,,Verder met m’n verhaal over fossielen. Darwin voorspelde dat
er vele tussenvormen in het fossielenarchief zouden worden gevonden, maar dat
is na anderhalve eeuw nog steeds niet gebeurd.”
,,Dat is niet juist. Er zijn bijvoorbeeld overgangsvormen
tussen vissen en reptielen, tussen reptielen en vogels, tussen apen en mensen
en van het paard is een hele afstammingsreeks bekend vanaf drietenig beestje.”
,,Uitzonderingen bevestigen de regel. Er zijn
reptielensporen gevonden ouder dan ‘overgangsvis’ Tiktaalik. Archæopteryx
was geen overgangsvorm maar een vogel, met wat vreemde kenmerken, zoals tanden
in de snavel wat veroorzaakt wordt door een gen dat bij hedendaagse vogels is
uitgeschakeld; en Proto-avis, die
hoger in de ontwikkelingsreeks zit, werd gevonden in een ‘75 miljoen jaar
oudere’ aardlaag. Eén- en drietenige paardjes zijn gevonden in lagen van
dezelfde ouderdom. Over mensen moeten we het later nog eens hebben. Om kort te
gaan: juist het feit dat dit soort vermeende overgangsvormen zoveel aandacht
krijgt bevestigt de stelling dat overgangsvormen er niet zijn. T. Neville
George merkt op: "De hoeveelheid fossielen is bijna onhandelbaar groot
geworden. En toch blijven de gegevens uit de fossielen hoofdzakelijk bestaan
uit hiaten." En dan: "De hiaten zijn reëel en gelijk aan de hiaten
die we in de hedendaagse wereld vinden." Dat is namelijk heel vreemd met
een geleidelijke ontwikkeling van een paar miljard jaar. Paleontologen hebben
dit onder ogen moeten zien en hebben vervolgens mogelijke verklaringen
aangedragen, maar geen van alle nog erg bevredigend. Hoe ga je zonder
overgangsvormen van ongewerveld naar gewerveld? Of van gewone kever naar
Bombardeerkever? En er is meer. In de oudste lagen ontbreken aanwijzingen van oersoep
of oerorganismen. Wat wel gevonden wordt is gras in dinosauruscoprolieten,
middelgrote zoogdieren en mogelijk zelfs mensen in het Krijt en Precambrische stuifmeelkorrels
van zowel naakt- als bedektzadige bomen, gevonden in het Grand Canyon. Je kun de
geschiedenis van soorten toch niet eindeloos naar boven of beneden oprekken
zonder aan geloofwaardigheid in te boeten. Ook de Cambrische explosie is binnen
dit model moeilijk te verklaren. En wat moet je met de raadselachtige
Ediacarische biota?
,,Eén van de meest opzienbarende ontdekkingen ooit was wel
de die van rode bloedcellen in tyrannosaurusbot. Uiteraard kwamen er allerlei
verklaringen voor om de ontdekking te kunnen plaatsen binnen de veronderstelde
ouderdom van de tyrannosaurus, maar deze ontdekking staat niet op zichzelf. Er
zijn genoeg vondsten van ongefossiliseerd weefsel uit verondersteld vele
miljoenen jaren oude fossielen dat die theorie onder druk staat: collageen,
bloedvaten en osteocyten in dinosaurusbot; histonen in Tyrannosaurus; huidweefsel van Hadrosaurus;
DNA in fossiel paard en zelfs DNA en histon-4 in bot van Tyrannosaurus en Brachylophosaurus, terwijl DNA maximaal
enige duizenden jaren vindbaar blijft; bacteriële herkomst is ten minste in het
laatste geval uitgesloten. En volgens Mary Schweitzer, die een
aantal van deze ontdekkingen op haar geweten heeft, hangt er vaak een soort lijklucht
rond dinosaurusbotten. Dit, samen met oude afbeeldingen van en overleveringen
over dinosaurusachtige wezens, menselijke voetafdrukken in zeer oude aardlagen
en meer onverklaarbare zaken maken deze vertaling van het fossiele verhaal op
z’n minst twijfelachtig.
,,Ten aanzien van het plantenrijk concludeert paleontoloog
E.J.H. Corner: "Voor iemand die onbevooroordeeld is, spreekt het fossiele
verhaal van de planten ten gunste van de afzonderlijke schepping."
,,Dit alles maakt dat het hoog tijd is voor de andere
theorie. Volgens dat model is er zo’n vijfduizend jaar geleden een ramp geweest
van wereldformaat, die letterlijk de hele aardbol onder water zette,
onvoorstelbare aardverschuivingen veroorzaakte en daarmee verantwoordelijk was
voor het grootste deel van het aardlagenpakket en de fossielen die erin zitten.
Kort gezegd begon op het de zeebodem, waardoor de Cambriumlagen vrijwel
uitsluitend zeewezentjes bevatten. Daarna kwam het continent aan de beurt;
eerst de lage kuststreken met moerasflora en -fauna en ten slotte de hoger
gelegen streken, waar mobiele dieren als zoogdieren leefden of zo veel mogelijk
heen gevlucht waren (je vindt soms heuvelopgerichte sporenmassa’s). Ecologische
zonering en mobiliteit zorgden voor een hoofdvolgorde van het fossielenarchief;
hydrologische processen als drijfvermogen van dode organismen deden de rest.
Natuurlijk verwacht je in zo’n geval uitzonderingen op de regel, en die zijn er
dan ook. Over hoe dit alles gebeurde zijn de meningen verdeeld, maar een kanshebbend
model stelt dat, wellicht door een zware meteorietinslag, de oceaanbodem in de
aardmantel begon te verzinken, een zichzelf versnellend proces dat pas
vertraagde toen het oorspronkelijke continent uiteengereten was totdat na
enkele eeuwen de huidige continenten waren ontstaan. Intussen hadden
stortregens en vloedgolven het meeste leven op Aarde vernietigd en toen dat
alles tot rust gekomen was en het water zich had teruggetrokken volgde er een
ijstijd. Eentje maar…”
,,Spannend verhaal.”
,,Ja, er wetenschappelijk over nadenken is boeiend, maar dat
verandert als je je probeer voor te stellen wat het voor de aardbewoners moet
hebben betekend, of wat de aanleiding voor de ramp geweest moet zijn.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten