maandag 14 december 2015

Schepping en evolutie (9): Het heelal

,,Maar jullie hebben wel een probleem. Als de aarde pas zesduizend jaar oud is, hoe kan het dan dat we sterren kunnen zien die miljoenen lichtjaren ver weg staan? Was het heelal er al lang vóór de scheppingsdagen?”
,,Dat denk ik niet; er zijn er wel die het denken, maar dan kom je volgens mij in de knoei met de bijbeltekst, bijvoorbeeld omdat God "de hemelen en de aarde" schiep in zes dagen, volgens Exodus 20; en omdat de hemellichamen pas op dag 4 werden geschapen.”
,,Wat dan? Schiep God illusies? Dat God het sterrenlicht onderweg geschapen heeft, vooruit, maar hoe zit het met een supernova? Eerst een neutronengolf, dan zichtbaar licht, dan röntgenstraling… een beeld van een explosie die zich nooit heeft voorgedaan; kortom, het heelal als een gigantische lichtshow.”
,,Heel scherp opgemerkt. Hier ligt één van de grootste moeilijkheden voor creationisten. Gezien de dingen die ik elders in de Bijbel over God lees geloof ik persoonlijk niet dat Hij illusies geschapen heeft, al zeg ik niet dat het niet kan. Creationistische kosmologen is er veel aan gelegen het raadsel te ontsluieren van wat er dan wél gebeurde op de vierde scheppingsdag. Maar de lastigheid is, dat omtrent het heelal nog heel veel onbekend is. Dat is trouwens net zo goed een moeilijkheid voor de naturalistische wetenschappers; de oerknaltheorie, die door de meesten van hen aangehangen wordt, is eveneens zeer twijfelachtig en afhankelijk van hypothetische grootheden als inflatie, donkere materie en donkere energie. Een groep seculiere kosmologen stelt dat de theorie slechts overeind gehouden wordt door alleen waarnemingen die passen binnen het standaardmodel te publiceren en concurrerende modellen uit te sluiten van financiering, waarmee het veeleer een religieus dan een wetenschappelijk idee is geworden. Dat zegt genoeg. Maar goed, het blijft lastig om die grote afstanden in het heelal te verklaren met een jonge schepping.”
,,Je kunt zeggen dat je dat van die afstanden niet gelooft.”
,,Ja, maar dat doet geen enkele goed geïnformeerde creationistische sterrenkundige. De verschillende afstandmeetmethoden zijn redelijk betrouwbaar, behalve van de roodverschuiving als afstandsbepaling van de verste hemellichamen, die is twijfelachtiger; maar tot zo’n 8 miljard lichtjaar zijn de berekeningen tamelijk betrouwbaar. Dus er moet iets anders bedacht worden. Humphreys kwam met het idee dat de lichtsnelheid in het verleden misschien veel groter was. Dit werd bevestigd door metingen van Setterfield, die eveneens constateerde dat de constante van Planck juist was toegenomen. Hij bouwde vervolgens aan de hand van de Kwantumtheorie, de Stochastische Elektrodynamica en de Plasmatheorie een kosmologie op die een soort alternatieve oerknal inhield, maar dan eentje met een veel grotere beginsnelheid; uit dit model vloeide onder andere voort dat de planeten pakweg een dag of vier eerder ontwikkeld waren dan de bijbehorende sterren, en dat alles zich in de loop van enkele duizenden jaren ontwikkelde tot wat we nu kunnen waarnemen.
,,Setterfields berekeningen van de lichtsnelheid konden later echter niet bevestigd worden door andere metingen. Daarom ging Humphreys het zoeken in een andere hoek: de tijd. Over die raadselachtige dimensie is niet zoveel bekend, maar wat er vanuit de Algemene Relativiteitstheorie – het beste natuurkundige model dat we vandaag hebben – wél van bekend is, is dat de tijdsverloopsnelheid afhankelijk is van de zwaartekracht. Nu is het zo dat astronomen veronderstellen dat het heelal onbegrensd is en dat wij ons op een willekeurige plek daarin bevinden en dat het heelal geen middelpunt heeft. Dit is echter een aanname die niet gebaseerd is op waarnemingen; sterker nog, er zijn aanwijzingen dat het heelal werkelijk een middelpunt bezit, zoals de straling van quasars en de draairichting en verspreiding van melkwegstelsels. Welnu, volgens Humphreys zouden wij ons dicht bij dat middelpunt bevinden, iets wat volgens de kansrekening bijna uitgesloten is, maar vanuit de scheppingsidee logisch. Nou, in het begin van de schepping was volgens zijn model het heelal veel kleiner en de meeste massa bevond zich rond het middelpunt, waar dus de zwaartekracht veel groter was dan elders. Redenerend vanuit de Algemene Relativiteitstheorie blijkt dat dan voor een waarnemer op aarde de tijd vrijwel stilstond, terwijl er ver in het zich uitbreidende heelal miljoenen jaren verstreken.
,,Of dit model houdbaar is moet nog blijken, en er zijn ook andere modellen voorgesteld, bijvoorbeeld door Hartnett met zijn Kosmologische Relativiteit, maar we weten nog te weinig van de krachten in de kosmos om definitieve uitspraken te kunnen doen over hoe alles is ontstaan. Al met al bestaat er nog geen sluitend creationistisch model, maar evenmin is het standaardmodel sluitend. Er zijn veel te veel feiten die niet overeenkomen met de theorie, waaronder tal van aanwijzingen dat het heelal pas enige duizenden jaren oud is, zoals de ouderdom van kometen, de sterkte van het magnetisch veld rond de planeten, de zuiverheid van de ringen van Saturnus en het feit dat het op Uranus en Neptunus nog steeds zwaar stormt.
,,Bovendien volgt uit de wet van behoud van energie, de eerste wet van de thermodynamica, dat het heelal een begin moet hebben. Daar komt bij dat de fijne afstelling van factoren in het heelal die leven op Aarde mogelijk maken een redelijke gedachte aan toeval uitsluit. Kortom: het heelal moet geschapen zijn, maar hoe, daar kunnen we weinig zinnigs over zeggen.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten