maandag 28 oktober 2013

Storm


Zwaarste storm in jaren trekt over Nederland

Vandaag trok weer eens een ouderwetse herfststorm over ons land. Meer dan een uur lang windkracht 11 bij IJmuiden, dan bereikt de vliegende zuidwester Texel en om 12 uur 33 wordt op Vlieland een windstoot gemeten van 151 kilometer per uur (orkaankracht). Met een uurgemiddelde van 29 meter per seconde op Vlieland was dit in het kustgebied de zwaarste storm sinds 1990. Overigens viel het nu in het binnenland mee; betrekkelijk weinig bomen omgewaaid, geen rondvliegende dakpannen en dakkapellen. Maar het natuurgeweld was indrukwekkend genoeg. Vrachtwagens op de snelweg worden bij bosjes omvergeblazen, zware bomen worden ontworteld, windturbines vernield, gasleidingen kapotgeslagen, het treinverkeer in grote delen van Nederland platgelegd, veerboot kan ondanks hulp van drie sleepboten niet aanmeren. Doden en gewonden.

Enerzijds is zoiets machtig om mee te maken. Door de bossen struinen terwijl de wind huilt door de boomtoppen die meters uit het lood zwiepen, overal om je heen afgebroken takken rondvliegen… (Kijk ook eens hier.) Maar vooral op het strand je met moeite in evenwicht te kunnen houden, met de huilende orkaan en de bulderende branding die alles overstemmen en stuivend zand dat je bijna het zicht beneemt… De natuur in optima forma.
Een harde wind speult mit de bomen in de stroat… konden de Groningers vandaag Sijtze Scheeringa nazingen. Maar de indrukwekkendste muzikale vertolking van zulk natuurgeweld vind ik nog altijd het nummer Storm and Thunder.

Anderzijds is er weinig aardigheid over als je auto of je vriend door een vallende boom wordt getroffen. Ede Staal vertolkte de dramatiek treffend in het lied Termunterziel:
            Heurst doe de störm, mien kind?
               Dat is de westenwind.
En achter Börkum is een vissersschip in nood.
As doe straks slaepst, mien kind
din zingt de westenwind:
“De vrouw van ’n zeeman bringt heur kind allinnig groot!”

Wanen wij ons veilig achter zware dijken op deltahoogte en behoren verdrinkende vissers grotendeels tot het verleden, een zware storm als van vandaag herinnert ons er wel even aan dat wij als het erop aankomt machteloos staan tegenover de elementen, de natuur… God. Want als ik de openbaringen aan de apostel Jochanan goed begrijp staan onze planeet – Nederland niet langer uitgezonderd – nog heel wat grotere rampen te wachten. Maar "ek het vanaand voor julle goeie nuus. Ons is nie alleen in ons stryd nie." En dan kan die angstaanjagende toekomst zelfs iets worden om naar uit te kijken…


maandag 21 oktober 2013

Regeerakkoord met steun van D66, CU en SGP

Nieuwe begroting 2013 vergeet huisdierenbelasting

Het is voor het eerst sinds de lancering van De mening van Evert, maar nu heb ik toch iets gunstigs te melden over de politiek. Na lang onderhandelen zijn vijf partijen het eens geworden over een nieuwe begroting en het onmogelijke is bereikt: een overeenkomst waarin zowel liberalen als socialisten, zowel economisten als groenen en zelfs de aartsvijanden SGP en D666, alsmede waarschijnlijk het grootste deel van de Nederlandse bevolking, zich kunnen vinden. Natuurlijk zijn er dingen die wellicht beter hadden gekund, maar pluspunten overheersen: bezuiniging op zaken als kinderbijslag, schoolboeken en lastenverzwaring voor kleine zelfstandigen en eenverdieners wordt goeddeels teruggedraaid. In de plaats daarvan komen er extra belastingen, onder meer op auto´s en leidingwater (die nog best wat hoger had gekund, gezien de zorgwekkende grondwaterstandsdaling in grote delen van Nederland). Alleen is het jammer dat de vliegtaks niet heringevoerd wordt.
Dit is naar mijn mening voor de overheid namelijk de manier om een economische recessie aan te pakken: niet door minder uit te geven, maar door meer inkomsten te verwerven. Alleen is daarbij één ding over het hoofd gezien: huisdierenbelasting.

Al sinds de Middeleeuwen mogen gemeenten hondenbelasting innen, teneinde overlast van honden tegen te gaan. Destijds ging het vooral om zwerfhonden, nu om gezelschapsdieren die de omgeving vervuilen met hun stront en verzieken met hun geblaf, rauw gezegd.
Vorige week schreef ds J. Belder een column in het Reformatorisch Dagblad, waarin hij de vloer aanveegt met de vertroeteling die hedendaagse honden ten deel valt, met inbegrip van het uitgebreide assortiment van de meest verfijnde voeders en huisdierenziekenhuizen met vrijwel alle behandelingsmogelijkheden die er ook voor mensen zijn. Te gek voor woorden. Hij verwijst daarbij naar het boek Het dier is mens geworden; het dier is ding geworden, een tweeluik over de steeds grotere kloof tussen landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren. Overigens luidt de conclusie dat beide dierbenaderingen voortkomen uit zelfzucht.
Om bij de gezelschapsdieren te blijven: ongetwijfeld vervullen honden en katten een belangrijke taak in de strijd tegen vereenzaming in onze individualistische maatschappij, al gaat dat nog wel eens ten koste van de band met iemands naasten. Ik voer ook geen pleidooi voor een verbod op het houden van honden en katten, maar ik pleit wel (bij herhaling) voor verhoging van hondenbelasting. Immers, de gebruiker moet betalen, eerlijk is eerlijk. Wie drinkwater verspilt moet dat zelf weten, maar moet daarvoor wel meer belasting betalen. Wie postbodes en anderen de stuipen op het lijf wil jagen zou daarvoor moeten betalen aan de gemeenschap.
Nu was er een uitgelezen kans voor het Rijk om zelf die belasting te gaan innen, en niet alleen voor het houden van honden (voor 'werkhonden' als politie- en blindengeleidehonden zou een uitzondering gemaakt kunnen worden), maar ook voor katten – die tuinvogels doden of verjagen en, verwilderd, grote schade aanrichten onder weidevogels (en daarom moeten ze afgeschoten worden, Marianne!) – en misschien ook voor paarden die nodeloos ruimte in beslag nemen en slechts dienen voor het plezier van rijkelui die best een paar tientjes per maand kunnen missen.
Reken maar mee:
1. een kleine anderhalf miljoen honden minus misschien honderdduizend 'werkhonden' maakt 1.400.000 honden, maal pak-'m-beet 180 euro per jaar (€15,- per maand, dus niet veel) is 252 miljoen euro;
2. katten: 2.800.000 maal 90 euro per jaar is eveneens 252 miljoen;
3. van paarden zijn er zo'n vierhonderdduizend, waarvan waarschijnlijk driekwart als hobbydier kan worden aangemerkt, geschat tegen 200 euro per jaar, dus zeg 300.000 x 200 = 60.000.000 euro.
Tellen we 1, 2 en 3 bij elkaar op, dan krijgen we een extra inkomstenbron van 564 miljoen, dus ruim een half miljard euro per jaar. Daar gaat dan nog een klein beetje vanaf voor controleambtenaren die de overheid in dienst moet nemen, maar dat is beperkt, want het bespaart evenvele WW-uitkeringen.


Kortom: met een redelijke huisdierenbelasting kan een flink gat in de begroting worden gedempt dat nu moet worden 'gedicht' met creatief boekhouden en zure bezuinigingen op zorg en cultuur.

maandag 14 oktober 2013

Asbest


Bij een brand in oude schuurtjes wordt de krantenkop niet Brand in houtopslag opgeschaald naar middelgroot, maar Asbest vrij bij brand. Alsof die asbest enige nieuwswaarde heeft.

Een schrijnend voorbeeld van de massahypnose die "asbest" heet is te vinden in mijn eigen woonplaats. Een opslagloods boordevol hulpgoederen voor Oost-Europa moet wijken voor nieuwbouwplannen van de gemeente. Na inspectie bleek tot ieders ontsteltenis dat er asbest in de zoldering zat. Op één plek was zelfs een plaat beschadigd, waardoor er een hoopje asbestpoeder op een gording lag. Metingen toonden asbest in de omringende ruimte; weliswaar in een lagere concentratie dan op een willekeurig verkeerskruispunt in de stad, maar toch. Onmiddellijk werd het hele pand verzegeld en de goederentransporten moesten worden afgezegd. Als het aan de wethouder – een SGP'er, nota bene – ligt wordt de gehele inboedel vernietigd. Pech gehad, Roemenen. Ons vermeende gezondheidsbelang weegt zwaarder dan jullie armoede.

Dat asbest onder milieu valt is voornamelijk onzin. Het hele asbestgebeuren heeft weinig met milieu te maken, maar veel met bureaucratie (paarse krokodil) en daarnaast hoogstwaarschijnlijk ook nog heel wat met steekpenningen en onderhandse overeenkomsten. Voor die laatste twee heb ik geen bewijzen, maar ik vermoed dat er heel wat mensen zijn die die bewijzen wel kunnen leveren en in ieder geval vormt het de beste verklaring voor het ontstaan van deze massawaan.
Zelf zou ik denken: Asbest? Da's best. Maar die nuchterheid lijkt tegenwoordig nog slechts onder boeren te vinden te zijn. Ik geloof best dat asbest schadelijk is bij inademing. Herstel – kan zijn. Velen uit de generatie van onze ouders hebben wolken asbeststof ingeademd en van hen hebben er misschien enkelen longkanker gekregen. Maar niet langs een schuurtje met een dak van asbestplaten – en hou je vast: zulke schuurtjes zijn er veel – durven lopen getuigt van een gebrek aan gezond verstand (hetgeen niet kan worden veroorzaakt door het inademen van asbest). Aanvankelijk terecht werd op de gevaren van asbest gewezen; vervolgens moeten er grote bedrijven geweest zijn die daar geld in zagen en een woud van regels hebben laten planten, waaronder de verplichting om bij sloop van asbesthoudende gebouwen tegen een hoge prijs een legertje maanlanders in te roepen. De asbest, een delfstof, wordt vervolgens afgevoerd als chemisch afval (en op de grote belt gestort, maar dat terzijde).
Nu, zulke maatregelen hebben van massasuggestie een massahysterie gemaakt. En geen van de belanghebbende partijen piekert erover om daar een einde aan te maken.

maandag 7 oktober 2013

Blijf jong!

Zorg dat je jong blijft! Want als je oud wordt, word je afgedankt. Doet er niet toe hoeveel je moet verspijkeren aan poeders en zalfjes, als je er maar jong uit blijft zien. Zolang je er leuk en jong uitziet krijg je aandacht, kun je succesvol zijn, carrière maken, kortom: leven.

Onze samenleving, onze wereld draait om jonge mensen. Vooruit, de meeste politici zijn al een dagje ouder. De regering is een noodzakelijk kwaad. De mensen die het echt maken zijn de jongeren: radiopresentators, popsterren, filmsterren, topsporters. Dát zijn de mensen die we bewonderen, ja vereren, op wie we willen lijken.

Tja, en dan komt toch die tijd die door velen met angst en beven tegemoet gezien wordt – of veeleer: waaraan liever niet gedacht wordt – waarin de veroudering het langzaam maar zeker wint van de jeugdigheid. En dan?
Tja, dan kopen we een elektrische fiets en gaan fietstochten maken. En we verdwijnen in een grijze massa ouderen; man of vrouw, dat is dan van een afstand niet meer uit te maken. (Ze lijken zelfs zozeer op elkaar dat Youp van 't Hek te midden van alle raaskal de volgende zinvolle opmerking maakt: Eigenlijk zou er net zo'n afstandsbediening als voor de auto moeten worden uitgevonden, waarmee je met een druk op een knopje kun zien welke vrouw je na afloop van een feestje mee naar huis moet nemen.) De vrouwen geven het op om er mooi uit te willen zien. Getrouwd zijn ze allang, dus indruk maken op mannen hoeft niet meer, bedenken ze nu eindelijk. Jonge meiden en vrouwen dragen het haar lang; na een experiment dat duurde van pakweg 1920 tot 1970 waarin kort haar in de mode was heeft de westerse mensheid ingezien dat lang haar een voorwaarde is voor aantrekkelijkheid. Zoveel is er dan toch herwonnen. Er bestaan namelijk bepaalde in de natuur verankerde waarden die blijven bestaan, wat de grillige mode ook voorschrijft (zie ook mijn bijdrage van 17-09-12).
Maar als een jonge vrouw eenmaal gevestigd is in een huisje, compleet met man of vriend, boompje en beestje, en het eerste kind ter wereld gekomen is, dan gaat het lange haar eraan; soms voor de helft, soms wordt het nog uitgesteld. Maar met de veertigste verjaardag gaat definitief de schaar in het haar. Schoonheid doet er niet meer toe, zo blijkt nu ook uit de kleding. "Jammer, maar helaas," zegt men dan. Het enige prettige vooruitzicht is het pensioen.

Om de tegenstelling op scherp te zetten even een paar citaten uit het boek Job:
"Bij bejaarden is wijsheid; lengte van dagen betekent verstand!"
"Zagen mij jongelieden, dan verscholen ze zich; grijsaards rezen op en bleven staan."
"Gering ben ik van dagen en u bent grijsaards; daarom was ik beschroomd en bevreesd om wat ik weet u te verklaren."

Wijsheid en levenservaring zouden te vinden moeten zijn bij ouderen. Vroeger was dat althans het geval, maar nu? Als ik een waardige oude dame zie, haar lange witte haren bijeengehouden in een keurige paardenstaart; of een man die de oorlog nog heeft meegemaakt, wiens verweerde gezicht half verborgen is achter een volle baard; ja, dan verwacht ik bij zo iemand levenservaring en wijsheid aan te treffen die het mij als jongere ontbreekt. Misschien zijn ze ook te vinden bij de gewone hedendaagse ouderen – waarschijnlijk wel, maar dat verwácht je gewoon niet. Daar heeft onze dolgedraaide samenleving voor gezorgd, en daar dragen de senioren zelf aan bij. Helaas.

maandag 30 september 2013

Binnen nu en vijf minuten

"Russische wetenschappers verwachten dat de mens binnen nu en twintig jaar contact zal hebben met buitenaardse beschavingen."
"Grote wetenschappelijke doorbraken, waaronder de ontdekking van buitenaards leven, worden 'waarschijnlijk' binnen nu en 10 jaar bereikt."
"Gratis baby stoel voor wie binnen nu en een uur aanbelt"
"Veel preppers gaan ervan uit dat er binnen nu en relatief binnenkort een dramatische verandering in de wereld plaatsvind"

Tik op Google in "binnen nu en" (met aanhalingstekens) en de zoekmachine zegt 1.740.000 treffers te hebben gevonden. Nu ja, in werkelijkheid zijn het er 343, maar dat is een kleinigheidje; een verschilletje dat alleen een deskundige begrijpt.
Bovenstaand dus wat voorbeelden. Het betreft uitspraken waarover ook inhoudelijk al het nodige valt te zeggen, maar dat laten we nu even voor wat het is. Het gaat me nu om die merkwaardige constructie die een tijdsbestek aanduidt.

Waarom eigenlijk zo ingewikkeld? "Binnen een uur" is veel eenvoudiger. Misschien is de spreker bang het verband met het heden uit het oog te verliezen zonder "nu" in de zin, maar dat is een ongegronde angst, want "binnen een uur" is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Het zou aardig zijn te weten wie als eerste met die rare uitdrukking op de proppen gekomen is. Vermoedelijk was het een tv- of radiopresentator, want de tegenwoordige mensheid is nogal geneigd zulke lui na te praten. Dat zou ten minste de populariteit verklaren van deze rariteit. De gewone uitdrukking is dan wel nog heel wat algemener, maar de nieuwe variant komt al zoveel voor dat ik vermoed dat de meeste mensen niet weten wat er mis mee is. Wat ík echter niet weet is wat die gekunstelde tijdsaanduiding nu eigenlijk betekent. Want wat moet ik me voorstellen bij "binnen nu"? Ik heb altijd begrepen dat "nu" een ondeelbaar ogenblik is. Wie het wel snapt moet me dat binnen nu en, laten we zeggen, een maand uitleggen.

Tot zolang blijft als een paal boven water staan: "binnen nu en 5 minuten" is klinkklare onzin, en dus fout. Immers, na "binnen" volgt noodzakelijk slechts één tijdsaanduiding. Kies daarom liever voor het eenvoudige "binnen vijf minuten". Mocht je dat te simpel vinden, dan is er nog een tweede mogelijkheid: "tussen nu en over vijf minuten".
Goed, dat is dan een geneesmiddeltje dat een symptoom bestrijdt. Wil je de kwaal bij de wortel aanpakken en niet op andere punten de mist ingaan, dan is het middel: denk na over je taal.

maandag 23 september 2013

Wietplantage in de duinen van Oostvoorne

Landelijk nieuws bestaat voornamelijk uit politiek geneuzel en regionaal nieuws uit buurtroddel. Maar af en toe duikt er een leuk nieuwsberichtje op. Eind vorige week werd in de duinen van Voorne-Putten een hennepkwekerij gevonden. Het is dan geen vraag waarvoor de hennep geteeld wordt; in elk geval niet voor de vezels. Niet voor niets was het plekje zo afgelegen dat het slechts gevonden kon worden door nieuwe luchtfoto’s te vergelijken met de oude beelden die Google Earth gebruikt.

Fascinerend idee. We denken dat in ons dichtbevolkte land elke vierkante meter wel uitgekamd is; is het niet in gebruik genomen voor bewoning of bedrijvigheid, dan komen er wel geregeld wandelaars of natuuronderzoekers langs, of op zijn minst de boswachter. Niet dus. Er zijn plekjes in Nederland die zo afgelegen of ontoegankelijk zijn dat er nooit iemand komt.
Het is niet verbazingwekkend dat deze plekken vooral gezocht moeten worden in de duinen, de grootste, meest ongerepte natuurgebieden van Nederland. En wie waagt zich nu in een dicht duindoornstruweel? Alleen een paar hennepkwekers die geld willen verdienen – een plant brengt 100-200 euro op – en dat liever in de buitenlucht doen dan onder de grond en liever in de vrije natuur dan tussen de maïs.
Een avontuur was het: dagenlang struiken rooien, waterputten graven, paadjes maken, tweeduizend hennepplanten poten, af en toe gif spuiten, en dat alles onopgemerkt vlakbij het drukbezochte Oostvoornse Meer; alleen net een eindje buiten de paden. Totdat toevallig dat ene veldje werd gevonden en een politieheli het hele gebied ging uitkammen.

Jammer van de dure planten, maar het was toch een spannend avontuur en zolang de kwekers niet opgepakt zijn kunnen ze nog verder avonturieren in de Kennemerduinen, de Waterleidingduinen, op Terschelling… mooie plekjes genoeg.

maandag 16 september 2013

Een of één

"Waar eerst een soldaat liep, …" zie je nu een ambtenaar. O nee – "zijn er nu twintig." Da's een rare zin.
Maar het kan nog gekker: "Primaten bezitten slechts een angiogenine-gen." Ik dacht dat ze zo'n 20.000 verschillende genen hadden, maar volgens deze schrijver dus alleen maar eentje voor de aanmaak van angiogenine. Daar klopt iets niet.

Volgens de onlangs overleden taalkundige P.C. Paardekooper wordt het merendeel van de taalfouten veroorzaakt door onhelder denken. En ik denk dat het "een" daar een voorbeeld van is.
"Een" is een lidwoord; "één" een telwoord. Beweren dat je waar je het telwoord bedoel je "één" of "een" mag schrijven afhankelijk van hoe de zin verloopt is net zoiets als afhankelijk van de zin "ik vind" of ik vindt" schrijven; dat gaat nergens over.

"Drie van de vijf wanden van de kamer worden in beslag genomen door een van de beste naslagwerken…" ter wereld. Nee, fout – "… voorziene boekenkast." Blijkbaar is het belangrijk onderscheid te maken tussen "één van de beste" en "een van de beste (…)"

Er zijn talen waar "één" en "een" één en hetzelfde woord zijn, maar er zijn ook vele talen waarin er een duidelijk onderscheid is tussen de twee. Bijvoorbeeld de het dichtst bij het Nederlands staande taal, het Afrikaans. En het Nederlands zelf, al hebben velen dat niet goed door.
Het is een van beide mogelijkheden onkundige, weinig taalbewuste schrijver die "één" schrijft als "een".

maandag 9 september 2013

Nederlands zelfvertrouwen

Wij zijn best goed,
we zijn best goed.
We moeten echt niet denken dat elk ander volk altijd alles beter doet –
we zijn vaak minstens even – nou ja, minstens even is misschien wat overdreven, maar –
net zo g– nja, bijna net zo goed.
Ik zie daarom de toekomst met vertrouwen tegemoet:
we zijn best goed, we zijn best goed.

Een jaar of tien geleden schreef Jeroen van Merwijk het Lied herstel zelfvertrouwen Nederlandse volk. Heeft dat zijn vruchten afgeworpen en ons zelfvertrouwen opgekrikt?

Een Amerikaan of Engelsman neemt niet eens de moeite om een Nederlandse naam op z'n Nederlands uit te spreken, maar wij spreken zelfs Nederlandse namen op z'n Engels uit als we hij met een buitenlander in gesprek zijn. We verwijzen hem dan geestdriftig naar Emsteɕdem of Joetɕecht. Onderling hebben we het over Amerikanen als Roesevelt en Bieki.
Als we naar het buitenland gaan leren we een paar handige woorden en zinnen uit de landstaal en verder redden we ons met Engels. Als er een buitenlander naar Nederland komt spreekt hij zelden andere talen dan zijn eigen moedertaal, want Nederlanders doen hun best wel om hem in (zijn eigen taal of) het Engels aan te spreken. We sloven ons uit om een goede indruk te maken en we geven een expat die graag Nederlands wil leren niet eens die kans, doordat we als we een buitenlands accent horen meteen overschakelen op Engels. Wetenschappelijke publicaties schrijven we om mee te tellen in het Engels en nemen niet eens de moeite om ze even in het Nederlands te vertalen. We lezen graag Engelstalige romans, want dat vergroot ons zelfvertrouwen.

Wil je je publiek bereiken, maak dan je reclameleuzen – herstel: slogans – in het Engels, en verzin voor de functietitel in een carreersite een vage Engelse term. Althans, men meent dat dat werkt; of het waar is valt te betwijfelen.
Jongerentaal is al half Engels, managers-taal driekwart, computer­-taal voor negentig procent en alleen losers spreken met een ander accent dan Goois, Haags of eventueel Amsterdams. In  sommige eet- en drinkgelegenheden kun je zelfs niet eens in het Nederlands bestellen. Ik zou zeggen: mijd die zaken.
De aanwijzingen op Schiphol zijn in het Engels. Verkeersborden geven een tijdsspanne aan met "h" (maximumsnelheid geldt tussen 6 en 18h), hoewel dat alleen een symbool is voor "uur" als wetenschappelijke tijdseenheid en zeker niet is bedoeld voor tijdstipaanduidingen in Nederland.

Als klap op de vuurpijl hebben we Holland's got talent. Kijk, America's got talent suggereert al het tegendeel, maar de Hollandse versie klinkt als "Ikke ook groot!" Een koter ziet zijn grote broer een poppetje tekenen. Nederland heeft zeker talenten, maar we zijn zo druk ons gebrek aan zelfvertrouwen te etaleren dat ze dreigen onder te sneeuwen.
Het Nederlands is met zo'n dertig miljoen sprekers één van de grotere talen van de wereld; maar wij voelen ons een klein volkje.
En nu heb ik het alleen nog maar over de taal gehad, al zegt taalgebruik wel veel over de taalgebruiker. Eerlijk gezegd denk ik dat we best wat meer zelfvertrouwen kunnen gebruiken:

We zijn ook goed in dingen hoor, vergis je niet –
we zijn best goed. We zijn bést goed.

Laatst nog, met iets.

maandag 2 september 2013

De kracht van de komma

Niet voor niets zijn rabbijnen zo gespitst op "tittel en jota". Een klein leestekentje maakt soms een groot verschil. Een voorbeeld waarbij wij Nederlanders ons iets kunnen voorstellen is de komma.

In vroegere teksten werd kwistig gestrooid met komma's. Zie bijvoorbeeld de volgende zin uit de Statenvertaling:
"Als Heródes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had."
Voorbijgaand aan de gruwelijke inhoud van het citaat merken we op dat voor de moderne lezer ten minste vier van de acht komma's functieloos of zelfs misplaatst zijn. (Overigens stonden er in de oorspronkelijke tekst van 1637 twee komma's minder, dus het scheutige kommagebruik is van later datum.) Wat was dan het nut van zoveel scheidingstekens? Misschien dit: dat ze het lezen vertragen, opdat de lezer aandachtig elke zinsnede in zich opneme.
Maar hoe verstandig de negentiende-eeuwse Nederlander ook was, de bakens zijn verzet en voor de komma gelden nu andere regels.

De komma is te vergelijken met de pion in een schaakspel. Hij is slechts één van de vele, is beperkt in zijn mogelijkheden, wordt gemakkelijk opgeofferd, maar is soms van doorslaggevend belang. Dat dit ook voor de komma geldt maken de volgende voorbeelden duidelijk.
(A) "Tot de oorspronkelijke bevolking van Zuid-Afrika behoren onder anderen Bosjesmannen en Hottentotten, die voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden." De schrijver vertelt dat (onder anderen) Bosjesmannen en Hottentotten voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden.
(B) "Tot de oorspronkelijke bevolking van Zuid-Afrika behoren onder anderen Bosjesmannen en Hottentotten die voornamelijk in de omgeving van de Kaap woonden." Nu woonden alleen de Hottentotten in de omgeving van de Kaap.
Een ander, iets minder ingewikkeld geval:
 (A) "Het eiland is niet verdwenen, zoals enkele geologen hadden voorspeld." Dus: de voorspelling is uitgekomen.
(B) "Het eiland is niet verdwenen zoals enkele geologen hadden voorspeld." Dus: de voorspelling is niet uitgekomen.
Voor wie nog niet overtuigd is:
(A) "Dit voorstel betreft alleen de negers, die in Afrika wonen." Oftewel: alle negers wonen in Afrika.
(B) "Dit voorstel betreft alleen de negers die in Afrika wonen." Oftewel: niet alle negers wonen in Afrika.

Behalve dat het voor de betekenis van de zin verschil kan uitmaken of er een komma staat of niet, kan het ook gebeuren dat de plaats van de komma de betekenis bepaalt. Daarom als afsluiting een mooi voorbeeld van Wikipedia:
(1) "Bevrijd hem niet, hij heeft de dood verdiend."
(2) "Bevrijd hem, niet hij heeft de dood verdiend."

Kortom: let op de kleine leestekentjes.

maandag 19 augustus 2013

Niks mis met polygamie

Nou ja, "niks" is misschien wat overdreven, maar dan toch "weinig".

Op een huwelijk van één man met meerdere vrouwen rust in Nederland een taboe, en geen mens weet waarom. Wat is er mis met een gezin waarin de man twee of meer vrouwen heeft? Goed, ik geef toe dat het niet de ideale gezinsvorm is, maar er zijn heel wat gekkere dingen die in Nederland zonder meer worden goedgekeurd. Laat ik eens een paar voorbeelden noemen:
-        Abortus provocatus – de ergste vorm van moord die denkbaar is, omdat het slachtoffer nog geen enkel strafwaardig feit heeft kunnen plegen (zie mijn bericht van 27 december 2012)
-        Euthanasie – iets beter te verdedigen, maar evengoed moord
-        Prostitutie – de grofste schending van de rechten en de eer van de vrouw (zie ook mijn bericht van 10 september 2012)
-        Homohuwelijk – het enige dat daarvoor pleit is dat het een probaat middel is tegen overbevolking (zie ook mijn vorige bijdrage)

Als vijfde, al is het voor zover ik weet niet bij wet vastgelegd, moet worden genoemd de gewoonte van velen om met meerdere meiden naar bed te gaan (tegelijk of om de beurt, als man of als vrouw, dat doet er weinig toe). Kortom, polygamie is heel wat minder gek.

Hoeveel voorbeelden uit de geschiedenis moet ik aanvoeren van eerbiedwaardige mannen die meerdere vrouwen hadden voor wie het een eer was om hun man te delen? Hetzelfde geldt voor tal van plaatsen elders ter wereld. Natuurlijk zijn er ook tegenvoorbeelden, maar daarmee is het verschijnsel nog niet meteen verwerpelijk; het geeft alleen de man een grotere verantwoordelijkheid om beide of al zijn vrouwen aandacht en gevoel van eigenwaarde te geven. Er zijn in de geschiedenis zoveel voorbeelden van goede dingen waarvan misbruikt gemaakt is.

Het is natuurlijk zo dat in Nederland de noodzaak voor polygamie niet aanwezig is, omdat wij hier geen vrouwenoverschot hebben zoals in landen en tijden waarin de mannelijke bevolking sterk is dan wel was uitgedund door oorlog. Daarom voer ik ook geen pleidooi voor polygamie – dat zou voor een man natuurlijk niet verstandig zijn, want de keus aan echte vrouwen is toch al zo klein. Maar het is goed om erover na te denken dat het onzin is dat deze samenlevingsvorm in Nederland is verboden.

maandag 5 augustus 2013

Hulde aan de weigerambtenaar

Nederland is al eeuwenlang uitgespeeld als wereldmacht, maar in sommige zaken is het nog steeds koploper. Vooral in slechte gewoonten. Zo was ons land het eerste dat – in 2001 – een echtverbintenis tussen personen van hetzelfde geslacht toestond. Al snel volgden België, Spanje, Canada, Zuid-Afrika, verscheidene Amerikaanse deelstaten en Frankrijk dit slechte voorbeeld.

Dit was al dwaas genoeg, maar naar recht en rede zou het aan de ambtenaar van de burgerlijke stand moeten worden overgelaten of hij al of geen homohuwelijk zou willen sluiten. Maar gelijkheidsactivisten, aangevoerd door D66, vonden 2001 niet genoeg en streven onvermoeid naar verregaande nivellering: iedereen gelijk, iedereen dezelfde mening, iedereen even kleurloos, iedereen verplicht zich te gedragen naar de lage moraal van de Culturele Revolutie.
Uiteraard zijn er altijd mensen die een hogere moraal nastreven en die dan ook niet kunnen instemmen met deze onverdraagzaamheid, en zo ontstond de gewetensbezwaarde ambtenaar. Feitelijk juister is de benaming "gewetensvolle trouwambtenaar", maar de meerderheid van Nederland kan niet veel meer met het begrip "geweten" en spoedig nadat de eerste trouwambtenaren de daad bij het woord voegden en weigerden een homohuwelijk te bevestigen ontstond de term "weigerambtenaar".

In de Tweede Kamer bestaat er reeds een ruime meerderheid die er voorstander van is weigerambtenaren uit het zadel te lichten. Nu de Eerste Kamer nog.
De Franse burgemeester Jean-Michel Colo weigert twijfelachtige privé-aangelegenheden in het openbaar te bekrachtigen. Na dreigende taal van zijn superieuren bleek één van zijn wethouders bereid het homostel officieel toestemming te geven. Was dit niet gebeurd, dan was de kans groot dat Colo zijn standpunt met zijn baan had moeten bekopen, iets wat Wim Pijl uit Den Haag, Lillian Ladele uit Islington en verscheidene anderen reeds hebben ondervonden.
Terecht sprak de Raad van State vorig jaar uit dat het ontslaan van weigerambtenaren onnodig is, aangezien er voor een homostel altijd wel een ambtenaar te vinden is die hun verbintenis wil legaliseren. Maar het is voor de D666-pressiegroep een principekwestie geworden. De tijd van verdraagzaamheid is voorbij.
"De gemeente Amsterdam heeft naar aanleiding van de weigerambtenaren besloten alle medewerkers van de burgerlijke stand jaarlijks te screenen op gewetensbezwaren." Big Brother is watching you.

Dat er in Nederland nog mensen zijn die er hun baan voor over hebben om hun beginselen te handhaven is iets om trots op te zijn. In een land van lafaards hebben we dringend behoefte aan helden. Maar door kortzichtigheid van de overheid is weigerambtenaar een uitstervend beroep geworden.

De weigerambtenaar is mijn held.

maandag 22 juli 2013

De doodstraf

De doodstraf wordt beschouwd als de zwaarst mogelijke straf voor een misdrijf en werd in het verleden veelvuldig toegepast. In de meeste landen wereldwijd is hij inmiddels afgeschaft of wordt in de praktijk niet meer uitgevoerd. In 1870 werd in Nederland de doodstraf afgeschaft; alleen rond de Tweede Wereldoorlog werd deze straf tijdelijk in ere hersteld.

Ik heb het geluk een supranaturalist te zijn, zodat ik me een mening over ethische zaken kan veroorloven en gerechtigd ben in geval van nood een noodklok te luiden. Een naturalist, zoals we 31 weken geleden zagen (3 december 2012), moet zich van elk oordeel over moraliteit onthouden, wil hij consequent zijn en zijn opvatting omtrent de natuur geloofwaardig.

Welnu, mijn mening is dat in Nederland de doodstraf onterecht is afgeschaft. Natuurlijk is er in het verleden wel op erg ruime schaal gebruik van gemaakt; zo stond er eeuwenlang zelfs de doodstraf op diefstal. Daarnaast werden veroordeelden vaak op de meest barbaarse, beestachtige wijze omgebracht; ik heb weinig zin om op de details in te gaan. Vaak stond dit dan ook nog eens in geen verhouding tot de gepleegde misdaad. Uit mijn bijdrage van vorige week mag duidelijk zijn hoe ik hierover denk.

Toch laat dit alles onverlet dat, nu – terecht – lijfstraffen zijn afgeschaft en gevangenisstraffen in vergelijking met eeuwen geleden zeer draaglijk zijn, er in sommige gevallen een zwaardere strafmaat nodig is dan levenslange hechtenis. Ik denk dan bijvoorbeeld aan veroordeling voor moord, en in het bijzonder wrede vormen daarvan. Als iemand een medemens die het verkeerde geloof aanhangt overgiet met benzine en in brand steekt; als een man een meisje aan de grond spietst om haar ongehinderd te verkrachten alvorens haar te wurgen; als een blanke een neger achter zijn auto bindt om hem rond te slepen tot er weinig van hem over is – is de doodstraf dan een te zware straf??

Uiteraard is een grondige, sluitende bewijsvoering nodig alvorens tot de voltrekking van de onomkeerbare doodstraf over te gaan, maar elk weldenkend mens moet de voorkeur geven aan de doodstraf voor een seriemoordenaar boven die voor zijn volgende onschuldige slachtoffer. En wie geeft mij één goede reden om Anders Breivik niet de doodstraf te geven? (Vergeet daarbij niet de bovenstaande opmerking over moraliteit.)

maandag 15 juli 2013

De grootste zonde


Volgens sommigen zijn voor God alle zonden even erg. Diegenen wil ik heel snel uit de droom helpen door te wijzen op de verschillende strafmaten die de Hij in de Tora voorschrijft voor de verschillende misdrijven.
Met enige regelmaat kun je een dominee horen vertellen wat in zijn ogen de zwaarste zonde is. Wat die zonde dan is laat ik aan hemzelf over, maar naar mijn mening is de ergste zonde – althans ten opzichte van de medemens, de tweede afdeling van de Wet ­– wreedheid.

Moet ik uitweiden over de buitensporige 'terechtstellingen' van christenen onder sommige Romeinse keizers en wat zich verder in de arena's afspeelde, over de gruwelijke verhoringspraktijken van de door de Rooms-Katholieke Kerk ingestelde Inquisitie om 'ketters' te ontmaskeren, over de wijze waarop sommige indianenstammen hun gevangen lieten sterven aan de martelpaal, over de wijze waarop joden, indianen, negers en anderen door hun vijanden zijn gefolterd, over de folteringspraktijken die in landen als Noord-Korea nu nog worden toegepast?

Wreedheid is het ergste wat een mens of dier kan worden aangedaan en is de grofste schending van het door God ontworpen lichaam. Misschien ben ik – hoewel ik een man ben en geen prinses – wat te teergevoelig, maar ik gruw van de inventieve methoden die in de loop der eeuwen zijn ontworpen om slachtoffers zo veel en zo lang mogelijk pijn te laten lijden. Ik hoef er niet meer over te lezen, laat staan ernaar te kijken. Als ik lees hoe Franse kruisvaarders een jood vele uren lang helse pijnen lieten doorstaan, alleen maar omdat hij jood was, of hoe Russische beulen een christen lieten lijden opdat hij zijn geloof zou opgeven, dan heb ik slechts één verzoek aan God: Vergeef het hun niet. En dan hoop ik slechts dat God in dit opzicht dezelfde maatstaf hanteert als ik.
Is het waar dat de mens vroeger bloeddorstiger was en er daardoor geen been in zag een medemens (of dier) te laten lijden? Als dat zo is dienden de vele dierenoffers zoals voorgeschreven in de Tora en andere oude wetboeken wellicht een nuttig doel. Maar hoevele goede dingen er ook zijn verloren gegaan en hoevele slechte gewoonten zijn goedgekeurd in het 'beschaafde' West-Europa, er is ten minste één ding dat er verbeterd is en dat is dat wreedheid van overheidswege niet meer is toegestaan en wreedheid van burgers onderling bij de meerderheid afkeer en afschuw oproept, hoewel de onaangedaanheid waarmee velen naar geweldsfilms kijken een nadenkend mens zorgen baart.

dinsdag 9 juli 2013

Krijg de mazelen!

We beleven weer een uitbraak van de mazelen, een vervelende kinderziekte die in rijke landen zelden en in ontwikkelingslanden wat vaker een dodelijke afloop kan hebben. Maar omdat ook in Nederland de kans bestaat op vervelende gevolgen laat de bevolking zich massaal inenten tegen de ziekte en velen kijken met onbegrip naar mensen die dat nalaten. Sommigen gaan zelfs zover zulke ouders een nare ziekte toe te wensen.
Een zekere Jan van Klinken merkt hierbij op: "U ziet hoe makkelijk het is om mensen die om geloofsredenen niet vaccineren, te grazen te nemen. Ze wonen niet aan de Amsterdamse grachtengordel, ze behoren niet tot de spraakmakende menigte die regelmatig op de buis is te bewonderen en ze behoren niet tot een minderheid waarvan politiek correct Nederland heeft besloten dat ze zielig is. Die scheld je gewoon uit voor gajes en wens je een vreselijke ziekte toe." Wel merkt hij daarbij op dat het in vergelijking met de polio-epedemie in de jaren zestig tamelijk rustig blijft; om reden dat het nu een mildere ziekte betreft, maar wellicht ook doordat "langzaam maar zeker het besef is doorgedrongen dat gewetensbezwaarden geen hardvochtige talibantypes zijn maar mensen die net zo veel van hun kinderen houden als andere ouders."

Nu bijna heel Nederland ingeënt is tegen kinderziekten als de mazelen valt het namelijk op als die ziekte ergens uitbreekt, en dat blijkt dan ook een bepaald patroon te volgen. Er blijken twee groeperingen te zijn met een "lage" inentingsgraad: antroposofen, wier kinderen veelal een vrije school bezoeken, en bevindelijk gereformeerden, die vooral voorkomen in de Bijbelgordel. Verder zijn er kennelijk weinig of geen mensen die op dit punt een afwijkend standpunt durven innemen.

Kinderziekten komen tegenwoordig vooral nog voor in de techniek, maar weinig bij kinderen, terwijl het eigenlijk toch iets heel gewoons is. Zelf heb ik als kind ook een reeks van dat soort kwalen doorgemaakt en het spijt me achteraf echt niet geen inenting hiertegen te hebben gekregen. Kinderziekten horen bij de ontwikkeling van een kind, aldus antroposofen. "Met iedere kinderziekte die een kind doormaakt, maakt het een deel van het lichaam meer tot het zijne. Ouders die zich bewust zijn van deze kant van ziekte, zullen in veel gevallen kunnen bevestigen dat hun kind, nadat het bijvoorbeeld de mazelen heeft overwonnen, echt een stap in zijn ontwikkeling gezet heeft."
Het voornaamste argument van bevindelijk gereformeerden is dat God de zeggenschap heeft over gezondheid en ziekte en dat wij Zijn voorzienigheid niet moeten willen ontlopen door middels een vaccinatie ons te vrijwaren van ziekten.
Een derde argument dat soms gebruikt wordt is dat het tegennatuurlijk is om je een ziekte in te spuiten, want dat is wat feitelijk gebeurt bij een inenting. Immunisatie is een prachtig mechanisme, maar het stuit me tegen de borst dit op een kunstmatige wijze te activeren. Een ziekte tegengaan door een milde versie van dezelfde ziekte actief binnen je lichaam te brengen is iets dat praktisch wellicht goed verdedigbaar is, maar filosofisch slecht. Dat sommige antroposofen zelfs zo ver willen gaan de ziekte "op te halen" in een land waar het nog veel voorkomt is daarmee mijns inziens minstens even laakbaar als een inenting.

Kijk, wij in ons rijke westen zijn zozeer gewend aan gemak en luxe dat we middels verzekeringen, inentingen en wat dies meer zij zoveel mogelijk narigheid willen uitsluiten. Zodoende hebben we ons leven bijna geheel in eigen hand, en God en de natuur spelen vrijwel geen rol van betekenis meer. Maar ik geloof nooit dat dat de bedoeling is van ons leven hier op Aarde. We hebben onze samenleving reeds al te kunstmatig gemaakt.

maandag 1 juli 2013

Een morgen post voorbereiden in Lunteren

Zoals wellicht bekend heb ik verscheidene baantjes gehad. Zo heb ik ook een tijdlang bij de post gewerkt, in Lunteren. Inmiddels is het kleine postsorteercentrum aan de Reeënlaan gesloopt en de post moet uit Nieuwegein komen. Maar tot voor kort had Lunteren zijn eigen VBL, waar Lunteren, Ederveen, De Klomp, Harskamp, Wekerom en Otterlo en het buitengebied werden voorbereid. Van daaruit vertrokken postbodes op de fiets om hun wijk in het dorp of met de bestelauto om het buitengebied weg te brengen.

De dag begint om 7 uur met vossen. De postbodes verzamelen zich om de post voor de nieuwe dag voor te bereiden. Rolkarren vol kratten post worden naar binnen gereden, waarna de poststukken op postcode worden verdeeld over de wijken. Precies om 8 uur is alle handpost in blauwe kratten bij de juiste kast gezet, waarna de postverdeler er één of twee rode kratjes machinepost bij plaatst.
Ik kijk vragend naar de chef. Weer de D voorbereiden?
,,Evert, doe jij de Wilbrink weer?”
,,Best.”
Dan wendt hij zich tot een collega. ,,Heb jij tijd om de aangetekend weg te brengen?”
Ik begeef me naar de kast. Even de naamstrook op de juiste wijk draaien en dan kan ik beginnen met ingooien, wat zeker een half uur kost. Lege blauwe kratten worden door de postverdeler opgehaald en weer in een rolkar gezet.
Als alle handpost over de juiste vakken verdeeld is kan ik eindelijk gaan zitten om de post te zetten. Rode krat links naast me op de tafel, zetsteun voor me, lege binnentassen en elastieken worden door de postverdeler gebracht, tassenkarretje rechts naast me. Ik plaats de eerste bundel machinepost – van de volgende gescheiden door een gele kaart – in de steun, pak de bijbehorende post uit het vak en zet die op huisnummer ertussen. Als zo de twee stromen zijn samengevoegd elastieken erom en in de tas. Volgende helft van de straat.
Hé, een foutloper. Die mag zolang in het lege vak in de kast naast me. Even later een poststuk dat ikzelf in het verkeerde vak heb gegooid. ’t Zal de laatste niet wezen. Nou ja, goed dat ik die straat nog niet klaar heb, anders is het een gedoe om de juiste bundel uit de tas te vissen.
De postverdeler komt langs. ,,Nog herstelpost?” Niet veel later wordt de herstelpost voor mijn wijk op bij me neergegooid.
Dan tref ik een brief zonder huisnummer. De naam zegt me niks. Even aan een oudgediende vragen. ,,Hé Geert, op welk nummer van de Boomakkerweg woont Vreekamp?” Mooi dat er zulke mensen zijn, die zo’n beetje iedereen in Lunteren kennen. Het gebeurt maar zelden dat ze er niet uitkomen. Zulke postbodes hebben ook de lopen vastgesteld, de bezorgroute zo indelend dat afstanden zo kort mogelijk zijn, maar ook zo gemakkelijk mogelijk te bezorgen, zodat waar de huizen dicht bij elkaar staan zo veel mogelijk rondjes gelopen kunnen worden, en dat je straten met een brievenbus aan de weg kun optrekken.

,,Pauze!”
Eerst reageert niemand; pas als het een tweede keer geroepen wordt staan enkelen op. Geleidelijk trekt de ploeg naar boven, waar de gesprekken – deels in het Lunters, deels in het Hollands – bij een kop koffie worden voortgezet.
Na een uur ben ik een mooi eind opgeschoten. De eerste collega’s gaan al de weg op. Nog een paar bundels.
,,En, Evert, heb je de wijk eruit?”
,,Bijna. De leste paar bundels opstieken.”
,,Mooi. Dan mag je de Veenweg wegbrengen. Janneke zal de helft in de onderkast brengen.”
,,Is-t-er huis-aan-huis?”
,,Vandaag niet.”
,,Beter.”

maandag 24 juni 2013

PostNL bezuinigt

De afgelopen tijd was het nieuwe Nederlandse postbedrijf volop in het nieuws. Door verkeerd, te laat of in het geheel niet bezorgde post, door een grootscheepse reorganisatie die zowel veel geld als vele banen kostte maar niet leidde tot de verwachte besparingen, enzovoort enzovoort.

Nu komen er maatregelen waarmee de burger onmiddellijk te maken krijgt: na een nieuwe prijsverhoging van de postzegel tot een onsympathieke bedrag zal binnenkort ook het aantal brievenbussen worden verminderd, evenals het aantal postkantoren. Wie kan mij uitleggen hoe ik dat moet zien in verband met de klacht over afnemende postvolumes?

Dwazen, die PostNL-bazen. Dankzij de groei van de internationale afdeling en de pakketbezorging maakte het bedrijf als geheel winst. Neem dan wat verlies bij de brievenafdeling voor lief! Wie heeft er wat aan als de kwaliteit niet voldoende is?
Beknibbelen op salaris leidt tot veel verloop en het verdwijnen van goede medewerkers. Hierdoor moeten veelvuldig uitzendkrachten worden ingezet, jongelui die de wijken niet kennen of die na een inwerktijd toch niet geschikt blijken te zijn voor het werk, waarmee de investering verspild is.
Voor vele postbezorgers is de aardigheid er trouwens toch al goeddeels af; kon je vroeger in een gezellig sorteercentrum je wijk voorbereiden om vervolgens de weg op te gaan, nu wordt op steeds meer plaatsen vanuit een Centrale Voorbereidingslocatie de post aangeleverd in een depot – een schuurtje zonder sanitaire voorzieningen en dergelijke. Vooruit, maar dan moet er niet ook nog eens gezeurd worden als je meer tijd moet schrijven doordat de wijk te krap staat.

Hoewel de kwaliteit ook vóór de privatisering van de toenmalige PTT te wensen overliet, heeft dit er zeker geen goed aan gedaan; hetzelfde als bijvoorbeeld bij de NS het geval is. Bij de post is het nadeel van concurrentie heel duidelijk te zien: alle straten moeten dubbel gelopen worden wanneer er twee bedrijven zijn die post bezorgen in dezelfde plaats – nogal ondoelmatig.
Het is te hopen dat de concurrenten van PostNL spoedig het loodje zullen leggen, maar op korte termijn is dat niet te verwachten. Daarom moet de overheid haar verantwoordelijkheid nemen en de Nederlandse postbezorging weer in eigen hand nemen. De belastingbetaler is best bereid een paar euro per jaar bij te leggen, want bij een goed lopende postbezorging is iedereen gebaat, alle digitale ontwikkelingen ten spijt.

maandag 17 juni 2013

Nederlandse natuur kan niet zonder boer (vervolg)

Gezien de reacties die het vorige bericht en de discussies op Waarneming (http://forum.waarneming.nl/smf/index.php?topic=229859.0 en http://forum.waarneming.nl/smf/index.php?topic=225867.0) opriepen deze week ter afsluiting van het onderwerp nog een laatste bijdrage over (agrarisch) natuurbeheer in Nederland.

Het verbaasde mij hogelijk dat de meeste natuurliefhebbers op het forum voor afschaffing van de subsidie op agrarisch natuurbeheer bleken te zijn. Enkele overwegingen daarbij:
- veel natuursubsidie heeft niet de gewenste uitkomst bereikt en is daarom verspild;
- boeren hebben een economisch belang, dat strijdig is met natuurbelangen, en zijn daardoor niet geschikt om natuur te beheren;
- verscheidene boeren lichten de hand met de regels;
- kleinschalige (half)natuur vergt veel beheersinspanning en is daarmee duur, en onnatuurlijk.

Hieruit blijkt overduidelijk hoezeer ook talloze natuurliefhebbers al gevormd zijn door het cascodenken dat Nederland steeds meer in zijn greep krijgt.

Daarom wil ik nog één keer wijzen op de volgende punten:
  1. Door de boer te beschouwen als vijand van natuur en milieu wordt hij dat inderdaad, zoals steeds meer blijkt.
  2. De boer was eeuwenlang de beste natuurbeheerder en aan hem heeft Nederland tal van biotopen te danken.
  3. De Ecologische Hoofdstructuur is een "duur doekje voor het bloeden": het is een noodoplossing die een hoop geld kost en die vroeger, toen er in het boerenland nog veel natuur voorkwam – dus voordat de overheid schaalvergroting en massaproductie begon te subsidiëren –, onnodig was.
  4. De SAN heeft wel degelijk gewerkt, zij het niet overal. Door deze subsidieregeling hebben vele organismen weten te overleven in het boerenland, en is de achteruitgang van de biodiversiteit op het platteland vertraagd.
  5. Als de SAN nu wordt afgeschaft zullen waarschijnlijk de meeste boeren hun natuurbeheersinspanningen staken en is het geld dat er de afgelopen decennia in is geïnvesteerd verspild.
  6. Het gevolg zal zijn "eindeloze gras- en akkerlanden, gespeend van kruiden, vogels en insecten, niet doorbroken door houtwallen, knotwilgenrijen of doornhagen, slechts doorsneden door enkele steriele sloten; en op bepaalde plaatsen mega- of gigastallen".
  7. Het enige dat dit schrikbeeld op afstand kan houden is meer subsidie voor (1) biologische landbouw en (2) agrarisch natuurbeheer met goede controle op het naleven van de regels. Het extra geld dat hiermee gemoeid is kan ruimschoots verkregen worden door (a) de autobelasting te verdubbelen en (b) de hondenbelasting te vertienvoudigen.

maandag 10 juni 2013

Nederlandse natuur kan niet zonder boer

De economisten krijgen wederom hun zin. Na schandalige bezuinigingen op de zorg, kunst, cultuur en natuur moet de laatste het opnieuw ontgelden. Geen natuursubsidie meer voor individuele boeren.
Hiermee volgt de regering het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, die schreef dat het idee van agrarisch natuurbeheer "op een groot fiasco is uitgelopen". Terwijl de overheid in de achterliggende twintig jaar een miljard euro heeft uitgegeven aan subsidies voor natuurbeheer op het boerenbedrijf is de biodiversiteit in het landbouwgebied drastisch gedaald.

Wat een onzinverhaal! Is het subsidiegeld besteed aan schaalvergroting en intensivering?? Wat denk je dat er gebeurd zou zijn als de subsidies niet verstrekt waren? Ik weet het wél: nog minder boeren zouden bereid geweest zijn moeite te doen voor natuur op hun land, en de biodiversiteit zou nog dramatischer gedaald zijn.
De Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) heeft gewerkt! Knotwilgen (mét hun rijke flora en fauna) worden behoed voor de ondergang, verdwenen kruiden komen weer terug in het grasland, meer weidevogels overleven. Daarom moet de conclusie luiden: niet minder, maar méér geld uitgeven aan natuurbeheersubsidies. Alleen dat willen we niet, hè, nu met de "crisis". Dát is het probleem.

Het aantal biologische boerenbedrijven groeit nog steeds, maar ze blijven een minderheid vormen, evenals de mensen die bewust hun producten kopen, want die zijn te duur. Maar als er meer vraag naar komt kunnen biologische levensmiddelen goedkoper worden, en bovendien: is de natuur ons iets waard? Dus u als consument kunt het verschil maken. Christenboeren, waarom blijven jullie achter bij de zorg voor de Schepping?

Een tussenoplossing is de SAN; onmisbaar voor Nederland. De grootste bedreiging voor de biodiversiteit in Nederland is het cascomodel, scheiding van functies. Goed, ik geef toe dat enkele van onze grote natuurgebieden – zoals de Wadden, de duinen, de Oostvaardersplassen en het Naardermeer – bescherming nodig hebben omdat ze de natuur in ons land aanzienlijk verrijken. Maar, natuurbeheerders van Nederland, laat het dan bij het veiligstellen van die gebieden en richt de aandacht op agrarische natuur, want je weet hoe waardevol blauwgraslanden, krijthellinggraslanden, onbespoten graanakkers en heggenlandschappen zijn. Vele, zo niet de meeste (bedreigde) plantensoorten en talloze vogelsoorten zijn in Nederland afhankelijk van boeren met hart voor de natuur. (Dat natuurbeheerders nu vaak het boerenwerk doen verandert daar niets aan.) Waar blijven de Blauwe knoop en het Soldaatje zonder hooibeheer, waar Herfstschroeforchis en Aarddistel zonder begrazing? Hoe is ons land aan enkele van zijn mooiste bloemen gekomen: Roggelelie (de enige inheemse soort in de nationale kleur), Bolderik en Korenbloem, en waardoor zijn ze weer bezig te verdwijnen?
De achteruitgang van Kemphaan, Grutto en Veldleeuwerik spreekt boekdelen. De Ortolaan heeft al het loodje gelegd door de vernieuwing van de landbouw; het Korhoen staat op het punt hem te volgen. En waar zijn alle vlinders gebleven?

Professor Jan Rotmans stelt het duidelijk: "Deze economische crisis gaat voorlopig niet over. Maar er komt een ecologische crisis aan die veel groter is en waar nauwelijks aandacht voor is."
De boer is een uitstekende natuurbeheerder – althans, dat was hij eeuwenlang. Is hij het nu defintief verleerd? Breng boer en natuur weer bij elkaar – dat zal de redding zijn voor de natuur in Nederland.
Nederland is te klein voor grootschalige natuur. Verweving, dat is het sleutelwoord.

maandag 3 juni 2013

Schoonheid in de kunst

Schoonheid is uit de kunst.

Ieder die zich wel eens waagt aan een schilderij, beeldhouwwerk, gedicht of ander kunstwerk kent de ervaring van de pottenbakker van Homerus. Eens had hij een inspiratie voor een schitterende vaas, dus hij toog aan het werk, maar… currit rota, urceus exit – het werd een simpele schotel.

Altijd wanneer een grote cultuur ontstaat ontwikkelt zij de kunst zich als was zij een kind dat vaardigheden aanleert. Een schotel wordt een kom, een kom een pot, een pot een vaas en de vaas wordt verder verfijnd tot een kostbaar versierd kunstwerk. Zo gaat het in de schilderkunst, de bouwkunst, de beeldhouwkunst, de dichtkunst en elke kunstvorm die er is. Uiteindelijk, na zes of zeven eeuwen, bereikt de cultuur haar hoogtepunt, waarin kunst van een ongekend hoog peil wordt voortgebracht.
Daarna verzakelijkt de cultuur, om uiteindelijk – volgens Oswald Spengler, zie bericht van 5 maart – over te gaan in de Beschavingsfase, waarbij wetenschap en techniek zich ontwikkelen ten koste van de kunst. En dat is precies wat wij in West-Europa hebben zien gebeuren. Grote namen als Rembrandt en Bach behoren definitief tot het verleden. Natuurlijk bestaan er nog altijd grote kunstenaars, maar als ontheemd, op zichzelf staand, veelal werkend binnen kaders die in een grijs verleden zijn bepaald.
Wat echt nieuw is voor de twintigste en eenentwintigste eeuw ontbeert schoonheid. Het duidelijkst is dat te zien in de beeldende kunst. Chaos en zinloosheid overheersen de moderne schilderkunst. Ondefinieerbare kladstukken, onafgemaakte schilderingen – van alles, behalve wat mooi is. Hierin ligt overigens het grote belang van de moderne kunst: waar de schilderkunst in de Gouden Eeuw een privilege was voor de elite, hoef je vandaag de dag geen kunstzinnig talent te hebben om kunstenaar te worden...

Intussen heeft de wereld behoefte aan schoonheid, en de uitzichtloosheid van het modernisme moet wel teleur stellen; steeds meer kunstenaars zullen teruggrijpen naar de gouden eeuwen der kunst. Niet dat er weer een groots kunsttijdperk zal aanbreken, maar iedere kunstenaar in zijn eigen stijl kan bijdragen aan een leefbare wereld. Schilders als Henk Helmantel, Léon van der Linden, Steve Hanks en John Fawcett bewijzen het.


Dit was mijn laatste bijdrage over schoonheid, hopend dat de toon is gezet om de wereld te verfraaien, om te zoeken naar alles wat goed, mooi en welluidend is, want schoonheid kan de wereld redden.

maandag 27 mei 2013

Pinkstertaal

De beroemde ruime bovenzaal van vorige week wordt te klein voor de toegestroomde duizenden, maar de door de hoogwaardige heerlijkheid aangeraakten mengen zich onder de bezoekers en zijn door de open ramen ook voor buitenstaanden gemakkelijk te verstaan. Luid en duidelijk verkondigen ze namelijk de grote werken van God – duidelijk althans voor de Joden uit de verstrooiing die Parthisch, Medisch (ja, met hoofdletter), Elamitisch, Kretenzisch, Arabisch of één van de vele andere talen die ten gehore worden gebracht als moedertaal hebben. Hun ongeletterdheid speelt de profeterende mannen niet langer part(h)en; bij ingeving spreken ze vloeiend een willekeurige, hen voorheen en nadien onbekende taal.

Het woord dat de titel van dit stukje vormt zal door wie het protestantisme kent in verband worden gebracht met tongentaal, een verschijnsel dat vooral optreedt onder pinkstergroeperingen. Het is één van de gaven van de Heilige Geest, een soort herhaling van het gebeuren op de eerste pinkersterdag. (Overigens heeft sommige glossolalie meer te maken met ons woord "lallen" – afgeleid van het Griekse woord voor "praten" –, maar zodanig een gevaar ligt voor elke goede gave op de loer).

Deze wonderlijke gebeurtenis roept herinneringen op aan een soortgelijke gebeurtenis van zo'n vijfentwintighonderd jaar eerder, een ingrijpend gebeuren dat het laatste was van de oergeschiedenis van de gehele mensheid en waaraan tal van volken herinneringen bewaren. Tjarko Evenboer noemt in De wereldwijde vloed onder anderen de Grieken, de Miao (China), de Karbi (India), de Ghaikos (Myanmar), de Elema (Papua-Nieuw-Guinea), de Azteken (Mexico), de Choctaw (VS) en niet te vergeten de Babyloniërs, op wier grondgebied het goddelijk ingrijpen plaatsvond dat de taal der mensen verwarde en hen over de hele aarde verspreidde (Genesis 11).
Het gevolg hiervan was een steeds weidser uitwaaierende veelheid aan talen en dialecten, de veelkleurigheid van de mensenwereld benadrukkend. Het toppunt is wel het eiland Nieuw-Guinea met zijn bijna 1100 talen, waarvan er overigens honderden met uitsterven bedreigd worden. In dit beboste bergland woonden vele stammen die nauwelijks contact hadden met naburige stammen, waardoor de taalverschillen van lieverlee zo groot werden dat verschillende stammen elkaar niet meer konden verstaan. En zo is bijna nergens de uitspraak van mijn vroegere leraar ecologie zo toepasselijk als hier: "Variatie bestaat bij de gratie van isolatie."
Uiteraard is de uitspraak evenzeer van toepassing op de natuur met zijn rijke verscheidenheid aan levende wezens. Zodoende merkt Rien Poortvliet in De ark van Noach snedig op: "Paarden, mezen, karekieten, gazellen en plevieren – wij horen hen in hun eigen taal van de grote daden Gods spreken."

Babel staat als symbool in de Bijbel tegenover Jerusjaleem. Ondanks de schijnbare overeenkomst tussen de twee gebeurtenissen zijn ze feitelijk tegengesteld: de tweede heft de eerste op, althans in beginsel. Hoe waardevol de rijke verscheidenheid aan talen op aarde ook is, toch heeft ze meer leed dan lief gebracht en dus lijkt ze erom te vragen uiteindelijk te worden opgeheven, als het vooruitzicht in het laatste bijbelboek van een vernieuwde aarde werkelijkheid wordt.