,,Je doet erg stellige uitspraken, maar wat weet je er
eigenlijk vanaf? Weet je wel hoe evolutie werkt? Je hebt er zelfs nog een
krasse uitspraak van een filosoof bij gevonden, maar als ik me niet vergis ben
je net als al die creationisten die elkaar maar napraten en niet eens weten hoe
de wetenschappelijke methode werkt.”
,,Dat laatste is onjuist. Er bestaan duizenden
creationistische biologen – naast trouwens velen die noch evolutionisme noch
creationisme aanhangen – en die weten per definitie hoe de wetenschappelijke
methode werkt, omdat ze bioloog en dus wetenschapper zijn. Ik durf zelfs de
stelling aan dat velen onder hen beter weten hoe die werkt dan menig
evolutiebioloog. Maar goed, laten we ons niet gaan ingraven en elkaar met scherpe
taal bestoken; een open gesprek is vruchtbaarder. Jij stel kritische vragen en
ik zet mijn zienswijze uiteen. Uitstekend. Dan kijken we na afloop waar we op
uitkomen.”
,,Goed. Ik ben benieuwd naar de feiten waarmee jij jouw
beweringen onderbouwt en of je weet hoe wetenschap werkt.”
,,Op die feiten komen we later. Eerst over wetenschap. Op
het eerste gezicht werkt die heel inzichtelijk. Naar aanleiding van een
waargenomen feit heeft een
onderzoeker een hypothese (een
vooronderstelling), die hij toetst middels een experiment. De werkwijze van die
proefneming, alsmede de uitkomst en zijn conclusies, beschrijft hij zorgvuldig
in een artikel dat als het een beetje meezit in een wetenschappelijk
tijdschrift wordt geplaatst. Wordt de hypothese bevestigd, ook door
collegawetenschappers en andere experimenten, dan kan de hypothese worden
bevorderd tot theorie. Wordt die
theorie uiteindelijk door de meeste vakgenoten ondersteund en kan hij werken
als vakbreed onderzoekskader, dan kan de theorie bevorderd worden tot paradigma.
,,Dat over de ‘wetenschappelijke methode’ verschillend kan
worden gedacht mag duidelijk zijn uit het feit dat zij denkvoer heeft gevormd
voor een hele tak van de wijsbegeerte, de wetenschapsfilosofie. De eerste
belangrijke groep wetenschapsfilosofen, de Wiener
Kreis, zag wetenschap als volstrekt rationeel; de wetenschap toonde met
waarnemingen de juistheid van hypothesen aan. Begin twintigste eeuw meende Karl Popper echter dat dit geen recht deed
aan de werkelijkheid van de wetenschap. De wetenschap "verifieerde"
niet, maar "falsificeerde", dus zou proberen met feiten haar eigen
theorieën te bewijzen onwaar te zijn. Dit is het 'ideaalbeeld' van de
wetenschap. Het bleek in de wetenschap echter niet allemaal zo zuiver
verstandelijk toe te gaan. Dit werd onderkend door Thomas Kuhn die het idee van de genoemde paradigma's ontwikkelde. De
wetenschap blijkt volgens hem uit te gaan van een bepaalde vaste vooronderstelling,
een onderzoeksschema, aan de hand waarvan onderzoek gedaan wordt en waaraan de
uitkomsten van dat onderzoek getoetst worden. Dit paradigma is een bril
waardoor de wereld bekeken wordt, met als gevolg een beperkte kijk op de
werkelijkheid. Zo’n paradigma is buitengewoon standvastig en kan alleen door
een wetenschappelijke revolutie worden vervangen door een ander. En dat is
zoals je begrijpt pas mogelijk zodra er een voor de meeste vakgenoten
aanvaardbaar alternatief is. Paul Feyerabend
meende dat er zelfs geen wetenschappelijke vooruitgang bestond. De
verschillende paradigma's zijn niet met elkaar te vergelijken, dus bouwen niet
op elkaar verder. Wetenschappers die niet hetzelfde paradigma aanhangen
proberen elkaar (niet alleen met wetenschappelijke argumenten) te overtuigen.
Wetenschap gaat zo slechts om het verkrijgen van overeenstemming (consensus)
over de wijze waarop de werkelijkheid bezien moet worden.
,,Zelfs daarmee zijn we er nog niet, maar laten we even
pauzeren en volgende week verder hierover bomen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten