maandag 27 oktober 2014

De overschatte piano

Eén van de meest gebruikte instrumenten in de klassieke muziek en één van de weinige die (zij het veelal in aangepaste vorm) de overgang naar de moderne muziek hebben overleefd is de piano. Dit muziekinstrument, dat in tegenstelling tot het voordien belangrijke klavecimbel onderscheiding tussen zachte en luide klanken mogelijk maakt, heette om die reden oorspronkelijk "pianoforte".
Nu ben ik geen kenner, hoewel ik ter afwisseling van klavecimbel en orgel graag af en toe piano speel. Maar het instrument wordt volgens mij zwaar overschat.

De piano heeft zeker zijn voordelen. Vooral razendsnel spel is op de piano beter uit te voeren dan op welk ander instrument ook. Maar verder is de piano erg beperkt in zijn mogelijkheden. Het mag dan een lang klavier hebben, maar (met uitzondering van de betere concertvleugels) zijn het onderste en bovenste deel ervan praktisch onbruikbaar.
In tegenstelling tot snaarinstrumenten als gitaar en balalaika met hun talloze speeltechnieken is op de piano eigenlijk uitsluitend ‘pizzicato’ te spelen.
Daarnaast heeft het slechts één klank, in tegenstelling tot het orgel met zijn vele registers. Bovendien is deze klank nogal koud en gevoelloos. Vergelijk bijvoorbeeld de warme klank van de harp.
Hierdoor is de piano volgens mij niet geschikt als solo-instrument, maar heeft het slechts waarde als onderdeel van een (kamer)orkest of begeleiding van zang. Overigens houd ik helemaal niet zo van solo-instrumenten; alleen (glas)harp en gitaar en, als alle mogelijkheden van het instrument worden benut misschien ook balalaika, luit, cello, fagot en orgel, komen daar wat mij betreft voor in aanmerking. Louter pianomuziek verveelt me daarom al snel; alleen naar een stuk als Michael Nymans The Promise (uit de film The Piano) – en af en toe Arvo Pärts Für Alina – kan ik lange tijd luisteren.
De vele piano-solo-stukken die in de loop van de tijd zijn geschreven zijn naar mijn mening dan ook een geval van instrumentoverschatting. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is wel het Petites Esquisses d’Oiseaux van Messiaen. In dit stuk wordt de zang van zes vogelsoorten nagebootst op piano, maar, hoe goed de componist er ook zijn best op heeft gedaan en de pianist het nog doet, het gepingel lijkt in de verste verte niet op de werkelijke vogelzang.

Is het toeval dat, terwijl in Europa strijkkwartetten geliefd zijn, in Amerika, dat niet bepaald uitblinkt in esthetisch gevoel, pianoduo’s populair zijn? Misschien wel.


maandag 20 oktober 2014

Technocratie

Grote kans dat je wel eens klaag over de hier en daar doorgeslagen bureaucratie. Asielzoekers die vijf jaar werkloos moeten wachten op duidelijkheid, een politieagente die je een gunst weigert omdat het niet volgens de procedure zou zijn, enzovoort. Maar intussen dreigen we binnen afzienbare tijd overheerst te worden door techniek in plaats van bureaus.
Geloof mij, het leven onder een technocratie is beroerder dan onder een bureaucratie. Het is vervelend als je een paar weken moet wachten op hulp bij de huishouding doordat je naam niet in het juiste bestand stond, maar het wordt pas echt vervelend als de werkster of verpleegster helemaal niet komt, omdat er een robot voor wordt ingezet. Misschien is dat de eerste dag nog interessant, maar reken maar dat je er gauw op uitgekeken ben.

Zou het zo'n vaart lopen? Minister Asher stelde onlangs dat een baanloze toekomst niet uitgesloten is – althans, buiten de technische sector. Nu al zijn er in weinige jaren tijds honderdduizenden banen verdwenen als gevolg van automatisering. Bemande pompstations worden de één na de ander vervangen door onbemande; stationsloketten worden gesloten, en inmiddels is de OV-chipkaart ingevoerd en het ligt in de lijn der verwachting dat die of een vervangend systeem over niet al te lange tijd overal verplicht zal worden. Elektronisch geld verdringt het papieren en metalen geld steeds verder: volgens pinbeheerder Currence steeg het aantal pintransacties in een half jaar tijd met twaalf procent. Het is moeilijk te voorspellen, maar het zou me niet verbazen als virtueel geld als de bitcoin ooit echt geld verdringt.
En dan Google Glass – alle media binnen oogbereik. Makkelijk? Hm… ik ben bang dat het gemak je nog eens gaat opbreken.

De techniek schrijdt voort met snelle schreden. Weliswaar niet zo snel als George Orwell in 1948 meende: in 1984 zou alles van bovenaf geregeld en in de gaten gehouden worden: Big brother is watching you. En in het verlengde daarvan: in 2540 zullen de meeste mensen die er rondlopen gekloond zijn, aldus Huxley in 1932. Dat laatste is nu inderdaad nog niet het geval, maar het is slechts een kwestie van tijd. Er zijn al verschillende gekloonde dieren en mensen klonen lijkt reeds tot de mogelijkheden te behoren, alleen is het nog niet toegestaan. Goed, dan maar via een zijspoor, orgaan voor orgaan met behulp van 3d-printers. Maar wat gebeurt er als gentechnologie, weefselkweek en robotica samenkomen?

Nu reeds laten we ons leven hoe langer hoe meer beïnvloeden door apparaten. Is dat werkelijk wat we willen?
Rik Peters bespreekt in het tijdschrift Kijk maandelijks de nieuwste technische hebbedingetjes. Toch blijkt hij eigenlijk niets te geven om spullen; behalve op het gebied van muziek. "Ik zou een beter mens zijn als ik minder uitgaf aan speeltuig en meer doneerde aan goede doelen" – feitelijk, meent hij, word je een slechter mens naarmate je meer nieuwe dingetjes aanschaft. Maar het is wel erg verleidelijk…

Tja, de technische mogelijkheden kunnen het leven flink vergemakkelijken: machines die je het zware werk uit handen nemen, internet op je zaktelefoon, een automatisch hek waarvoor je de – grotendeels elektronisch aangestuurde – auto niet uit hoef, elektronische systemen waarmee je de gegevens van je personeel gemakkelijk kun bewaren en raadplegen, biometrische toegangspasjes en paspoorten, een identificatiechip in je hond – of in je hand…
Stop! Tot hiertoe en niet verder. (Zei God dat maar...) De techniek heeft een angstaanjagende keerzijde. Van een voor iedereen verplichte ID-chip in je bloedbaan, zoals door sommige instanties wordt bepleit, zou een mogelijke nieuwe wereldorde dankbaar misbruik maken. Big Brother will be watching you. And you won't have a job anymore. Alleen techneuten hebben nog werk. De overigen kunnen alles wat ze nodig hebben gratis (?) krijgen uit 3d-printers (volgens sommigen al binnen enige decennia), en dan verrekken.


maandag 13 oktober 2014

De Bijbel in gewone taal

Bijbelvertalen is in. Na de Naardense Bijbel (NB; 2004), de Nieuwe BijbelVertaling (NBV; idem) en de Herziene Statenvertaling (HSV; 2010) verschijnt er deze maand weer een nieuwe Bijbelvertaling: de Bijbel in Gewone Taal (BGT). Blijkbaar is er vraag naar Bijbels, en dan vooral in begrijpelijke, hedendaagse taal.
Overmits de aloude Staten-Vertaling voor den hedendaagsen lezer zwaar is om te verstaan, dewijl deszelfs zinsopbouw te moeielijk is voor vele menschen, en deszelfs woorden, alsmede derzelver schrijfwijze, al te zeer verouderd zijn geworden, en deszelfs tale te zeer gelijkt naar het Hebreeuws en het Grieks, van waar deze Bijbel is overgezet, menen nieuwerwetse lezers ene nieuwe Bijbelvertaling van node te hebben.
Nou, die is er dan. De BGT is lekker makkelijk, iedereen kan het snappen. Korte zinnetjes, simpele woorden. Want de BGT heeft maar 4000 verschillende woorden. Dus daar zit er vast geen eentje bij die jij niet kent. En het mooiste is, je kunt het Hebreeuws en het Grieks er niet meer in terugvinden. Elk bijbelboek heeft dezelfde makkelijk leesbare stijl. Dus zelfs als je te jong of te dom bent om de NBV te snappen kun je nu de Bijbel lezen. Mooi toch?

In 1951 verscheen ook al een bijbelvertaling, de Nieuwe Vertaling of NBG-vertaling. Inmiddels wordt die door velen reeds als verouderd beschouwd. De HSV is dan wel een grondige herziening van de oude Statenvertaling (SV), maar lijkt daar toch nog te veel op, naar veler smaak. De onvolprezen Naardense Bijbel hanteert wel hedendaags Nederlands, maar op vele plaatsen toch, om dicht bij de grondtekst te blijven (brontaalgericht), een ongewone zinsbouw. De NBV was tot nu toe – afgezien van oudere 'hertalingen' als Het Boek en de GrootNieuwsBijbel (GNB) – de meest vrije, oftewel doeltaalgerichte vertaling. Maar schijnbaar waren er mensen die die op sommige plaatsen toch nog te moeilijk vonden, of stonden er toch nog woorden in die ze niet kenden.
In ieder geval is er nu keus te over; uitgezet in een reeks van brontaalgericht → doeltaalgericht:
SV+NB – HSV – NBG – NBV – GNB – BGT. De laatste is nagenoeg een Jip-en-jannekebijbel (JJB).

Wel benadrukken de BGT-vertalers dat de Bijbel in Gewone Taal niet is bedoeld als vervanging van de 'echte Bijbel' maar slechts ernaast gelezen moet worden als toelichting; hoewel hij vertaald is uit de grondtalen is het inderdaad meer een bijbelverklaring (parafrase) dan een echte vertaling. Het is echter zeer de vraag of de BGT ook als zodanig zal gaan dienstdoen. Professor Oussoren, de vertaler van de NB, voert weliswaar een pleidooi voor concordant vertalen (hetzelfde woord in de grondtekst weergeven met hetzelfde Nederlandse woord; een aanpak die in de NB redelijk consequent is doorgevoerd, maar in de SV en de HSV beduidend minder), maar is tevens erg verguld met de BGT. Hij pleit er zelfs voor de BGT te gebruiken als kanselbijbel. Het gevolg laat zich gemakkelijk raden: geen verklaring, maar een vervanging voor de bestaande vertalingen.
Is dat erg? Ja. Ten eerste is het een verarming van de taal als alle minder gangbare woorden worden vermeden*. Ten tweede is het een verarming van de literaire stijl van de Bijbel als elk gedeelte – oud en minder oud; geschiedenis, brief, profetie, gedicht – in dezelfde simpele stijl wordt geschreven en beeldspraak moet worden uitgelegd of wegvertaald. Ten derde is het een verarming van de bijbelse boodschap als alles in dezelfde eenvoudige bewoordingen moet worden weergegeven; kernbegrippen als "genade", "barmhartigheid" en "gerechtigheid" worden vervangen door eigentijdse woorden die de lading niet dekken en ook al voor andere begrippen gebruikt worden, en niet meer zo herkenbare gedachten als "omwille van Zijn naam" (Ps. 23:3) worden weggepoetst en vervangen door een meer op onszelf gerichte vertaling "zo goed is hij" (let ook op de kleine letter bij "hij" voor God).

Ik pleit voor parallelbijbels, bijvoorbeeld SV/NBV of NB/BGT. Dát is de manier om mensen die niet vertrouwd zijn met de Bijbel ermee vertrouwd te maken zonder hen het idee te geven dat wat ze in de vrije vertaling lezen echt is wat er eigenlijk in de tekst staat; want hoe meer doeltaalgericht, hoe meer eigen interpretatie vertalen vereist. Een parallelbijbel is daarom beter dan een compromisvertaling (NBG, HSV) en veel beter dan een Bijbel in de omgangstaal.


*De SV telt ruim 20.000 verschillende woorden, de NBV de helft (11.000) en de BGT slechts 3800 (ervan uitgaand dat de telwijze hetzelfde is). Iemand merkt op: "Als dit zo doorgaat hebben we na twee volgende vertalingen geen woorden meer nodig".

maandag 6 oktober 2014

Het internet der dingen

"Over vijf tot tien jaar zijn er 100 miljard 'dingen' online met elkaar verbonden." Deze voorspelling doet communicatieprofessor Michael Nelson. The internet of things – 'intelligente' apparaten die via het internet met elkaar worden verbonden; het begint in te komen.
Een thermostaat die het leefpatroon van de eigenaar leert kennen en daaraan de temperatuur aanpast; een prullenbak die aangeeft wanneer hij vol is; een koelkast die je een seintje geeft als de houdbaarheid van één van de levensmiddelen die erin bewaard worden verstrijkt; een pillendoosje dat je waarschuwt als het tijd is je pil in te nemen… Het lijkt bizar, maar het bestaat al. Nu nog weinig, maar de markt wordt bestormd door zelflerende en communicerende gebruiksvoorwerpen die in rap tempo met het internet verbonden worden. Want aangesloten op een netwerk kunnen ze namelijk ook op elkaar reageren. Als je wekker van de agenda van je baas doorkrijgt dat de vergadering een half uur wordt uitgesteld, kan die vervolgens een seintje geven aan het koffiezetapparaat, de verwarming en de auto.
En het kan; door de invoering van een nieuw internetprotocol (IPv6) is er inmiddels een schier oneindig aantal mogelijke IP-adressen beschikbaar, waarmee niet alleen computers, maar ook steeds meer andere apparaten kunnen worden voorzien van een eigen 'identiteitscode'.

Natuurlijk kleven er ook nadelen aan; zo weten computerkrakers allerlei virussen en ongewenste reclame je huiskamer binnen te sluizen. Dat wordt nog leuk straks met 100 miljard aangesloten apparaten. Maar er wordt aan gewerkt. Misschien wordt er een oplossing gevonden.
Eén van de weinige hobbels die nog moeten worden genomen is uitschakeling van de concurrentie door één marktleider, want de kans bestaat dat de 'dingen' niet met elkaar kunnen communiceren als hun programmatuur van een verschillende fabrikant afkomstig is. Nu ja, Google is hard bezig het ene kanshebbende IT-bedrijf na het andere over te nemen, dus dat ziet de toekomst rooskleurig in.
Tja, Google… daar valt ook Blogspot onder, dus ik wacht in spanning af of deze uitspraken in de toekomst tegen me gebruikt zullen worden – begonnen als zoekmachine beheert het inmiddels waarschijnlijk de grootste persoonsgegevensbank ter wereld en dit is nog maar het begin. De slimme thermostaat aan de muur kan straks ook nog het één en ander aan gegevens leveren. En ook de andere apparaten zullen hun steentje bijdragen, zoals nu de sociale media al doen. Kortom: het woord "privacy" zou binnen enkele decennia wel eens een heel smalle betekenis gekregen kunnen hebben; en over honderd jaar misschien zelfs in een verdwijnwoordenboek worden opgenomen: "verdwenen met het verschijnsel dat ermee werd aangeduid".