de aarde passeerde.

De Maya’s zelf voorspelden de komst van Bolon Yokte, de god van de negen onderwerelden, op 13.0.0.0.0. Dit is de notatie van de datum waarop er precies 13 baktuns ten einde zijn, een periode van ongeveer 5125 jaar, gerekend vanaf een bepaalde begindatum. De moeilijkheid is nu vast te stellen waar die begindatum ligt. Gezien de spaarzame archeologische gegevens, het gebruik van verschillende tijdsrekeningen door de Maya’s en de onzekerheid veroorzaakt door de verschillende perioden die de Mayacultuur omspande, bestaat hierover onder Maya-kenners veel verschil van mening.
De gangbare opvatting, die vanaf het begin van de twintigste eeuw werd verdedigd door Goodman, Martínez en Thompson de (GMT-correlatie) plaatst het beginpunt in 3114 v. Chr. en daarmee het eindpunt in ons jaar 2012, om precies te zijn op 21 of 22 december. De eerste werd het meest aannemelijk geacht, o.a. omdat dat de dag is van de winterwende, waarop bovendien in 2012 de zon door de galactische evenaar (de middellijn van de Melkweg) gaat.
In de afgelopen jaren zijn er echter grote vraagtekens geplaatst bij de GMT-correlatie, en een wetenschapper als Andreas Fuls plaatst de begindatum ruim 200 jaar later, om uit te komen op het jaar 2220 als einde van de cyclus.

Kortom, grote kans dat we nog even moeten wachten en dat niet wij, maar onze achter-achter-achterkleinkinderen het einde zullen meemaken van… tja, waarvan? Van de Maya-kalendercyclus, maar ook van de wereld?
Talloze anderen voorspellen het einde van de wereld door niet gegevens van de Maya’s, maar uit de Bijbel als uitgangspunt te nemen. Winfried Kohn, een sekteleider uit Het Godsgetal van Ouweneel, was zo iemand. Met ingewikkelde berekeningen en tal van aanwijzingen concludeerde hij dat het einde van de wereld zou plaatsvinden in het jaar 2002. Zijn redenering was overtuigender dan die van vrijwel elke andere eindtijdvoorspeller, maar zijn profetie bleek niet uit te komen. “Die dag en dat uur weet niemand”, hield Jesjoea Zijn volgelingen voor, voor wie hij een slipje van de sluier die over de eindtijd ligt had opgelicht. “Die dag en dat uur weet ik ook niet, maar wel het jaar,” merkte een halve eeuw geleden iemand op. O ja – gebeurt het dan binnen tien jaar? “Over tien jaar is alles weg.” Inmiddels is er nog steeds niets gebeurd – nou ja, er gebeurt wel veel, de gebeurtenissen volgen elkaar steeds sneller op en er is reden te denken dat het einde van de wereldgeschiedenis geen 200 jaar meer op zich zal laten wachten.

maandag 3 december 2012

Wonderen (slot)

Vorige week maakten we kennis met een ongewoon groot aantal bovennatuurlijke gebeurtenissen en we vragen ons af of dergelijke wonderverhalen geloofwaardig zijn, realistisch, of ze werkelijk kunnen hebben plaatsgevonden. Het antwoord op die vraag is te vinden in het boek Wonderen van C.S. Lewis. In deze bijdrage zal ik zijn redenering samenvatten, wat onvermijdelijk een verzwakking van de bewijsvoering inhoudt, dus wie na lezing van dit stukje niet overtuigd is raad ik sterk aan het boek zelf te lezen.

Grondtegenstelling is die tussen het naturalisme, dat gelooft dat de ons omringende natuur "de hele werkelijkheid" is, en het supranaturalisme, dat gelooft dat er naast of boven onze natuur een onafhankelijk 'Ding' bestaat dat de oorzaak is van het bestaan van onze natuur, en daarnaast misschien nog één of meer andere 'naturen'. Grote vraag is: wie heeft het bij het langste eind? Als het naturalisme gelijk zou hebben is elke gebeurtenis verankerd in oorzaken en gevolgen binnen het natuurstelsel. Ook ons denken zou niet meer zijn dan een voortvloeisel van rangschikking van atomen en natuurlijke krachten. Het gevolg is dat geen enkele gedachte tot waarheid kan leiden, want "kennis van de zaak is geen onderdeel van de zaak". De enige manier om stellige uitspraken te doen over de werkelijkheid is dus door erkenning van het feit dat onze rede iets moet zijn dat van buiten onze natuur komt. Dat is echter alleen mogelijk als de werkelijkheid naast de natuur een bovennatuur 'bevat', vanwaaruit ingegrepen kan worden in de natuur. Sterker nog: het bovennatuurlijke 'Iets' moet ook buiten de tijd staan en dus eeuwig zijn, en – doorredenerend – onze natuur uitgedacht en in elkaar gezet hebben. Daaruit volgt dat dit Wezen concreet moet zijn, want een abstractie kan geen concrete wereld scheppen.
Daarnaast blijkt er nog een tweede bewijs te zijn van een bovennatuurlijke oorsprong van een deel van onze geest: de 'universele moraal'. Hoe is het mogelijk dat vrijwel iedereen – ongeacht levensbeschouwing – wreedheid, verkrachting, diefstal, pedofilie, mensenhandel en uithongeren van armen en afkeurt? Een naturalist vergeet hier zijn theorie even, want welke 'weldenkende mens' durft nog te beweren dat een groep die kannibalisme, dierenmishandeling, martelpalen, weduwenverbranding, abortus provocatus of het gebruik van chemische wapens goedkeurt niets slechter of immoreler is dan een groep die deze dingen afkeurt? (Immers, de ene vorm van moraal kan niet 'juister' zijn dan de andere.) Conclusie: ook het geweten is geen product van de natuur. En dus: door de menselijke geest loopt de grens tussen natuur en bovennatuur.

Als er dus een bovennatuurlijk Wezen is dat invloed heeft in de menselijke geest, dus kan ingrijpen in de natuur, dan heeft de natuur ook geen verweer tegen andere bovennatuurlijke gebeurtenissen – wonderen; hetzij vanuit de hoogste Oorsprong (God), hetzij vanuit eventuele andere natuurstelsels. Anders gezegd: de mogelijkheid van bovennatuurlijke gebeurtenissen behoort tot het wezen van de natuur. Wonderen gaan bovendien niet in tegen de natuurwetten, maar staan er los van en worden na plaatsvinden door de natuur meteen opgenomen in het stelsel. Je zou wonderen kunnen zien als vrijheden die een kenner zich veroorlooft, zoals bijvoorbeeld alleen een bekwaam componist de muzikale regels 'mag' schenden.

Vervolgens rijst de vraag: hoe waarschijnlijk is het dat wonderen gebeuren? Als wonderen intrinsiek waarschijnlijk zijn moeten ze belangrijk inzicht verschaffen in de werkelijkheid, zoals het alleen waarschijnlijk is dat een gevonden fragment het ontbrekende deel is van een belangrijk geschrift als de tekst aansluit bij het overige van de tekst en dat verklaart. Individuele wonderverhalen moeten zodoende congruent zijn met de één of enkele belangrijkste wonderen die de werkelijkheid verklaren.
Het centrale wonder nu is de menswording van Christus. Deze gebeurtenis blijkt vele elementen in de natuur te verklaren: bovennatuurlijke elementen in de menselijke geest, afdaling-en-opklimming (graangoden), verkwisting en selectiviteit, plaatsvervanging. Andere wonderen, zoals die welke Jesjoea op aarde deed, zijn ofwel een terugwijzing of 'brandpunt' van wat God al in het groot gedaan heeft, ofwel een vooruitwijzing naar een toekomst waarin de natuur niet langer in opstand is tegen de menselijke geest, maar die integendeel – met wederzijds voordeel – volledig gehoorzaamt.

maandag 26 november 2012

Wonderen (inleiding)

In Schaduw van de werkelijkheid worden gebeurtenissen beschreven waarvan de sceptische lezer zich afvraagt wat hij ervan moet denken, die hij wellicht zelfs als onmogelijk terzijde schuift. Deze verhalen staan echter geenszins op zichzelf. De hele geschiedenis staat bol van de wonderverhalen.

Een boze geest neemt intrek in een slang, die spraakvermogen krijgt en mensen misleidt.
Een grote trek van dieren van allerlei soort komt op gang in de richting van een groot houten schip op het droge, waarin elk dierenpaar vervolgens een plek krijgt om de grootste ramp uit de geschiedenis van de mensheid te overleven.
Als de leider van een vluchtend volk zijn staf uitstrekt over de Golf van Suez steekt er een storm op die de zee klieft en een pad droogmaakt waarover het volk ontsnapt aan het achtervolgingsleger, temidden van muren van water.
Terwijl hetzelfde volk jarenlang door de halfwoestijn van het Sinaï-schiereiland zwerft ligt elke ochtend de grond rond het tentenkamp bezaaid met kleine bolletjes broodachtig voedsel.
Een ezelin krijgt tijdelijk spraakvermogen om haar berijder te waarschuwen voor de aanwezigheid van een engel die op het punt stond de ruiter te doden.
Een engel neemt een menselijke gedaante aan en ontmoet een man om hem instructies te geven. De man bereidt op een steen een maaltijd voor zijn wonderlijke raadgever die zijn staf uitsteekt en het offermaal aanraakt. Onmiddellijk lijkt er vuur uit de steen op te stijgen en de engel stijgt op in het vuur en verdwijnt uit het gezicht.
Op een profetenschool wordt een beetje brood en graan gebracht, het eerste voedsel na een hongersnood. Dit is echter bij lange na niet genoeg om alle leerling-profeten te voeden, maar de leidinggevende profeet gebiedt de tafel klaar te maken, waarna het kleine beetje voedsel ruimschoots genoeg blijkt voor de hele groep.
De profetenschool is te klein geworden en de 'profetenzonen' gaan er onder leiding van de profeet opuit om timmerhout te hakken. Plotseling schiet het blad van de geleende bijl die één van de mannen hanteert van de steel af en verdwijnt onder water. De profeet gebiedt hem echter een stuk hout af te snijden en naar de plaats waar de bijl verdween te werpen – en het ijzer komt bovendrijven.
De profeet komt bij een arme weduwe, wier schuldeiser haar als genoegdoening haar beide zoons dreigt af te nemen. Het enige dat de vrouw nog in huis heeft is een kruikje met een klein beetje olijfolie. De profeet gebiedt de jongens bij de buren zoveel mogelijk vaten te lenen, waarna zij en hun moeder de kruiken en potten volschenken met de olie. Pas als het laatste vat vol is raakt de eigen kruik leeg.
Lange tijd doet de profeet op doorreis het gastvrije huis van een welgestelde vrouw aan, tot hij haar op een dag vraagt een wens te doen. De kinderloze vrouw vraagt om een zoon en krijgt die. Een paar jaar later sterft het kind echter. De profeet strekt zich uit over het kind en de geest van de jongen keert terug in zijn lichaam.
Een rondtrekkende rabbi die veel volk trekt, Jesjoea geheten, heeft eens ver buiten de bewoonde wereld een toespraak gehouden tot zijn volgelingen. Tegen de avond vraagt Hij zijn leerlingen of ze iets te eten hebben voor de hongerige menigte, maar er blijken slechts vijf broodjes en twee vissen te zijn. Jesjoea gebiedt de vele duizenden mensen tellende menigte te gaan zitten en breekt de broden en vissen, waarna de leerlingen het voedsel onder het volk uitdelen. Iedereen eet zijn buik vol en er blijven mandenvol voedsel over.
Tien melaatsen komen naar Jesjoea toe met de vraag hen te genezen. Hij stuurt hen naar de priester om zich rein te laten verklaren en onderweg verdwijnt de ziekte.
De twaalfjarige dochter van een synagogeleider sterft als haar vader op weg is Jesjoea bij zijn zieke dochtertje te roepen. Als Jesjoea het huis binnenkomt stuurt Hij de klaagvrouwen naar buiten, pakt het dode meisje bij de hand – en ze herleeft.
Een blinde vraagt de als goddelijk vereerde keizer Vespasianus zijn ogen te genezen, waarin deze toestemt – en de blinde kan weer zien.
Een arm gezin heeft niets te eten, maar gaat toch aan tafel en terwijl het gezin bidt wordt er aangebeld. Buiten de deur is een tas vol etenswaren neergezet.
Een man droomt dat een kennis van hem sterft. Enkele dagen later krijgt de kennis een dodelijk ongeluk.
Een jongeman heeft het moeilijk en probeert een sms naar zijn vriendin te sturen, maar zijn telefoon weigert. Vertwijfeld zendt hij een schietgebed op naar God – en het berichtje wordt verzonden. Na antwoord van zijn vriendin probeert hij haar een bericht terug te sturen, maar opnieuw mislukt het en de telefoon gehoorzaamt pas weer na een gebed. Zo gaat het de hele avond door.
Een jonge vrouw bidt om iets van God te mogen ervaren. Onmiddellijk krijgt ze een zo overweldigende ervaring van liefde dat ze moet bidden dat ophoudt, want het is niet te verdragen.
Een Pakistaanse christen is op de vlucht en heeft slechts 300 roepies op zak. Hiervan koopt hij treinkaartjes en voedsel, terwijl het bedrag op onverklaarbare wijze 300 roepies blijft. Pas als hij vrienden ontmoet die hem helpen raakt het geld op.

maandag 19 november 2012

Een bloedstollende ervaring

Het is nacht. Een stikdonkere nacht. Donkere wolken pakken zich samen boven het inktzwarte water van het meer. Slechts nu en dan verlicht het schimmig schijnsel van een uiterst smalle, vrijwel liggende maansikkel de oppervlakte der al woester opdonderende golven. Slechts één vissersboot heeft niet tijdig de oever weten te bereiken en dobbert nu eenzaam en hulpeloos midden op het uitgestrekte meer. De mannen in de schuit weten dat het hier flink kan spoken en deze nacht zal hen daar nog eens hardhandig aan herinneren, nu een schielijk opstekende storm hen heeft overvallen. De snel aanwakkerende wind giert door het want, jaagt spookachtige witte schuimvlokken over het dek en reeds slaan de eerste golven over het gangboord. Haastig sjorren de vissers de juist bijtijds ingehaalde netten, zeilen en ander tuig en vaatwerk vast, om dan zichzelf in veiligheid te begeven. In veiligheid, dat betekent jezelf vastknopen aan de mast of het dolboord, want het krappe benedendek is niet bepaald de plek om je veilig te voelen in een vliegende storm. Zo staan, zitten of liggen de mannen dan het verloop van het noodweer af te wachten, biddend het er levend vanaf te mogen brengen. Binnen de kortste keren heeft overslaand water de ruwe kledij van de mannen doorweekt. Klappertandend houden ze zich met alle macht vast aan het weinige houvast dat een vissersboot te bieden heeft, terwijl de tijd hardnekkig traag verstrijkt en de storm nog in hevigheid toeneemt. De boot stampt en slingert niet meer, maar rijst op de huizenhoge golven om dan donderend omlaag te storten in het volgende golfdal. De loeiende storm maakt elk gesproken woord onverstaanbaar.
Even laat de maan zich weer zien en dit is genoeg om Sjim'on de stuipen op het lijf te jagen. Zijn schreeuw en armgebaar doen zijn makkers omzien en enkelen vangen nog juist voordat de maan weer schuilgaat achter voortrazende wolkengevaarten een glimp opvangen van iets… iets dat voor hun sluimerende bijgelovigheid is als olie voor het vuur. Ach, wie nog niet bijgelovig was zou het hier worden, nu een nieuwe vleug maanlicht plotseling een schouwspel onthult dat de verbeelding te boven gaat. Verbijsterd zien de vissers voor hun ogen een golf oprijzen, met op zijn hoge top een lichte gestalte, misschien zo groot als een mens. Veel dichterbij nu. Als aan het dek genageld zien de kerels hoe elke nieuwe golf het spook dichterbij brengt. De geharde kerels, voor geen kleintje vervaard, schreeuwen van angst. Een boze geest die in deze omstandigheden op hen af komt, dat kan maar één ding betekenen: de bode des doods.
Nog maar weinige meters is de spookverschijning van de gekwelde vissersboot verwijderd, als de gedaante de zeelui nieuwe stuipen op het lijf jaagt door hen aan te roepen. Maar de angstkreet besterft hen op de lippen, want die stem… klinkt bekend…! Dan beginnen ook de woorden tot hen door te dringen – geen woorden die de dood aankondigen, integendeel. De spreker herhaalt zijn woorden en de hoop die zij meebrengen is voor hun angst als olie voor de golven. Jesjoea! Sjim'on, ongeremd als hij is, roept naar zijn Meester: ,,Rabbi, als U het bent, laat mij dan naar U toe komen!” En de gestalte op het water antwoordt: ,,Kom.” Haastig maakt de visser het touw rond zijn middel los, klimt over de reling en laat zich op het water zakken – ja, óp het water! De natuur gehoorzaamt de geest! En zonder aarzelen loopt hij op zijn leermeester toe. Dan duikt er echter een nieuwe, hoge golf op en Sjim'on schrikt. Hier op dit water lopen?! Onmogelijk. En zijn noodkreet dreigt met hem weg te zinken in de koude, duistere diepte. Met een enkele stap is zijn Redder evenwel bij hem om zijn hand te grijpen en hem weer op het water te helpen. Met een berisping aan het adres van Sjim'on en zijn makkers om hun gebrek aan geloof klimt Hij met Zijn leerling aan boord, en met dat Hij Zijn voeten op de planken zet luwt de storm. De golven, die gewoonlijk nog lang na een storm woest tekeer gaan, dempen binnen enkele minuten. Zacht verlicht de smalle maansikkel een kalme zee. Wonderlijk, wonderlijk.

maandag 12 november 2012

Belhamels en insectenlarven

Je weet wel wat een belhamel is, hè, zo'n branieschopper die allerlei rottigheid uithaalt.
Maar ken je ook de oorspronkelijke betekenis? Een belhamel is zo'n schaap dat altijd als eerste over de dam gaat, en dus een bel om z'n nek krijgt, zodat de boer weet waar de kudde blijft.

Het zijn belhamels die het in de wereld voor het zeggen hebben, en de massa volgt wel; of het nu gaat om kleding, techniek, muziek, nieuws, arbeidsdeelname, wetenschap, godsdienst en andere vormen van moraal of welk maatschappelijk onderwerp dan ook. "Mode" heet dat. Ben jij een uitzondering? Durf je een uitzondering te zijn?
Om toch nog een keer reclame te maken voor 'mijn' boek: Schaduw van de werkelijkheid daagt je uit kritisch na te denken over dingen die je wellicht altijd voor vanzelfsprekend had aangenomen en laat je zien dat er meer is.

Hé jij daar, denk eens na! Wou je gewoon één of andere grijze muis wezen die niet is te onderscheiden van de massa; een kuddedier dat achter de eerste de beste belhamel aanloopt; een 'trendhopper' die zich laat meeslepen door elke rage en modegril; zo'n insectenlarf die in de rivier lekker meedrijft met de stroom van de onzinpraat van de praatjesmakers van de wereld? Of wil je echt een Homo sapiens zijn, een denkende mens?

maandag 5 november 2012

Land van melk en suiker

Een heerlijk landje is ons Nederland eigenlijk. Een soort Luilekkerland. Dankzij onze goede weidegronden hebben we nooit gebrek gehad aan melk en een steeds breder uitwaaierend scala aan melkproducten. En het honingstadium hebben we inmiddels – zo ongeveer sinds het verdwijnen van de boekweitteelt – achter de rug.

En of we er nu in de kerk voor dankzeggen of niet, we zijn blij met het feit dat ondanks de onvolprezen economische recessie onze koopkracht nog aardig op peil blijft, om vervolgens in dit land van gouden bergen veilig onder zeil te gaan, zoals Elly en Rikkert het ooit opmerkten.

Jazeker, ook veilig, want in de onzekere wereld waarin we leven is er niets zo belangrijk als onze veiligheid. Want je kunt zomaar op straat aangerand, beroofd of vermoord worden, en natuurlijk ervaren wij dagelijks de dreiging van het moslimterrorisme dat vele slachtoffers eist. Of… hoe zit het ook alweer… speelde dit nou in Zuid-Afrika of Irak, of toch in Nederland? Ach, het doet er niet toe, de wereld is één groot dorp en dus moeten wij strenge maatregelen nemen om onze veiligheid te waarborgen. Ik bedoel, dat hebben we toch wel verdiend, want we hebben er samen toch maar een fijn landje van gemaakt. Armoede is er niet meer, iedereen heeft het goed, de medische zorg… nu ja, laat af en toe te wensen over, maar wat niet?

Alleen behouden we hopelijk onze baan in deze onzekere tijden, want stel je voor dat we in Nederland zouden moeten blijven met de vakantie. Dat zou toch al te dol zijn. En ook niet best als we de tweede auto eruit zouden moeten doen. Sijtze Scheeringa zag het jaren geleden al helder.

Mien gedach’n, die goan noar heul ver trug.
Ik was een lutje vent.
Achterop de Solex bie mien moe,
richting Nörg mit oôze tent,
een weekje kamperen bie de Zuurse Duun’n,
joa, wel dertig kilometer vot;
mien voet’n in de fietstas’n
en mien babbe, die ree veurop.

(..)
Maar tegenwoordig jakkert elk en ain ien zo’n dure slee,
wie vlaigen overal moar hin –
doezenden kilometers vot, noar de Middellaandse Zee –
"Dicht bie huus? Da’s jao veul te min."
Dik rood op de baank –
"Volg’nde moand zain wie wel weer
en aans lain wie wel wat bie."

En mien gedach’n, die goan noar heul ver trug;
achterop Solex, wat was ik blied.

“Materiaolisties”! Dat is ’t juuste woord.

maandag 29 oktober 2012

Humor

,,Ha Evert! Wat ben jij saai geworden. In je boek ben je humoristisch genoeg, maar de stukjes die je de laatste tijd schrijft zijn allemaal even zwaar en somber.”
,,Het woord "humor" komt van het Griekse woord "χυμός" dat "vocht" of "sap" betekent, en dat kan net zo goed betrekking hebben op zwarte gal als op bloed.”
,,Ah nee, begin nou niet weer zo zwartgallig. Je zou gewoon wat meer moeten lachen.”
,,"Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig."”
,,Onzin. Lachen is gezond. Ik probeer me te houden aan dat liedje: Begin de dag met een dansje, / begin de dag met een lach, / want wie ’s morgens vrolijk is, / die lacht de hele dag.
,,Het lachen zal je vergaan.”
,,Klets niet, man! Als je altijd zo somber en ernstig ben word je depressief en wie weet wat voor narigheid nog meer.”
,,Jij ben positief.”
,,Jaha… dat is belangrijk en voordelig tegelijk. Belangrijk in het algemeen en voordelig in mijn geval.”
,,Hm. Dus… jij zou scholieren aanraden om in plaats van goed op te letten in de les maar wat gein te maken?”
,,O ja, laat ze maar eens wat grappen uithalen. Wat denk je, zou de leraar dan meelachen?”
,,Ja, heel op ’t laatst.”
,,Wie het laatst lacht heeft geen gevoel voor humor.”
,,Ja, misschien heb je nu toch een keer gelijk. Ach weet je, op zich ben je een beste vent, maar met jouw instelling bereik je volgens mij weinig. Kijk maar naar die zuidelijke landen, waar feestvieren belangrijker is dan werken.”
,,Is het ook.”
,,Jij kom vast ook uit Zuid-Europa of Afrika.”
,,Klopt. Daar hebben de mensen meer temperament.”
,,Dichter bij de evenaar worden de mensen heter gebakerd.”
,,Aa, prachtig! Zo ken ik je weer! Ga zo door, zou ik zeggen!”
,,Ik zal eens kijken, maar ik beloof niks. De groeten.”
,,Houdoe.”

Ik sprak met Anand. Degenen die Schaduw van de werkelijkheid hebben gelezen zullen hem niet kennen, want daar komt hij niet in voor. Maar beter ook, want hij heeft nogal vreemde opvattingen.

maandag 22 oktober 2012

Overstuur

Wat moet je eigenlijk met de datumaanduiding die tegenwoordig op vrijwel elke levensmiddelenverpakking te vinden is? Je er niet teveel van aantrekken, is mijn advies. Het is een feit dat sinds die aanduiding algemeen toegepast wordt afgrijselijk veel goed voedsel wordt weggeknikkerd als was het oud vuil. En wie even nadenkt begrijpt wel dat het daarvoor niet gemaakt was. De kritische toon in de over-de-datummaaltijden die sinds kort georganiseerd worden is niet mis te verstaan.
En om meteen een misverstand uit de weg te ruimen: de datum die op de verpakking vermeld staat is niet de uiterste, maar de minimale houdbaarheidsdatum. Melk of vlees blijft in de koelkast nog wel een paar dagen langer houdbaar, vla kun je een week na verstrijken van de beruchte datum nog uitstekend eten, karnemelk of yoghurt smaakt zelfs na drie weken nog best, met frisdranken is na een paar maanden vaak nog niets mis, pindakaas houdt het minstens een jaar langer uit en chocoladepasta kan eigenlijk helemaal niet overstuur. Vrijwel elk product is wel ergens in deze schaalverdeling te plaatsen.

"Overstuur" zei ik, hè? Dat schient een Barrevelds woord te weze, of in alle geval Vêeluws ofzo. Mar je ha'n allang deur wat of ik bedoelde, vanzelf. Ja, dat krieg je, je moerstaol raok je mar zo nie kwiet, en dat mot je ok nie wille, want d'r is niet veul zo mooi as streektaol. Mer daor ku've 't een aandere keer nog wel 's over hên, waant ik wil d'r nog best wat meer over zègge, en jie wil d'r vanzelf wel meer over wete, wa' doch je?
Eên ding mo'k nog zègge van waor of we't over ha'n, en dat doe've dan ok mar in dit zelfde Vêeluwse taoltje, want jie begriep ok wel dat da' niks ofdoet van de bôodschap; en as je bang bin da'je 't niet vat, dan za'k 't veur joe nog effe apart in 't Hollands zègge. Dus hier gaot 't um:
De daotum op die verpakkings is nie bedoeld om joe dom te maoke. 't Is allêen een anwiezing doar je rekening mee kan houwe, mer je mot altied je eige kop blieve gebruuke. Jie kan zelf 't beste zien of iets overstuur is of nie, en 't is netuurlijk grôote zund van 't geld en van de meuite die veur dat eten 'edaon is om 't vurt te gooie as 't nog goed is.
En dan voor degenen die nog te weinig handigheid hebben in het West-Veluws om uit het bovenstaande de boodschap op te pikken de kern nog even in het Standaardnederlands: de minimale-houdbaarheidsdatum is bedoeld als richtlijn, maar de maatstaf is je eigen inzicht in de toestand van het product. Je moet altijd je zintuigen en je hersens gebruiken – want daar heb je ze voor.

maandag 15 oktober 2012

Engelse ziekte bedreigt volksgezondheid


Uitgebannen gewaande ziekte neemt epidemische vormen aan



VEENENDAAL - De Engelse ziekte is teruggekeerd in Nederland. Deze ziekte, die als vrijwel verdwenen werd beschouwd, is in een nieuwe vorm weer opgedoken. Inmiddels is een groot deel van de Nederlandse bevolking met het virus besmet, zo blijkt uit onderzoek.

besmettelijk

Engelse ziekte vormde vroeger vooral een probleem onder de arme bevolking en werd veroorzaakt door gebrek aan vitaminen en mineralen. Door verbeterde voeding en levensomstandigheden is de kwaal vrijwel verdwenen uit Nederland. De laatste tientallen jaren is een andere vorm van de ziekte echter aan een opmars bezig. In tegenstelling tot de oude vorm van Engelse ziekte (EZ) is de nieuwe vorm zeer besmettelijk. Bovendien lijken alle lagen van de samenleving vatbaar te zijn voor het EZ-virus. Deskundigen denken dat als er geen maatregelen worden genomen deze kwaal binnen afzienbare tijd zal uitgroeien tot een ware epidemie.

verschijnselen

In tegenstelling tot de 'oude' wordt de 'nieuwe' EZ veroorzaakt door een virus, dat de geestelijke vermogens, in het bijzonder de zogeheten verbale intelligentie, vermindert.
Een belangrijk symptoom is het invoegen van spaties binnen een woord, een uiting van het verliezen van het inzicht in samenstellingen. Zo schrijft een met het EZ-virus besmet persoon het woord "blindengeleidehond" vaak als "blinde geleide hond". Hoe veelvuldig dit verschijnsel reeds voorkomt blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Nederland sinds kort geen Rijksmuseum meer heeft, maar een persoonlijk museum van een zekere Rijk, "Rijks Museum".
Een ander verschijnsel dat een besmetting vaak vergezelt is een overmatig gebruik van Engelse leenwoorden, al dan niet vernederlandst; dit is een uiting van verminderde uitdrukkingsvaardigheid in de eigen taal. Een gezond persoon gebruikt (Engelse) leenwoorden alleen als er voor een begrip geen Nederlandstalig woord bestaat; een met het EZ-virus besmet persoon gebruikt ze vaak in plaats van goede Nederlandse woorden. Zo heeft iemand met EZ het over "connecten" in plaats van "verbinden", over "claim" in plaats van "eis" of "bewering" en over "handyman" in plaats van "klusjesman".
Als derde EZ-symptoom wordt genoemd het verlies van inzicht in plaatsing van het weglatingsteken aan het einde van een woord. Zo wordt "Mariens huis" geschreven als "Marien's huis" en "baby's" als "babies".
Ten slotte een symptoom van een EZ-besmetting in gesproken taal: de zogenoemde "Gooise r", eigenlijk een Amerikaanse 'r'.

behandeling

Met name taalkundigen maken zich zorgen over de gevolgen van een EZ-epidemie voor zowel de Nederlandse taal als de Nederlandse bevolking. Er bestaan verschillende inititatieven om de verdere verspreiding van de kwaal een halt toe te roepen, zoals de stichting S(ignalering)O(njuist)S(patiegebruik), het boekje Funshoppen in het Nederlands en woordenlijsten op het internet, maar die lijken het grote publiek nog nauwelijks te bereiken.
Mogelijk zijn maatregelen van overheidswege nodig om de bewustwording te bewerkstelligen die nodig is om mentale weerstand op te bouwen. Dat laatste is volgens deskundigen het belangrijkste wapen in de strijd tegen het EZ-virus, naast een – daarmee verband houdende – versterking van de positie van de Nederlandse taal.

maandag 8 oktober 2012

Bijna uitgestorven

Vorige maand werd op een congres van de internationale unie voor natuurbescherming (IUCN) in Zuid-Korea een rapport gepresenteerd met de titel Priceless or Worthless, waarin aandacht werd gevraagd voor de "100 meest bedreigde soorten" op Aarde. Deze lijst van de zeldzaamste dier- en plantensoorten is opgesteld door een reeks deskundigen, uiteraard op grond van de huidige kennis – er worden bijvoorbeeld nog voortdurend nieuwe soorten ontdekt, dus onze kennis van de natuur is beperkt, maar deze lijst kan toch beschouwd worden als een richtlijn, een reeks soorten waarop natuurbescherming haar aandacht in het bijzonder moet richten, omdat als er niets gebeurt deze planten en dieren binnen afzienbare tijd uitgestorven zullen zijn.

Nu vraag je je misschien, met vele anderen, af: wat dan nog? Er sterven alle eeuwen door zoveel soorten uit, wat gaat ons dat aan? Wat is de waarde van die paar zeldzame beestjes?
Die laatste vraag wordt ook gesteld in het rapport. Achterliggend is de algemeen aanwezige opvatting dat planten en dieren iets waard zijn als ze nuttig zijn voor ons. En tja, áls die beestjes al nuttig waren, dan zullen ze het nu vast niet meer wezen, nu er nog maar een paar van over zijn.

Kijk trouwens eerst even op http://news.mongabay.com/2012/0910-hance-100-endangered-species.html; daar vind je in een tabel een overzicht van alle honderd soorten (alleen ontbreekt helaas info over het gebied waar ze voorkomen, maar dat moet elders op het internet per soort wel te vinden zijn). Bovendien staat er een foto van een aantal soorten, zodat je je een beeld kun vormen. Wist je bijvoorbeeld dat de prachtige Araripemanakin zo zeldzaam was? Nee, nooit van gehoord, zul je zeggen. Nog amper 800 exemplaren… maar nog gevaarlijker is het voor de Amsterdamalbatros, waarvan er nog maar zo'n honderd over zijn. Ook de Javaanse en de Sumatraanse neushoorn staan op het punt uit te sterven. Van verschillende boomsoorten zijn er nog maar enkele tientallen exemplaren over en van een Keniaanse wolfsmelksoort, Euphorbia tanaensis, nog maar vier!

Het slechtste nieuws is dat al deze soorten nauwelijks of geen bescherming genieten. Daar komt nog bij dat de meeste van deze soorten met uitsterven bedreigd worden door menselijk toedoen. Dat betekend dat wij een schuld hebben in te lossen die niets te maken heeft met economische waarde, maar alles met rechtvaardigheid en eer. Het is onze verantwoordelijkheid ons in te zetten voor bedreigde planten en dieren, alle kletspraat over evolutie ten spijt.

Iedereen kent de treurige geschiedenis van de Noord-Amerikaanse bizon, die vroeger met miljoenen rondzwierf op de prairies, maar door zinloze jacht bijna uitgeroeid werd. Gelukkig is dit prachtige dier niet helemaal verdwenen, maar de Trekduif was minder gelukkig: van de miljoenen die er elk jaar heen en weer trokken is er niet één meer over. Op dezelfde wijze vergingen de Dodo, de Reuzenmoa, de Reuzenalk, de Carolinaparkiet, de Stellerzeekoe, de Quagga en vele andere bijzondere dieren.
De Witte oryx uit de Arabische woestijnen was door stroperij in het wild al uitgestorven, maar dankzij een fokprogramma met de laatste dieren in gevangenschap konden er weer verscheidene kudden in het wild worden uitgezet. Ongeveer hetzelfde beleefde de Wisent.
Bescherming werkt echt. De Bultrug, de walvis die beroemd is om zijn indrukwekkende sprongen en bijzondere zang, was 'bijna' uitgestorven: in 1966 waren er wereldwijd nog maar 1400 exemplaren over. Toen werd de jacht verboden, en inmiddels leven er weer enkele tienduizenden Bultruggen.
Door overbejaging was de Alpensteenbok op één kudde na uitgeroeid. Dankzij beschermings-maatregelen komen er nu weer duizenden van deze stoere dieren in het gebergte voor.
De Japanse kuifibis werd als uitgestorven beschouwd, tot er in 1981 een overlevende populatie van zeven dieren werd ontdekt, waarvan slechts twee broedparen… Door projecten van organisaties als het WNF is deze vogelsoort op het nippertje gered.
Laten we ons ervoor inspannen dat we over twintig jaar alle 100 soorten uit het rapport, en nog meer, aan dit rijtje voorbeelden kunnen toevoegen.

dinsdag 2 oktober 2012

Gesprek met God (fictief)

,,Wilt U mij eens uitleggen waarom U Uzelf zo weinig met deze wereld bemoeit?”
,,Dat is niet Mijn gewoonte.”
,,Wat?”
,,Uitleggen waarom Ik iets al of niet doe. Maar merk jij te weinig van Mij naar je zin?”
,,Niet alleen ik. Waarom laat U mensen elkaar afslachten, laat U christenen vervolgd worden, laat U arme streken teisteren door natuurrampen, laat U het onrecht op zijn beloop? En als de enige manier voor mensen om gered te worden is door U te leren kennen, waarom hebt U het evangelie dan zovele eeuwen voor het grootste deel van de mensheid verborgen gehouden?”
,,Dat zijn veel vragen…”
,,En U wilt zeggen: "Een zot kan meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden"?”
,,Niet zozeer. Jij bent geen zot en Ik heb meer kennis en wijsheid dan vele wijze mensen bij elkaar, maar als jij het zo wilt zien…
,,Nee, Ik kan er dit over zeggen: Al die dingen die jij noemde heeft de mensheid over zichzelf afgeroepen.”
,,Maar U had het kunnen voorkomen.”
,,Ik had er Mijn redenen voor dat niet te doen. Maar je zou het niet begrijpen als Ik het probeerde uit te leggen, en bovendien gaan Mijn motieven jou niet aan. Ik heb jóu gemaakt, niet andersom.”
,,Dat is zo… Maar… in de Bijbel suggereert U toch dat U Uzelf wel bemoeit met de wereld.”
,,Dat is geen "suggereren". In de tijd waarin het grootste deel van de Bijbel zich afspeelt was Mijn werkveld beperkt en moest Ik daarin een actievere rol spelen (als Regisseur, als je begrijpt wat Ik bedoel) om de mensen het geloof in Mij in te prenten. Nu is het evangelie over de hele wereld verspreid en heeft de mensheid de middelen en de kennis die nodig zijn om degenen die nog niet van Mij hebben gehoord te bereiken. En wat betreft het onrecht dat jij noemde: eens zal het eindoordeel komen, zoals jij ook weet, en dan zal alles rechtgezet worden.”
,,En tot die tijd laat U de mensen aan zichzelf over?”
,,Jij hebt zelf ergens gezegd dat je blij bent dat het lik-op-stukbeleid is afgeschaft.”
,,Ja… dat zegt mijn gevoel tenminste, maar mijn verstand heeft de neiging dat tegen te spreken.”
,,Goed, dat moet je zelf uitvechten, maar daardoor kan ik mij natuurlijk niet laten beïnvloeden. Wel wil Ik jouw leven beïnvloeden.”
,,Daar merk ik weinig van, het spijt me.”
,,Naarmate jij je actiever inzet om Mij te zoeken zal Ik actiever in jouw leven werken.”
,,In gunstige zin?”
,,Soms ook middels minder fijne gebeurtenissen. Maar je weet dat Mijn Woord zegt dat dat alles zal meewerken ten goede.”
,,Nou, mijn ervaring is meer dat waar is wat het liedje zegt: "Ons loop ’n pad van hartseer soms / en as ons terugkyk weet ons wat dit kos".”
,,Liedjes zijn niet zo belangrijk. In de Bijbel en in de geschiedenis zie je talloze voorbeelden van het omgekeerde.”
,,Goed, dan ben ik waarschijnlijk een uitzondering. Dat verbaast me trouwens niks. Nou, misschien hebt U gelijk – dat zal wel, want U kon tenslotte de hele kosmos ontwerpen, dus hier zult U ook wel over nagedacht hebben, al kan ik het niet meemaken, wat andere gelovigen ook mogen zeggen. Maar goed, dan bent U in elk geval in staat mijn volgende twee wensen te laten uitkomen: ten eerste dat alle honden en katten van de aardbodem verdwijnen, met uitzondering van degene die een nuttige taak vervullen, zoals speur- en sledehonden, en ten tweede dat ik ongevoelig word voor aantrekkelijke meisjes en alles wat ellende kan veroorzaken.”
,,Je kunt ervan uitgaan dat die wensen niet zullen uitkomen.”
,,Ja, dat was te verwachten.”

maandag 24 september 2012

Economische groei wordt onze ondergang

Hoe zou u het vinden om in plaats van een leuke verpleegster straks een verpleegrobot aan uw ziekenhuisbed te krijgen?
Is dit denkbeeldig? Integendeel, het past precies binnen ons economisch stelsel, waarin de markt het voor het zeggen heeft, waarin economische groei (lees: voortdurend stijgende productie) het hoogste doel, automatisering een belangrijk middel en onbetaalbare zorg een onontkoombaar gevolg is.

In 1986 verscheen van de economen Bob Goudzwaard en Harry de Lange het boek Genoeg van te veel – genoeg van te weinig. Dit boekje werd voor zover ik weet voor het laatst in 1995 herzien en is dus nogal gedateerd en daarnaast barst het van de taalfouten, maar zijn boodschap is niet mis te verstaan en is nu actueler dan ooit.
"Volgens Goudzwaard is de huidige economie in ecologisch en sociaal opzicht niet duurzaam en heeft het onverbiddelijk vasthouden aan het groeimodel fatale gevolgen," aldus Wikipedia.
Hoe is het mogelijk dat ondanks de stijgende welvaart de armoede toeneemt, dat ondanks meer vrije tijd de westerse mens gejaagder is dan ooit, dat ondanks de hoge vlucht van communicatiemiddelen mensen steeds eenzamer worden? Zomaar een paar van de paradoxen die ons economisch stelsel oproept. Hoe meer onze welvaart toeneemt, hoe armer de armen in de Derde Wereld worden, zo volgt onverbiddelijk uit economische wetmatigheden. En vergeet de milieuproblematiek niet.

We moeten af van de tunneleconomie, waarin alles gericht is op een snelle doorstroming richting het lichtende uiteinde, dat echter steeds verder in het verschiet raakt, en toegroeien naar een vruchtboomeconomie waarin "zorgzaam beheer" het sleutelbegrip is en waarin elk onderdeel wordt ingeschakeld om daaraan bij te dragen. De economie van het "genoeg".
Zoals het in MeMO-bedrijven en Israëlische kibboetsiem in het klein gebeurt, moeten we het in het groot ook kunnen. Maar dan moeten we als eerste stap bereid zijn om geen verdere loonstijgingen meer toe te laten en in plaats daarvan de winst gebruiken om fondsen op te zetten voor gezondheidszorg, natuurbeheer en dergelijke. Vervolgens moeten er internationale afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld bovengrenzen aan besteding, het stopzetten van de fabricage van niet-zinvolle producten, milieuheffingen en inperking van de westerse financiële hegemonie in de wereld waardoor ontwikkelingslanden nooit in staat zijn hun schulden af te betalen. Op landelijk niveau is een belangrijke taak weggelegd voor de overheid in voorlichting, wetgeving en sanctionering van al dan niet 'duurzaam' (Goudzwaard en De Lange spreken liever van "houdbaar") gedrag van bedrijven en particulieren.
De huidige economische 'crisis' was te voorzien en zal niet de laatste en de minste zijn als we op oude voet doorgaan.
 
Maatschappelijke bewustwording is het begin, maar er staat nog heel wat kortzichtigheid, gemakzucht, hebzucht en machtsstreven een houdbaar economisch stelsel in de weg.
We zijn de basiselementen van ons mens-zijn, te weten de samenleving, de Aarde en de tijd, gaan zien als een hinderlijke beperking. "Collectieve hypnose" noemt Goudzwaard het hier. Maar Nederland roept de VVD te hulp en gaat op de ingeslagen weg voort. Na ons de zondvloed.

maandag 17 september 2012

Vrannen en mouwen

Vele eeuwen waren er mannen en vrouwen. Duidelijk. En nu? Kweenie. Twijfelgevallen. Mouwen (spr. [mauwen]) en vrannen.
De populaire en ten onrechte veel gebruikte uitdrukking "dames en heren" biedt geen soelaas, want echte dames en heren bestaan al vijftig tot honderd jaar niet meer.

Ik weet niet wie het bedacht heeft, maar dat maakt het niet minder waar. Vroeger waren de schepen van hout en de mannen van staal. Later waren de schepen van staal en de mannen van hout. Nu zijn de schepen van polyester en de mannen…? Die verschonen luiers.

En de vrouwen? Die zijn hun natuurlijke taak vergeten en proberen uit alle macht de mannen na te doen. Logisch dat dat slechts gedeeltelijk lukt; wie ik ook probeer na te doen – een sportman, een musicus, een cabaretier, een politicus –, ik zal er hoogstens in de buurt komen, niet een volmaakte kopie worden.
En zelfs al zijn er 'vrouwen' die erin slagen een hoge positie te bereiken in het bedrijfsleven of de politiek, ze verdienen zoals ik vorige week al aangaf mijn respect niet, want ze vergeten hun opdracht. Het is hetzelfde als wanneer ik bij boer Derk een afdeling van de varkensschuur moet schoonspuiten en ik maak in plaats daarvan met de hoge-drukspuit een prachtig kunstwerk op de vuile muur, verdien ik dan bewondering? Geenszins, want ik voer mijn taak niet uit.

Dus, vrouwen van West-Europa: geef die dwaze pogingen op en investeer weer in de dingen waar je echt goed in bent, waar geen man aan kan tippen.
En geloof het of niet: zelfs de lichaamsbouw van de gemiddelde vrouw is minder vrouwelijk dan een eeuw geleden. Ik krijg soms de indruk dat de enige manier die voor de moderne vrouw is overgebleven om haar vrouwelijkheid te tonen is door een schaamteloos wegwerpen van haar vrouwelijke waardigheid. Dat moeten we niet willen. Vrouwen, durf je te kleden als een vrouw en gedraag je weer als een vrouw. Mannen, gedraag je als een man en leer opnieuw de grenzeloze meerwaarde inzien van een echte vrouw, niet zo eentje waar je alleen mee kun spelen en die voor de rest niet veel verschilt van een assistent of collega. Professor Andreas Kinneging legt de vinger bij een groot verlies dat onze samenleving heeft ondergaan:
"Onder invloed van het feminisme is het normaal geworden dat ouders en school het in de opvoeding niet meer hebben over de bijzondere natuur van het meisje, en over moederschap. Het gaat alleen nog maar over carriêre."
Anders gezegd: meisjes zijn zeldzaam geworden.

Wat dit betreft zijn de exotische hoofddoekjes en baarden (al zijn die laatste in de minderheid) een aanwinst voor het straatbeeld.
Zijn baarden en lange rokken onpraktisch? Valt mee. Een gladgeschoren gezicht moet ook bijgehouden worden en in vroeger tijden reden vrouwen paard in rok, en dat blijken ze nog steeds te kunnen als het eens nodig is voor een historische film of iets dergelijks. Een eenvoudige vuistregel kan handig zijn: Wat niet te doen is in (lange) rok hoeft een vrouw niet te doen, want dat is mannenwerk.

De extra inspanning die in sommige gevallen toch nodig is om deze waarden in stand te houden is maar een fractie van de inspanning die de gemiddelde Nederlander wekelijks levert in de sportschool – om niet te spreken van minder zinvolle bezigheden als winkelen –, en de opbrengst is een stuk hoger: een écht mannelijke dan wel vrouwelijke uitstraling. En dat is in de moderne wereld meer nodig dan ooit.

maandag 10 september 2012

De SGP

Wat een fraai gezicht moet dat zijn geweest, een eeuw geleden: een kerk gevuld met mensen in klederdracht, het vrouwvolk met kunstige witte mutsen in het middenschip, de mannen in hun donkere zondagse kleding in de zijvleugels. En wat een mooi symbool ook: de door de zorg voor het kroost kwetsbare vrouwen beschermd en gekoesterd door de weerbare mannen.
Ik overdrijf niet of nauwelijks als ik zeg veel bewondering en diep respect te hebben voor echte vrouwen, maar geen greintje voor geëmancipeerde exemplaren die het hoog geschopt hebben in het bedrijfsleven of in de politiek.

Over dit onderwerp volgende week meer. Deze week echter worden de Tweede-Kamerverkiezingen gehouden en in Schaduw van de werkelijkheid heb ik al laten doorschemeren op welke partij ik zal stemmen: op de meest verguisde partij van Nederland.

De SGP is een partij die ergens voor staat, die geen water bij de cola doet (uitspraak van voormalig lijsttrekker Van der Vlies) en die vasthoudt aan haar standpunten, al struikelt heel Nederland erover.

De SGP is de beschermer bij uitstek van de christelijke normen en waarden die ons land hebben gemaakt tot wat het tot voor kort was: een vrijgevochten (letterlijk, vier eeuwen geleden), hardwerkend en goed georganiseerd volk. Al zijn de onderhavige normen aan zware kritiek onderhevig, de SGP durft om ze te beschermen een uitzonderingspositie in te nemen. De SGP is een partij van levende vissen die in staat zijn tegen de stroom van de mode in te zwemmen, zelfs tegen watervallen op als het moet.

Ik zou tal van programmapunten kunnen noemen die bovenstaande onderstrepen, maar voor mij het zwaarst wegend is wel het feit dat de SGP de enige partij is die nog voor vrouwen durft op te komen. Vrouwenhandel, prostitutie, politiek – in één woord vrouwonwaardig. Nogal slap van SGP-jongeren om vrouwen in het bestuur toe te laten. Denk eens na en begrijp waaarvoor de vrouw geschapen is: niet om leiding te geven aan een bedrijf, maar aan een gezin.

Het zou een beetje flauw zijn om te besluiten met de opmerking dat de afkorting SGP staat voor Super Goeie Partij. Maar wáár is het wel.

zaterdag 8 september 2012

intermezzo

Zo, dat was wel genoeg inleiding, me dunkt. Aanstaande maandag hoop ik met een nieuw thema te komen. Nu zal ik alvast een voorproefje geven, van wat de komende tijd op deze plek zoal te verwachten is. Een greep uit de onderwerpen waarover ik mijn mening wil geven:

  • Belhamels en insectenlarven
  • Bovennatuurlijke verschijnselen
  • De ondergang van het Avondland
  • De spelregels
  • Engelse ziekte
  • Humor
  • Kruidengeneeskunde
  • Leven in duistere diepten
  • Natuurbeheer
  • Negers, zigeuners en Hottentotten
  • Psycho-analyse
  • Schoonheid
  • Sociale media
  • Streektaol
  • Vrouwen

maandag 3 september 2012

Kees van Reenen

,,Wat is waarheid?” vroeg Pontius Pilatus tijdens een geruchtmakend proces in het jaar 31.
,,Wat is wijsheid?” vraagt de gewone burger in 2012. Niet omdat hij zo wijsgerig is aangelegd, maar omdat wijsheid een schaars goed is.
,,Wat is werkelijkheid?” is echter mijn belangrijkste vraag geworden in de bijna twee jaren die Schaduw van de werkelijkheid omspant. Nu, die zeven kwartalen zijn voorbij en ik heb Kees van Reenen bereid gevonden de hoogtepunten daaruit te verwerken in een verhaal.

Over wie ik ben kun je al lezend in het boek één en ander te weten komen. Over de schrijver staat echter slechts een kort stukje op de achterkaft, dus misschien is het goed om een paar dingen over hem te vertellen, voor wat het waard is.

Kees schreef behalve o.m. vele natuurartikelen eerder het Handboek geneeskrachtige planten en binnenkort zal bij de BDU in Barneveld een boek van hem verschijnen over het boerenleven in de Gelderse Vallei in de eerste helft van de twintigste eeuw. Evenals ik heeft hij belangstelling voor en kennis van tal van onderwerpen, zoals boeren, geschiedenis, godsdienst, muziek, natuur, ontwikkelingsproblematiek, het paranormale en taal. Verder is hij net zo’n fantastische mafkees als ik, alleen op een iets andere manier.

Lezers die Kees persoonlijk kennen zullen zich misschien afvragen of hij en ik dezelfde persoon zijn, gezien verschillende overeenkomsten. Nu, die zal ik dan uit de droom helpen: dat is niet het geval. Het lijkt me echter weinig zinvol hier een lijst van verschillen te publiceren, dus laat het voldoende zijn te weten dat Kees de schrijver is van Schaduw van de werkelijkheid en ik, Evert, slechts de hoofdpersoon van dat boek. Het feit dat het verhaal geschreven is in ik-vorm verandert daar niets aan; het is slechts een literaire vorm.

Het mag bekend zijn dat ik houd van stoere stukjes boordevol bijster boude beweringen, goed om een geschikt glas boude wijn op te drinken. Dus ongeveer wekelijks zal ik u op iets dergelijks trachten te vergasten, al zal bovenstaande omschrijving lang niet op alle gevallen toepasbaar zijn.
Mocht iemand op een onderwerp uit het boek (of een ander belangwekkend vraagstuk) willen ingaan, dan kan die reageren op dit of een volgend bericht, waarna ik indien zinvol op deze plek aandacht aan dat onderwerp kan geven.

maandag 27 augustus 2012

Schaduw van de werkelijkheid


Een stel arenden had reeds enige tijd onrust gezaaid door biggen en lammeren te roven, tot op een dag één van de vogels zich vertoonde boven een schoolplein en met enorme klauwen een kind (de achtjarig Jemmie Kenney) greep, het onmiddellijk meevoerend in de hoogte.
 
,,Een snaakse snijboon zeker, die Meander?”
,,Een ex-homofilatelist.”
,,Wát?”
,,Verzamelaar van zoveel mogelijk exemplaren van dezelfde postzegels.”
,,Nou, boeiend. Maar dat werk doet hij nu dus niet meer.”
,,Ja, maar evengoed is 't nog best een boeiend figuur, hoor. En een bijzonder nozele vent.”
,,O.”
 
Wanneer de avond begint te vallen over de uitgestrektheid van de oceaan, de wind zich neerlegt en het laatste gouden zonnelicht uiteenspat en in duizenden vonken van oranjerood en vermiljoen zich aftekent tegen de hemel, dan gaan de gedachten der zeevaarders terug, voorbij de horizon, terug naar het eeuwige oervuur.


Drie volslagen verschillende stukjes die op wonderbaarlijke wijze in hetzelfde boek zijn terechtgekomen, uiteraard samen met talloze andere woorden. Het aangekondigde Schaduw van de werkelijkheid is van de pers gerold en vanaf nu verkrijgbaar bij de boekhandel.

Misschien is het goed hier iets over het boek te vertellen – maar wat? Als ik de inhoud uit de doeken zou doen zou voor de lezer de aardigheid eraf zijn, het verrassingselement geëlimineerd; en dat zou jammer wezen. Maar wat kun je verwachten? Iets over het verband tussen graancirkels, spoken, dominees, kunstschilders, boeren, plantsoenschoffelaars, verhongerende negerkinderen en herders? Tja, moeilijke vragen te over.

Nee, laat ik me beperken tot een korte toelichting op de titel; want die staat niet met zoveel woorden in het boek. Het had bijvoorbeeld ook "Schemertijdmuziek" kunnen heten, maar dat bestaat al; "De veritate" eveneens. Een andere mogelijkheid was "De dagen en de avonden", of kortweg "De werkelijkheid". Maar de gekozen titel dekt het best de lading, aangezien hij grondig in de tekst ligt verankerd.
Ga maar na: het woord "schaduw" komt – samenstellingen meegerekend – 32 keer in het boek voor, het woord "werkelijkheid" – samenstellingen niet meegerekend – 52 keer, het woordje "van" zelfs 1947 keer en het woordje "de" niet minder dan 4331 keer.

Waar nodig ontbreekt muzikale begeleiding niet. De herkomst van aangehaalde liedteksten is op het internet te achterhalen.

Tot slot dit. Schaduw van de werkelijkheid bevat een uittreksel uit mijn dagelijkse leven over een tijdsspanne van bijna twee jaar. "Dagelijks" mag je ten minste in zoverre letterlijk nemen, dat elke dag van de week een hoofdstuk vormt, zodat het boek dus uit zeven hoofdstukken bestaat, hoewel zoals te verwachten was niet in de gebruikelijke volgorde.
 
Rest mij u en jou veel leesplezier te wensen.

zaterdag 16 juni 2012

De aftrap

Een beetje laat misschien, maar het is nog geen december...
Sporthelden, mislukkelingen, liefhebbers... De tijden zijn veranderd, het doel is verplaatst, maar de spelregels zijn dezelfde van duizenden jaren her.

Het beruchte jaar 2012! Wie heeft nog niet weet-ik-hoeveel theorieën gehoord over welke ramp of in elk geval veranderingen onze aardkloot zullen treffen? Inmiddels zijn we al maandendiep in het jaar doorgedrongen en nog altijd is het (politieke en economische ontwikkelingen daargelaten) kalm en vredig hier. Wacht even – zolang het nog geen 21 december is weten we nog niets van wat ons werkelijk te wachten staat.

Goed, nu vraagt u mij misschien of ik werkelijk geloof dat we ons moeten voorbereiden op een wereldramp. Wel, persoonlijk acht ik de kans dat die juist op genoemde datum zal plaatsvinden niet groot, maar intussen opent deze datumsleutel een wijds vergezicht over een geheimzinnige wereld van nevelige dalen en onontgonnen vlakten, onbekend voor de massa, aarzelend betreden door velen.
Een stukje daarvan vormt een deel van het onderwerp van een gloednieuw, uniek boek. Nou ja, zeg je, dat klinkt afgezaagd… Kan wel zijn, maar Schaduw van de werkelijkheid, het boek dat Kees van Reenen heeft samengesteld aan de hand van mijn ervaringen, is werkelijk enig in zijn soort. Het roept namelijk een geheel nieuw genre tot aanzijn: het christelijk magisch realisme.
Dat klinkt nogal zweverig, dus haast ik me erbij te vertellen dat het grootste deel van het boek gewone dagelijkse gebeurtenissen beschrijft, want het gaat over de werkelijkheid – en die is veelomvattend, vergis je niet.
Overtuig jezelf, en je zul merken dat er een wereld voor je opengaat – dat is geen bluf.

Intussen zal ik u vanaf deze plaats op de hoogte houden van de ontwikkelingen of zo nu en dan een opmerkelijke uitspraak in het verhaal, of een al te stellige mening, wat nader toelichten. Uiteraard zullen deze (wekelijkse) stukjes anders van karakter zijn dan het boek zelf. Behalve dat er wellicht andere onderwerpen ter sprake zullen komen zullen taalexperimenten en dergelijke in het boek het veelvuldigst optreden. Het is aan te raden beide media min of meer naast elkaar te lezen.
Verder, mocht je in het boek op gedeelten stuiten waar je niet door kun komen, dan moet je maar aan de bel trekken, of bij de volgende alinea verdergaan, want er staan ongetwijfeld gedeelten in die je wel zullen boeien; dat geldt trouwens ook voor u. Overigens raad ik je aan, om de lijnen erin te ontdekken, het boek wel van voor naar achter te lezen.

O ja, ik heb me nog niet eens voorgesteld; Entschuldigung. Door degenen die mijn voornaam kennen word ik, zoals ik in de Inleiding van het boek ook gezegd heb, gewoonlijk Evert genoemd. Voor nu lijkt me dat voldoende.

Groeten,
Evert