De meeste onderzoekers zijn het erover eens: tweetaligheid
heeft belangrijke voordelen voor de verstandelijke ontwikkeling. Het
werkgeheugen verbetert. Doordat je hersenen voortdurend moeten kiezen tussen de
twee taalsystemen leren ze snel schakelen en de belangrijkste gegevens naar voren
te halen. Dit vermogen werkt zelfs door tot op hoge leeftijd en helpt zo
dementie te vertragen.
Kortom: genoeg redenen om je kinderen een meertalige
opvoeding te geven.
Het is namelijk wel van belang wannéér je tweetalig word:
als je pas op latere leeftijd nieuwe talen aanleer is het gunstige effect veel
minder, zo blijkt uit onderzoeken.
Desalniettemin blijft het aanleren van nieuwe talen een
goede manier om je hersenen soepel te houden en biedt het natuurlijk grote
voordelen die het beheersen van vreemde talen nu eenmaal meebrengen, of het nu
gaat om het lezen van literatuur of informatie op het internet of om het
vergemakkelijken van de communicatie in een exotisch vakantieoord.
Je zou echter kunnen tegenwerpen: maar dan moet je met een
buitenlander trouwen of ontzettend goed onderwezen zijn in een tweede taal om
je kind een tweetalige opvoeding te kunnen geven. En dat heb ik er niet voor
over dan wel is voor mij niet haalbaar.
Terecht opgemerkt. Maar ik heb goed nieuws: ook je
streektaal kan dienstdoen als ‘vreemde’ taal naast het Standaardnederlands. Een
kind dat opgevoed is met dialect en Standaardnederlands naast elkaar (niet een
mengelmoesje van die twee) heeft dezelfde cognitieve voordelen als iemand die
bijvoorbeeld is opgevoed met Nederlands en Papiaments. Hoe groot het voordeel
precies is, daarnaar loopt op dit moment een onderzoek
met Limburgse kinderen; maar het is er, daarover zijn de taalkundigen het eens.
Want taalkundig beschouwd is een dialect vaak niet te onderscheiden van een
standaardtaal.
Want wat onderscheidt een taal van een dialect? De mate van
taalkundig verschil is één aspect, maar historische en culturele overwegingen
spelen evenzeer een rol. Dít was de reden om Fries
tot taal te promoveren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Zeeuws of Gronings. Om
een voorbeeld te noemen: Zeeuws en Limburgs verschillen waarschijnlijk meer van
het Standaardnederlands en zeker van elkaar dan Deens en Bokmål-Noors, terwijl
de laatste twee als afzonderlijke taal worden erkend. Zodoende bestaat er
volgens taalkundigen
geen enkel verschil tussen "taal" en "dialect", hoewel dat
niet helemaal zal opgaan voor dialecten die zozeer zijn verwaterd dat ze
nauwelijks meer verschillen van de standaardtaal – reden temeer om het dialect
te beschermen tegen de oprukkende invloed van het Standaardnederlands (en dat
evenzo tegen het Engels).
(Wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten