Vandaag het tweede en laatste
deel van de opsomming van wetenschappelijke argumenten voor de stelling dat
contact met de natuur van levensbelang is...
Bloeddonoren bleken een lagere
hartslag en bloeddruk (dus minder spanning) te hebben tijdens het geven van
bloed wanneer op het televisiescherm in de wachtruimte natuurfilms worden
vertoond dan wanneer opnamen van winkelcentra en -straten of gewone
televisiebeelden werden vertoond.
Werklozen bleken minder goed met
spanningsvolle situaties te kunnen omgaan naarmate ze minder groen in hun buurt
hadden.
Een half uur tuinieren in een
volkstuin leidt tot sneller en meer volledig herstel van spanningen dan een
half uur lezen in tijdschriften.
Schoolkinderen uit
plattelandsgemeenten bleken meer zelfvertrouwen te hebben en beter bestand te
zijn tegen spanningsvolle levensgebeurtenissen naarmate er meer groen in en
rond hun woning aanwezig was.
Schoolkinderen presteren
beduidend sneller op een moeilijke en aandachtvragende toets (waarbij ze letters
met cijfers moeten verbinden) als ze die mogen uitvoeren in de schooltuin dan
wanneer ze hem moesten uitvoeren in het klaslokaal.
Meisjes uit een achterstandswijk
bleken over meer zelfbeheersing te beschikken naarmate er vanuit het raam van
hun appartement meer bomen en gras te zien waren.
Jonge kinderen op een
kinderdagverblijf scoren beter op een toets die de kans meet ADHD te
ontwikkelen als er in de omgeving veel bomen, struiken en heuvelachtige
terreinen aanwezig zijn.
Kinderen met ADHD kunnen zich
beter concentreren tijdens of na een verblijf in een natuurlijke omgeving.
Mensen die minstens één keer per
week een park of bos bezoeken bleken de helft minder kans te hebben op ernstige
psychische problemen dan mensen die nooit bewegen in de natuur.
Ziekteverzuim van
kantoormedewerkers is lager naarmate ze meer planten in het zicht van hun
werkplek hebben.
Het sterftepercentage onder
mensen met een laag inkomen ligt in groene buurten lager dan in minder groene
buurten.
De kans op depressieve klachten
en angststoornissen neemt toe naarmate er minder groen rond je woning is.
Een lage vegetatiedichtheid van
de openbare ruimte rondom de woning gaat gepaard met een verhoogde kans op
hart- en vaatziekten.
Zwangere vrouwen bleken minder
kans te hebben op een kindje met een (te) laag geboortegewicht naarmate er meer
groen in de nabijheid van hun woning was.
Contact met de natuur heeft met
name een gunstige invloed op 'hogere' cognitieve functies die bijvoorbeeld
nodig zijn om te plannen, problemen op te lossen en impulsen te beheersen.
Studenten presteerden beter op
een test na het bekijken van een diavoorstelling met natuurbeelden dan na het
kijken van dia's van stedelijke omgevingen of geometrische figuren.
Een wandeling door een
natuurgebied is behulpzamer bij het vinden van een oplossing voor een moeilijk
probleem dan een wandeling over een parkeerterrein in de stad.
Vrouwen uit een achterstandsbuurt
bleken zich beter te kunnen concentreren en minder vaak agressief te zijn
wanneer hun woning uitzag op bomen en gras dan met uitzicht op asfalt en beton.
Studenten zijn creatiever wanneer
er planten in hun kamer staan.
Om af te sluiten nog eentje die
niet in het onderzoek stond maar onlangs bekend werd: kinderen die veel buiten
spelen hebben minder kans op bijziendheid.
Overtuigd?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten