maandag 9 september 2013

Nederlands zelfvertrouwen

Wij zijn best goed,
we zijn best goed.
We moeten echt niet denken dat elk ander volk altijd alles beter doet –
we zijn vaak minstens even – nou ja, minstens even is misschien wat overdreven, maar –
net zo g– nja, bijna net zo goed.
Ik zie daarom de toekomst met vertrouwen tegemoet:
we zijn best goed, we zijn best goed.

Een jaar of tien geleden schreef Jeroen van Merwijk het Lied herstel zelfvertrouwen Nederlandse volk. Heeft dat zijn vruchten afgeworpen en ons zelfvertrouwen opgekrikt?

Een Amerikaan of Engelsman neemt niet eens de moeite om een Nederlandse naam op z'n Nederlands uit te spreken, maar wij spreken zelfs Nederlandse namen op z'n Engels uit als we hij met een buitenlander in gesprek zijn. We verwijzen hem dan geestdriftig naar Emsteɕdem of Joetɕecht. Onderling hebben we het over Amerikanen als Roesevelt en Bieki.
Als we naar het buitenland gaan leren we een paar handige woorden en zinnen uit de landstaal en verder redden we ons met Engels. Als er een buitenlander naar Nederland komt spreekt hij zelden andere talen dan zijn eigen moedertaal, want Nederlanders doen hun best wel om hem in (zijn eigen taal of) het Engels aan te spreken. We sloven ons uit om een goede indruk te maken en we geven een expat die graag Nederlands wil leren niet eens die kans, doordat we als we een buitenlands accent horen meteen overschakelen op Engels. Wetenschappelijke publicaties schrijven we om mee te tellen in het Engels en nemen niet eens de moeite om ze even in het Nederlands te vertalen. We lezen graag Engelstalige romans, want dat vergroot ons zelfvertrouwen.

Wil je je publiek bereiken, maak dan je reclameleuzen – herstel: slogans – in het Engels, en verzin voor de functietitel in een carreersite een vage Engelse term. Althans, men meent dat dat werkt; of het waar is valt te betwijfelen.
Jongerentaal is al half Engels, managers-taal driekwart, computer­-taal voor negentig procent en alleen losers spreken met een ander accent dan Goois, Haags of eventueel Amsterdams. In  sommige eet- en drinkgelegenheden kun je zelfs niet eens in het Nederlands bestellen. Ik zou zeggen: mijd die zaken.
De aanwijzingen op Schiphol zijn in het Engels. Verkeersborden geven een tijdsspanne aan met "h" (maximumsnelheid geldt tussen 6 en 18h), hoewel dat alleen een symbool is voor "uur" als wetenschappelijke tijdseenheid en zeker niet is bedoeld voor tijdstipaanduidingen in Nederland.

Als klap op de vuurpijl hebben we Holland's got talent. Kijk, America's got talent suggereert al het tegendeel, maar de Hollandse versie klinkt als "Ikke ook groot!" Een koter ziet zijn grote broer een poppetje tekenen. Nederland heeft zeker talenten, maar we zijn zo druk ons gebrek aan zelfvertrouwen te etaleren dat ze dreigen onder te sneeuwen.
Het Nederlands is met zo'n dertig miljoen sprekers één van de grotere talen van de wereld; maar wij voelen ons een klein volkje.
En nu heb ik het alleen nog maar over de taal gehad, al zegt taalgebruik wel veel over de taalgebruiker. Eerlijk gezegd denk ik dat we best wat meer zelfvertrouwen kunnen gebruiken:

We zijn ook goed in dingen hoor, vergis je niet –
we zijn best goed. We zijn bést goed.

Laatst nog, met iets.

1 opmerking:

  1. 't Is wel een aardige parodie, dat vers van 'we zijn best goed'. Als je 't zo vaak moet zeggen, dan klinkt dat best... nou ja ... 'goed'.
    Verder moet ik trouwens zeggen, dat de 'h' onder de verkeersborden me niet eens was opgevallen. Aardig gehersenspoeld al zeker. Maar nu je het hier zegt: 't Is inderdaad baarlijke nonsens.

    BeantwoordenVerwijderen