Milieubescherming is goed en belangrijk, het is in zekere
zin zelfs onze plicht; dat vooropgesteld. Maar soms slaan de goede bedoelingen
door, zodat er meer kapotgemaakt wordt dan beschermd.
Het schrijnendste voorbeeld van corrupt twee-matenbeleid op
milieugebied is wel de invoering van spaarlampen. Het rendement van gloeilampen
is beperkt – energieverspilling dus. Na jarenlange ontwikkeling kwam daarvoor
een rendabel alternatief op de markt: de spaarlamp. Inmiddels hadden
spaarlampenfabrikanten zoveel politieke invloed verworven dat de kritiek op de
spaarlamp vanwege de milieuschade bij productie en ontmanteling in de doofpot
werd gestopt. In diezelfde tijd werd een einde gemaakt aan het eeuwenoude
ambacht van barometermaker. Oude thermometers en barometers bevatten namelijk
kwik, dat giftige dampen verspreidt. De bewuste ambachtslieden werden zodoende
blootgesteld aan volgens de nieuwe milieunormen ontoelaatbare hoeveelheden
kwikdamp. En zo verdween een mooi vak. Dat de spaarlampen veel meer kwik
bevatten, daar hoorde je de misleide politici niet over.
Een ander oud ambacht moest al eerder het veld ruimen onder
druk van milieubeleid. Eeuwenlang waren er in Nederland – vooral op de Veluwe,
maar ook elders – kolenbranders geweest, die middels een nauwluisterend proces takhout
omzetten in houtskool. Tot in de jaren 1960 gebeurde dat in meilers in het bos;
de laatste branderij, firma Beekman uit Uddel, gaf uiteindelijk deze
nostalgische koolbereidingswijze op en zette het bedrijf nog voort met moderne
ovens tot eind jaren '90; toen viel het doek definitief voor het
houtskoolbranden in Nederland. De reden? Vermeende milieuschade door de rook.
Duurzame energie is een goed iets. Maar om die naam waard te
zijn moet het wel écht duurzaam zijn; een windturbine is dat uiteindelijk niet.
En milieuvriendelijk; elektrische energie is dat niet.
En natuurvriendelijk. Op IJsland is een stuwmeer aangelegd dat
in een groot deel van de energiebehoefte van het eiland moet voorzien. Maar
tegen een hoge prijs: een derde deel van de IJslandse natuur verdween onder
water. Dat verlies is onloochenbaar; over de milieuwinst van schone energie
kunnen klimaatdeskundigen het nog altijd niet eens worden.
Biodiesel wordt bereid uit plantaardige olieën. De meest
lonende leverancier daarvan in onze streken is koolzaad. Om de in Duitsland
verplichte 10% bijmenging in gewone dieselolie te leveren worden vele hectaren
landbouwgrond onttrokken aan de voedselproductie. Gelukkig komt daar nu
weerstand tegen en wordt gezocht naar andere oliebronnen, maar het zal nog wel
even duren voordat de fout is hersteld.
Biogas wordt verkregen door vergisting van plantaardig
materiaal. Om een vergistingsinstallatie te laten draaien is ook toevoer van
energie vereist. Zo kan het gebeuren dat je een batterij trekkers zie ronken om
een hoeveelheid gas te winnen die niet opweegt tegen de verstookte diesel.
Afvalgroen als bermgras bevat namelijk te weinig energie om het proces lonend
te maken; de installaties draaien zodoende op subsidie. Om een hoger rendement
te halen moet een energierijkere grondstof worden aangewend; bijvoorbeeld maïs
– je raad het al, dat kost wederom landbouwgrond.
De les: blijf kritisch tegenover milieumaatregelen. Soms
voegen ze echt iets waardevols toe, maar soms gaan ze ten koste van oude
ambachten, natuur of voedselproductie, tegen een twijfelachtige opbrengst.
Belangrijk is zelf op een verantwoorde wijze bij te dragen aan het behoud van
de natuur; bijvoorbeeld door te voorkomen dat de plasticsoep in zee, die aan
talloze zeedieren het leven kost, zich niet uitbreidt; dus door plastic afval
gescheiden in te leveren in plaats van achteloos van je af te gooien, en je uit
te spreken voor het behoud van statiegeld.
Zomaar een paar voorbeelden.
Dank je wel voor deze eye opener.
BeantwoordenVerwijderen